Fred de Haas
(2012) ― De late Spaanse Middeleeuwen ― het vroege Middellandse Zeegebied ― de politiek van Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië ― de activiteit rond de Spaanse handelsvloten ― de rijke Spaanse taal ― de regionale invloeden van het Iberisch schiereiland ― de Spaanse muziekinstrumenten en versvormen ― de harpmuziek van Vera Cruz en oude Arabisch-Andalusische akkoordenschema’s
deel 1 – deel 2 – deel 3
De muziekinstrumenten
In de snaarmuziek van Latijns-Amerika vind je veel sporen van de Spaanse muziek uit de late Middeleeuwen (13e–16e eeuw), de overgangstijd van Renaissance naar Barok en uit de Spaanse en Italiaanse Barok (17e en 18e eeuw). Later worden er Afrikaanse en ‘Creoolse’ instrumenten aan de Spaanse toegevoegd: maracas (Venezuela, Colombia, Puerto Rico, Santo Domingo etc.), güiro (Colombia), marímbula (Midden-Amerika), furruco (Venezuela, Puerto Rico) etc.
Het valt op dat de oude Spaanse namen van de verscheidene muziekinstrumenten ook voortleven in Zuid-Amerika: guitarra, tiple, bandola, vihuela, bandurria, laúd en nog vele andere regionale namen.
Een bijzonder instrument: de harp
De diatonisch (= in één toonaard) gestemde harp werd zeer veel gebruikt in de koloniale eeuwen o.a. in de Kerk. De Jezuïeten gebruikten de harp voor hun erediensten.
In Portugal was het bespelen van de harp in de Kerk verboden. Dat verklaart waarom het harpspel niet populair is geworden in Brazilië.
Het is nu nog steeds een volksinstrument in landen en gebieden als Venezuela, Colombia, Paraguay en Vera Cruz. Luister naar de Paraguayaanse harp in een lied dat wordt gezongen in het Guaraní:
Lo mejor de la música paraguaya ― 5a. Parte
De diatonische harp heeft zich ontwikkeld uit de kleine Gotische (‘Keltische’) middeleeuwse harpen die drie en half octaven bestreken en die zich in de 15e eeuw overal op het Iberisch schiereiland hadden verspreid. Die Gotische harpen werden o.a. door missionarissen met zeer veel succes bij hun werk onder de inheemse bevolking gebruikt. Hier bespeelt Sarah Deere-Jones de Keltische harp:
Medieval music for Harp ― Sarah Deere-Jones
In Paraguay is de harp een nationaal instrument geworden, evenals in Venezuela. Hier kunt u luisteren naar het beroemde lied ‘El caballo viejo’ van Simón Díaz, gespeeld op de Venezolaanse harp:
Musica venezolana caballo viejo instrumental ― Simón Díaz
In de volksmuziek bleef de diatonische harp populair en de chromatische harp (met alle hele en halve tonen) werd verder ontwikkeld in de klassieke muziek (luister voor een combinatie van chromatische harp, vihuela, viola da gamba, castagnetten en tamboerijn naar het ensemble van Jordi Savall in ‘Folías de España’. De diatonische harp was een dankbaar instrument dat luide en heldere ― hoge en lage ― klanken voortbracht en waarvan de klankkast ook als trommel kon worden gebruikt.
Jordi Savall ― Folías de España
Gitaarsoorten
Guitarra de Golpe
De harp werd begeleid door allerlei gitaarsoorten die zich in de loop van de 16e en 17e eeuw ontwikkelden, zoals bijvoorbeeld de Italiaanse ‘chitarra battente’ (de ‘guitarra de golpe’ van de Mexicaanse Stille Oceaankust):
Guitarra de golpe
En de cuatro (Venezuela, Colombia), de jarana (Mexico), de mejoranera (Panama), de tiple (Colombia), de timple (Canarische eilanden), de bandurria (Cuba), de huapanguera huasteca (Mexico) en de ‘gewone’ gitaar die ― op initiatief van de Andalusische musicus Vicente Espinel (1550-1624), die ook leraar was van Lope de Vega ― eerst van vier naar vijf snaren (Espinel voegde er de hoge E-snaar aan toe, die ter ere van hem ‘Espinela’ werd genoemd) en vervolgens van vijf naar zes snaren ging.
Vihuela
De getokkelde Spaanse vihuela werd steeds meer vervangen door de gitaar die je met akkoorden aansloeg. U hoort hier nog de vihuela, bespeeld door Tommy Johansson, in een ‘Fantasía’ van Luys de Milán (1500-1561):
Vihuela de Mano ― Luys de Milán ― Tommy Johansson
Omdat de gitaar een stuk makkelijker speelde had Sebastián de Covarrubias hier kritiek op in zijn ‘Tesoro de la lengua castellana’ (1611) waarin hij zegt:
‘de tegenwoordige gitaar is zo makkelijk te bespelen dat zelfs een stalknecht zich een gitarist kan noemen’.
Een beetje gelijk had Covarrubias wel.
De Laúd (luit)
De Spaanse Laúd (luit) heeft 6 dubbele metalen snaren en is afkomstig van de Arabische Luit. De moderne Spaanse luit is niet dezelfde als de Luit uit de Renaissance of de Barok. De Spanjaarden brachten de Laúd mee naar o.a. Colombia, Venezuela en Ecuador, waar hij onder verschillende namen verder leefde.
In Colombia onder de naam Tiple:
Concierto Tiples ― Alberto Puentes Torres ― Jose Luis Martinez
De moderne Spaanse Luit (ook wel ‘Tenor Bandurria’ genoemd) wordt hier bespeeld op een thema van het bekende trio Los Panchos:
Si tu me dices ven ― Bandurria tenor o laud español
Een combinatie van Arabische Luit en Gitaar:
Ziryab Caló ― Suhail Serghini Ensemble ― Tetuan
De Renaissanceluit hoort u hier:
Laúd renacentista ― Manuel Mejía Armijo
Furruco
De Venezolaanse furruco is afkomstig van de Spaanse ‘zambomba’. Het instrument wordt gebruikt om o.a. Kerst- en Nieuwjaarsliedjes te begeleiden. Ook in Colombia en Brazilië wordt het instrument gebruikt. Het instrument heeft daar de naam van Runcho (Colombia) en Cuica (Brazilië).
De houten klankkast heeft de vorm van een conische trommel. Deze wordt bespannen met een vel. In het midden van het trommelvel wordt een met hars bestreken dunne staaf gestoken. De staaf brengt door wrijving met twee handen het trommelvel in trilling.
Het geluid is vrij zwaar en karakteristiek.
In Nederland is het instrument ook bekend onder de naam ‘rommelpot’.
Hierbij een geluidsopname van de zambomba:
Hieronder zien we een Colombiaanse Furruco-, Runchobouwer aan het werk en kunnen we naar de klank van zijn Furruco luisteren.
Luthiers Colombianos ― Furruco Llanero
Noot
[1] Bron: Sebastián de Covarrubias