Deel 1: Nicolaasjaar ― Nicolaasjaar 1 ― Nicolaasjaar 2 ― Nicolaasjaar 3 ― Nicolaasjaar 4 ― Nicolaasjaar 5 ― Nicolaasjaar 6 ― Nicolaasjaar 7 ― Nicolaasjaar 8 ― Nicolaasjaar 9 ― Nicolaasjaar 10
Deel 2: Nicolaaskerken Amsterdam ― Friesland 1 ― Friesland 2 ― Friesland 3 ― Groningen, Drenthe en Overijssel ― Gelderland en Flevoland ― Utrecht, Noord Holland en Zuid Holland ― Zeeland ― Noord Brabant en Limburg
Machteld Roede
‘De eerste Heilige na de Moeder Gods’
Nicolaas ― beeld verzinnen[1]
Sinterklaasdag 5 december 2021 startte het heilige Nicolaas jaar.
Ter ere hiervan werd een reliek van de heilige Nicolaas ― bisschop van Myra ― bijgezet in de neogotische basiliek van de H. Nicolaas te Amsterdam, waar ook de Nicolaas kaars werd ontstoken.
Naar aanleiding hiervan startte op het Wijsheidsweb een aparte Nicolaasjaar rubriek.
Zeeland
In Zeeland zijn vier Nicolaaskerken te vinden, in Brouwershaven, ‘s-Heer Hendrikskinderen en Kortgene, en een voormalige Nicolaaskerk, nu de Nieuwe Kerk in Middelburg. In de provincie die zo vaak strijd moest leveren tegen het water kennen ook de kerken intrigerende geschiedenissen van geheel verdrinken door vloedstormen (1530, 1532) en schade ten gevolge van de watersnoodramp (1953). Daarnaast een extreme verwoesting ten gevolge van oorlogsgeweld (1940). Een vierde kerk was een tijd naamloos.
Brouwershaven
Langs de Grevelingen ― het grootste zoutwatermeer van Europa op de grens van Zeeland en Zuid-Holland ― ligt het in 1285 door Floris V gestichte stadje Brouwershaven[3]. Aan de rand hiervan staat de imposante Grote of Sint Nicolaaskerk.
Aan de buitenkant indrukwekkend door de grote afmetingen en van binnen door de weidse en lichte 24,90 m hoge ruimte, waarin veel herinnert aan vroegere tijden. De kerk staat bekend om de prachtige akoestiek.
Rond 1325 stond hier al een 11 m brede, eenbeukige kerk met een vijfhoekig gesloten koor. Dit godshuis was aanvankelijk opgedragen aan Petrus en Paulus, maar in 1540 werd de kerk gewijd aan de H. Nicolaas, de schutspatroon van de zeevarenden.
Het transept en het koor met kooromgang en kapellen stammen uit de 15e eeuw. De ronde zuilen tonen voorlopers van de Brabantse koolbladkapitelen. Begin 16e eeuw werd begonnen het schip te vergroten tot het huidige halleschip, waarbij de oorspronkelijke kap werd hergebruikt.
Het houten gewelf rust op twee houten gesneden schalkbeeldjes, die Nicolaas en Jacobus Major verbeelden.
De hooggeplaatste figuurtjes wisten gelukkig aan de beeldenstormers te ontsnappen. In 1573 zou ook deze kerk in protestantse handen komen.
In de katholieke tijd had de kerk een rijk interieur, met zijaltaren van de vele gilden en aan de zuilen de gildenborden. Een speciaal voor de kerk gemaakt mooi versierd houten tableau met een uitbeelding of tekst, specifiek voor het betreffende gilde. Elk gilde zorgde voor het onderhoud van een van de kerkramen. De twee grootste zijn later in 1836 bij een storm verwoest en dichtgemetseld. De huidige ramen stammen uit de 19e eeuw.
In fases werd de kerk verder vergroot met de zuiderzijbeuk en omstreeks 1540 kwam de noorderzijbeuk tot stand. Een kwart eeuw later volgde de voltooiing van de midden en zuidbeuk, tegelijk met de aanbouw van de sacristie, van een weer verdwenen doopkapel, en de bouw van de zuid- en westportalen.
Er is een broodhuisje met een mooi kruisgewelf en een beschildering, waar brood aan de armen werd uitgedeeld. Het orgel heeft een orgelkas uit 1557, versierd met verguld renaissance snijwerk.
De consistoriekamer uit het midden van de 16e eeuw heeft een netgewelf, een gesneden eiken kap uit 1650, een mooie eiken deur met beslag, en een schouw met tegeltjes Er staan nog enkele 17e-eeuwse stoelen en een antieke kist. In de grote schouw werden tot in 1953 kolen voor de voetstoofjes warm gestookt. Echt nodig. Zo werd van 1982 tot en met voorjaar 2006 de consistoriekamer gebruikt als winterkerk omdat in de kerk verwarming ontbrak.
Het aantal parochianen dat al die verbouwingen moesten bekostigen bleef helaas laag, zodat er extra belastingen werden geheven, zoals op haring en bier. Bij een overtreding werd soms het leveren van stenen voor de bouw van de kerk als een straf opgelegd.
Watersnoodramp
Bij de watersnoodramp van 1953 werd ook de kerk zwaar beschadigd.
Zaterdagavond 31 januari 1953 naderde een zware noordwesterstorm ― windkracht 10 en een stormveld van 1.000 km ― loodrecht onze kust en kwam om 22.00 uur als eerste bij Zeeland aan land. Door het samenvallen met springtij (getij met het grootste verschil tussen eb en vloed) ontstond een stormvloed (opstuwing zeewater). De hoogste waterstand werd die nacht om 03.24 uur bij Vlissingen gemeten, 4,55m + N.A.P.( gemiddeld zee niveau). Zondagmiddag 1 februari volgde een tweede, nog rampzaliger vloedgolf. Vanaf 3 uur ‘s nachts waren er meer dan 150 dijkdoorbraken. Er kwamen 1.836 mensen om het leven en tienduizenden dieren; 72.000 mensen moesten worden geëvacueerd.
Een “Oecumenisch werkkamp Brouwershaven 1953” werd ingericht voor 33 vrijwilligers, allen lid van een kerk, uit zeven landen als Amerika, Spanje, Duitsland en ook Nederland. Ze verbleven in de pastorie en sliepen op strozakken. Zij hielpen met goten graven om het zeewater te laten weglopen, de dikke laag modder verwijderen en vloerstenen weer op hun plaats leggen.
Prinses Juliana kwam bij haar bezoek aan het verdronken land ook naar de Nicolaaskerk en bedankte alle leden van het werkkamp met een handdruk. Een restauratie was noodzakelijk.
Gedurende 1991-1994 volgde wegens ernstige aantasting van de bekapping door de bonte knaagkever weer een restauratie, waarna koningin Beatrix de herstelde kerk een bezoek bracht. De vloer van de kerk bleef als gevolg van de eerdere inwerking van zout in een slechte staat en moest in 2004 en in 2007 in twee fasen geheel worden gerestaureerd. De kerk werd daarna op 12 mei 2007 feestelijk weer in gebruik genomen.
In de eerste toren uit 1667 hingen aanvankelijk drie klokken. De toren werd vernieuwd in 1734, afgebroken in de Franse tijden, en weer herbouwd in 1883. Op de in 1604 door Jan van Borssele geschonken grote klok staan de wapens van de familie Van Borssele, het wapen van de provincie Zeeland en het wapen van de stad Brouwershaven. In 1932 werd de toren vergroot om plaats te maken voor de grote klok. Daarnaast hang er een kleine Maria klok uit 1510.
Voor het orgel hangt een votiefscheepje uit 1806. Het is een model van een van de konvooischepen die rond 1724 op de rede van Brouwershaven lagen om de koopvaardijschepen te begeleiden en te beschermen tegen kapers.
In en rond de kerk liggen veel oude grafzerken. Achter de preekstoel liggen de grafstenen van de moeder en een tante van Jacob Cats. De dichter en politicus die in 1577 in Brouwershaven is geboren. In het koor ligt de prachtige steen van de familie van Borssele.
De Stichting Grote of Sint Nicolaaskerk, opgericht in 1996, zet zich er voor in dat de kerk haar betekenis houdt en fungeert als een ontmoetingsplaats op vooral het godsdienstig, maatschappelijk en cultureel vlak.
De kerk is een rijksmonument.
‘s-Heer Hendrikskinderen
Het kleine dorp ’s-Heer Hendrikskinderen (Zeeuws: Sreinskinders) op Zuid-Beveland was tot 1857 een aparte gemeente. Toen ging het op in de gemeente ’s-Heer Arendskerke; nu is het een van de zeven dorpen die onderdeel zijn van Goes.
Het dorp ligt op een uitloper van de kreekrug waarop ook Goes ontstaan is. (Een kreekrug is een verhoging in een voormalig waddengebied ontstaan door in geulen afgezet zand).
Omstreeks 1200 hadden de ambachtsheren Wisse, Arend en Hendrik van Schenge het voor het zeggen in N.W. Zuid-Beveland. (Een ambachtsheer sprak recht en inde belastingen in zijn gebied.) Zij wisten van hun gebieden zelfstandige parochies te maken.
Heer Hendrik gaf de opdracht tot de bouw van een kerk. Helaas overleed hij voordat de kerk werd ingewijd en zijn kinderen zorgden dat de bouw werd voltooid.
Zo zou wellicht de naam ‘s-Heer Hendrikskinderenkerke zijn ontstaan.
In het middeleeuws Latijn staat een Ecclesia filey Henrici en het Nederlands een Tserheynderickskijnderkerke vermeld. In documenten van het bisdom is in de jaren 1500-1504 sprake van ’s-Heer Hendrikskerke.
Dat er al in de 13e eeuw een kerk moet zijn geweest – Zeeland viel toen onder het bisdom Utrecht – blijkt uit de oorkonde van 16 juli 1267. Hierin staat vermeld dat het Utrechtse kapittel van Sint Pieter aan Pieter van Borsele de inning van de tienden in pacht geeft. Dit was een vorm van kerkelijke belasting, waarvan de inning aan leken verpacht kon worden. Hiervoor was de pachter verplicht te zorgen dat regelmatig de mis werd opgedragen, wat mede inhield een of meer priesters te salariëren en te zorgen voor onderhoud van het kerkgebouw.
Door die officiële datum 1267 is in 2017 uitbundig het 750-jarig bestaan van het dorp gevierd.
Midden 17e eeuw stond in ’s-Heer Hendrikskinderen een Nicolaaskerk met een laag oud schip en een hoog nieuw koor; er hadden dus onmiskenbaar ingrijpende verbouwingen plaats gevonden.
Tussen 1805–1806 is deze kerk echter wegens verregaande verwaarlozing afgebroken en met deels stenen van het neergehaalde gebouw vervangen door de huidige zaalkerk, met neogotische gietijzeren vensters. De preekstoel is van rond 1650. Einde 20e eeuw is een consistorieruimte aangebouwd.
Het nieuwe kerkgebouw is vast gebouwd aan de zware, markante kerktoren, die de bijnaam de Peperbus (Peperbuzze) heeft. Deze toren uit 1441 heeft twee geledingen met haakse steunberen. In 1805 kreeg de oude toren een achtkante lantaarn; in de in 1948 gerestaureerde toren hangt een klok uit 1578, gegoten door Adriaen Steylaert.
De naamloze kerk
Het middeleeuwse godshuis was opgedragen aan Nicolaas. Vreemd genoeg werd die naam steeds minder gebruikt en raakte uiteindelijk vergeten.
Doordat bewoner Pim Huijbregsen wel vijf jaar op zoektocht ging in o.a. kerkboekjes en archiefpapieren in het stadsarchief kwam de vroegere naam weer tevoorschijn.
Op de Nationale Monumentendag 15 september 2019 heeft wethouder Loes Meeuwisse de hervonden naam van de kerk onthuld, in bijzijn van Pim Huijbregsen.
De plaatselijke kunstenaar Jan Jaap van der Peijl ontwierp een naambord, met een tekening naar een oude foto van de kerk.
De kerk is een rijksmonument.
De middeleeuwse roomse parochie werd in 1580 een hervormde (toen: gereformeerde) gemeente. Sinds 29 februari 2008 noemt men zich de Protestantse gemeente. Geloofsgenoten van andere gezindten kerken voornamelijk in Goes.
Kortgene
De protestantse Nicolaaskerk in de smalstad Kortgene aan het Veerse Meer is het oudste monument van Noord-Beveland.
Vanaf de late 15e eeuw tot en met 1795 werden met ‘smal(=klein)stad’ de kleinere plaatsen in het gewest Zeeland aangeduid waaraan eerder wel stadsrechten waren verleend maar die geen zitting kregen in de Staten van Zeeland. Ze bleven ‘platteland’.
Het middeleeuwse Kortgene had al in 1235 een kapel. Toen in 1413 Jonkheer Phillips van Borssele het stadsrechten verleende werd besloten een nieuwe kerk op te richten. Na een jaar bouwen werden helaas de kerk en het uit houten huizen bestaande dorp door brand verwoest. Na herbouw kende Kortgene een periode van welvaart.
De Nicolaaskerk was oorspronkelijk gewijd aan de Onze Lieve Vrouw. Het is een recht gesloten eenbeukige kerk. De half ingebouwde westtoren heeft twee geledingen en een achtkantige naaldspits.
Na de zware overstromingen en stormvloeden van 1530 (Sint-Felixvloed) en 1532 (Allerheiligenvloed) stond Kortgene, inclusief de kerk anderhalve eeuw onder water. Alleen de kerktoren bleef markant overeind.
In 1670 werd het verdronken land van Kortgene geschonken aan Willem Adriaan van Nassau. Hij liet het gebied inpolderen en de kerk herbouwen.
Bij de stichting van het nieuwe dorp werd de toren beklampt (met nieuwe bakstenen bekleed). Het schip van de kerk werd in 1686 geheel opnieuw gebouwd. Dit was lang na de reformatie en het werd dus een echt protestants kerkgebouw.
In 1674 schonk admiraal Cornelis Tromp Kortgene de als oorlogsbuit uit Frankrijk meegevoerde zware klok ‘Suzanne’ (900 kg), gegoten in 1661.
In 1942 werd deze klok per schip door de Duitsers weggevoerd, maar het schip zonk op het IJsselmeer. Na de oorlog kon Suzanne worden opgevist en werd in de toren teruggehangen.
In 1754 zijn zowel kerk als toren vernieuwd; de restanten van het koor werden opgeruimd. De huidige rondboogvensters zijn bij een restauratie in 1858 aangebracht.
Middelburg
De Nieuwe Kerk of Sint-Nicolaaskerk in Middelburg maakte vroeger deel uit van de toenmalige abdijgebouwen. Naast de kerk staan de mooie 90,5 m hoge achtkantige 14e-eeuwse toren de Lange Jan en de Koorkerk.
Sinds 1100 had Middelburg een klooster en in de 11e eeuw of mogelijk in 1122 werd een aanvankelijk aan Maria gewijde kloosterkapel gesticht. Deze werd in de 13e eeuw vervangen door een romaanse kerk, die in 1266 parochiekerk werd. In 1401 kwam de abdij rechtstreeks onder de paus te staan.
In verloop van de 14e en 15e eeuw werd de abdijkerk vergroot en uiteindelijk gesplitst. Het uitgebreide koor werd tot de Koorkerk, bestemd voor de kloosterlingen; het schip van de oude abdijkerk was nu voor de parochianen. Deze Oude Kerk of Oostmunsterkerk was gewijd aan St. Nicolaas.
Na grote schade door de beeldenstorm en een grote brand in januari 1568 startte einde 1570 de herbouw. Daarbij werd de Nicolaaskerk tot een eenvoudige tweebeukige hallenkerk met hoge spitsboogvensters en onversierde steunberen en een westgevel met twee puntgevels, gescheiden door een smalle achtkantige traptoren.
Einde kloosterleven
Na het Beleg van Middelburg (1572-1774) kwam er echter bij de capitulatie van de Spaansgezinde katholieke stad een eind aan het kloosterleven. Het abdij complex kwam in handen van de Prins van Oranje.
Hoewel hij garandeerde de geestelijken ongemoeid te laten, werd het katholiek geloofsleven onder dwang beëindigd. De abdij werd omgedoopt tot Het Hof van Zeeland en ingenomen door het gewestelijk bestuur van Zeeland. Tegenwoordig zijn er het Provinciehuis en het Museum van Zeeland gevestigd.
De Nicolaaskerk werd in februari 1574 toegewezen aan de hervormden. In 1585 werd voor het eerst de naam Nieuwe Kerk gebruikt. In de 19e eeuw kwamen er nieuwe gewelven en kapitelen; de gevel aan de Groenmarktzijde kreeg een neogotische voorbouw, die echter bij een restauratie in 1905 weer werd verwijderd.
In 1846 werd door architect G.H. Grauss het interieur ontstellend veranderd. Aan het zo gewenste herstel van het interieur was men nog niet toegekomen toen begin 1940 de hele situatie drastisch zou veranderen. Want tijdens de begindagen van WOII is de kerk door oorlogsgeweld bijna volledig verwoest.
Meidagen 1940
Na het Duitse bombardement op Rotterdam capituleerde Nederland op 15 mei 1940. Zeeland capituleerde echter niet. Er werd doorgevochten omdat vanaf de eerste oorlogsdag Franse troepen via België en over zee te hulp schoten.
De Commandant Zeeland droeg op 12 mei het gezag van zijn troepen over aan de Franse generaals in Midden-Zeeland en Zeeuws-Vlaanderen. Enige dagen was er verwarring over bij wie het bestuur lag zowel als over mogelijke evacuaties. Vanwege het ontstane bestuursvacuüm benoemde het Frans militaire gezag hun admiraal Platon tot ‘Gouverneur van Walcheren’, dat zo de status kreeg van bezet gebied.
In de avond van 16 mei kwamen Franse troepen bij de Sloedam ― een oude dam die Zuid-Beveland en Walcheren met elkaar verbond ― in staat van verdediging om de Duitse opmars te stuiten. Zij moesten door de Duitse druk de volgende dag hun posities alweer verlaten. Mee door miscommunicatie verliep het Franse verzet chaotisch en Middelburg werd een willekeurig doel.
Zwarte vrijdag, 17 mei 1940
De Duitsers richtten hun vuur vervolgens op Middelburg; de Fransen vuurden op de Duitse stellingen. Wie van de twee strijdende partijen verantwoordelijk was voor de extreme verwoesting is nooit volledig duidelijk geworden.
In de ochtend vlogen volgen er drie Duitse Luftwaffe verkenningsvliegtuigen over. In de loop van de namiddag werden bommenwerpers boven Walcheren ingezet om de Franse en Nederlandse troepenconcentraties en artillerieopstellingen te bombarderen.
Bij het beschieten van Middelburg door de Fransen werden wegens gebrek aan brisantgranaten helaas uitsluitend granaten tegen zeedoelen gebruikt. Door de hoge hoeveelheid energie die hierdoor vrijkwam braken bij de 30 à 40 inslagen in de stadskern vanaf 13.30 uur tientallen kleine branden uit, die de vrijwillige brandweer onmogelijk allemaal tegelijk kon bestrijden. Door de evacuatie vanaf 14 mei was er ook gebrek aan hulp. Aangewakkerd door een harde noordoosten wind ontstond gaandeweg een onbeheersbare stadsbrand.
Toen mede door hulp van de brandweerkorpsen van de omliggende dorpen de volgende dag het sein ‘brand meester’ kon worden gegeven, was de binnenstad uitgebrand.
Aangezien vele inwoners de stad hadden ontruimd telde Middelburg slechts elf doden. De materiële schade was echter enorm. De historische binnenstad was grotendeels verwoest, waaronder de Nieuwe Kerk met het abdijcomplex. Bijna 600 woonhuizen en bedrijven en 18 openbare gebouwen gingen verloren. Daken en de houten tussenverdiepingen waren ingestort; er restte slechts zwartgeblakerde muren. Zeker 800 Middelburgers waren dakloos geworden.
Mijn Zeeuwse jaargenoot (Biologie, UvA) Siebrecht van der Spoel stuurde me als reactie:
“Op 18 of 19 mei 1940 liep ik als vijfjarig jochie langs de resten van de abdij, de koperen cijfers van de torenklok lagen als druppels gesmolten koper op straat en om mijn beentjes dwarrelden half verbrande oude handschriften en zestiende-eeuwse notariële akten. De vrienden van mijn ouders die we zochten waren gelukkig op tijd weggekomen, alleen de kelder van hun huis was er nog. Het stonk er, hier en daar smeulde het nog flink.”
De grote waardering voor de Franse inzet blijkt nog elk jaar bij de herdenking op het militair kerkhof van Kapelle, waar veel Fransen, Marokkanen en Algerije liggen die toen voor ons hun leven lieten.
Al tijdens de oorlog is begonnen met de grote, goed uitgevoerde herbouw in de oude stijl. wederopbouw ― met bouwmeesters prof. ir. J.F. Berghoef en ir H. de Lussanet de la Sablonière ― nam bijna 25 jaar.
Tussen 1997 en 2001 is het interieur van de Nieuwe Kerk aangepast aan een multifunctioneel gebruik. In plaats van de vaste banken kwamen er losse stoelen en een natuurstenen verlaagde kansel; ook de avondmaaltafel is vernieuwd. In 2007 kregen de ramen een nieuwe glas-in-lood uitvoering.
De kerk is een rijksmonument.
Noten
[1] Bron: Beeld van St. Nicolaas …
[2] Brouwershaven, Grote of Sint Nicolaaskerk ― foto Rosemoon
[3] Zie: o.a. Stichting Grote of Sint Nicolaaskerk Brouwershaven www.grotekerkbrouwershaven.nl
[4] Bron: Brouwershaven, Grote Kerk ― foto Eric Koch for Anefo
[5] Bron: Brouwershaven is van gerstenat en vader Cats, Sint Nicolaas schalkbeeld (eind 15e eeuw) ― foto staatspareltjes.nl
[6] Bron: Watersnoodramp 1953 ― Zwaar beschadigd huis ― uit Geruïneerde huizen tijdens de Watersnoodramp van 1953
[7] Bron: Brouwershaven ― bovenste gedeelte standbeeld van Jacob Cats (1985) ― foto A. Kramer. Het standbeeld werd gemaakt van witte kalksteen uit het Franse Rochefort. Het werd in 2010 gerestaureerd door steenhouwer Hans van den Berg en kreeg een plaats in de Sint-Nicolaaskerk. Op de Markt is een bronzen afgietsel geplaatst, dat werd gegoten door Jaap Hartman/Myron B.V.
[8] Bron: ’s-Heer Hendrikskinderen, Nicolaaskerk ― foto Chris06
[9] Bron: ’s-Heer Hendrikskinderen, Gedenksteen van de nieuwbouw in 1805
[10] Bron: ‘s-Heer Hendrikskinderen, de hervormde kerk heeft eindelijk weer een naam ― foto Timo van de Kasteele
[11] Bron: Kortgene, Nicolaaskerk ― foto Chris06
[12] Bron: Middelburg, Nieuwe Kerk of Sint-Nicolaaskerk ― foto Norbert Schnitzler
[13] Bron: Middelburg, Nieuwe Kerk of Sint-Nicolaaskerk ― foto Steven Lek
[14] Bron: Middelburg, Abdijkerk na de stadsbrand (1940) uit: Zeeuws Archief, Historisch-Topografische Atlas Middelburg (HTAM), nr A-714.
[15] Bron: Middelburg, Stadhuis en de verwoestingen op de Markt en omgeving (1940) Zeeuws Archief, Historisch-Topografische Atlas Middelburg (HTAM), nr A-756.