Karin Glaubitz
Uit het Narrenschip 2 oktober 2018
Naar aanleiding van een verhaal van de oude Grieken over Thales van Milete filosofeert groep 7 over de kwestie “alles is water” . Over oerstof, kringloop, verandering, noodzakelijkheid, ontstaan en eeuwige vragen.
Hieronder het gesprek waarin goed zichtbaar wordt dat het de groep lukt om meerdere vragen tegelijkertijd aan de orde te houden. De ll-en reageren op elkaar en kiezen ook uit op wie ze met welke kwestie en welk argument reageren.
Wat is oerstof?
“Een stof uit de oertijd.
Vuur, water, lucht & aarde.”
Welke is het belangrijkste?
“Je hebt ze alle-drie nodig omdat, zonder lucht ga je dood en zonder aarde en water ook. Dus je hebt ze alledrie even hard nodig. Ze zijn alledrie belangrijk. Ze, die Grieken, willen weten of, dat als er iets van die oerstoffen opgaat of je dan nog kan leven.”
Hoe ontstaat een oerstof?
“Dingen ontstaan door het vuur. Maar het wordt dan weer water. Niet alles is alleen van water gemaakt, omdat je dan zou stikken. En als we van vuur zouden zijn gemaakt zouden we verbranden. Misschien zit er oerstof in de huid of in het bloed.
Je hebt een recept nodig om het te maken, omdat je hebt verschillende stoffen nodig, degene die iets wil maken, bijvoorbeeld een uitvinder. Alles wordt weer wat anders bijvoorbeeld damp maak je van water en daar heb je vuur voor nodig en dan worden het wolken. En wie maakt de wolken?”
“Het is gewoon een cirkel. — ll tekent een cirkel op het bord met pijlen — het is gewoon een kringloop.”
“Water kan je niet maken. En de thee? Heb je nu thee of water gedronken? Het is van water gemaakt, dus het is water.”
“Het is een kringloop want de bomen maken lucht, zuurstof, en die gaan weer dood en de lucht verspreidt weer zuurstof, enz. en dan komen er weer nieuwe bomen.”
Ze zeggen wel eens “de mens bestaat voor zoveel % uit water, leg dat eens uit?
“Het zit in je lichaam. Nee dat is bloed en bloed is een ander soort stof, want er zit nog iets bij, het is niet van water, net als bij vingerafdrukken. Bloed is water met andere stoffen zoals DNA en dat kan niet tegen water anders zou je kortsluiting krijgen bij zo’n apparaat voor je vingerafdruk.”
“Je kan niet met één oerstof leven, want dan zouden we toch denken hoe zouden we met 3 of 4 stoffen leven. En andersom ook, als we met 4 oerstoffen leven zouden we ons steeds afvragen of er één oerstof is. We zouden ons altijd afvragen.”