Rosalie de Wildt
WW knipoog 7
Spierwit spiegelend in de late avondzon komt-ie langs het steigertje mijn leven statig binnenschuiven. De bek verwoed zoekend naar de onontbeerlijke vetknobbel, het smeersel overal rondsmerend. Zo houdt hij zich druppeldroog terwijl juist hij zo gemakkelijk doorweekt zou kunnen raken. Water is immers het fundament van zijn bestaan. Af en toe weet hij mij flink te imponeren met het zwiepend uitzwaaien van zijn machtige vleugels. Nog even en ik ga applaudisseren al was het maar om zijn uitdagende kopje tevreden te stellen. Geen moment houdt hij zich ogenschijnlijk bezig met de zin van welk leven dan ook. Daar heeft-ie simpelweg geen tijd voor want een tiental meters verderop zit zijn beslist aantrekkelijke vrouw op een nest eieren uit te broeden en daar dient hij zich regelmatig te vervoegen want ook zij wil de vleugels wel eens uitslaan en happen naar wat vroege algen.
Ondertussen zigzaggen vijf kleine meerkoetjes zenuwachtig vlak voor mijn voeten weg. De bekjes vast opengesperd omdat straks moeder weer komt aanvliegen met eetbare zaken.
Trouwens met die knalrode bekjes heeft God misschien wel een vergissing gemaakt. Reigers hebben geen enkele moeite met het van grote hoogte opspeuren van die kleurrijke hapjes: rood op het water betekent even stoppen en naar beneden duiken. Zachter en lekkerder kan een maaltje niet opgediend worden. Jammer voor de vele, misschien wel zinloos geboren, meerkoetjes. Hoewel daar zal de reiger zeker anders over denken terwijl hij zich de spitse bek afveegt…
En dan ik zelf. Ik zit hier met een potlood in mijn hand en een blocnootje op mijn knieën om voor morgenavond een beschouwing over de zin van het leven te schrijven. En alles wat ik bij elkaar kan broddelen, dag lieve Renate, is wat geneuzel over het gepiep en gedoe om me heen. Over de zachte geur van de lente. Over de ontoereikendheid en kwetsbaarheid van het denken in het algemeen vooral als het gaat om de zin van het leven…