Fred de Haas
(2012) ― Het Spaans als lingua franca ― een stukje Spaanse geschiedenis ― het Spaans van Castilië en Andalusië ― Spaans Amerika in de 16e eeuw ― confrontatie met inheemse talen ― het Caribische Spaans ― Spaans uit het Andesgebied en Argentinië
deel 1 – deel 2
Het Caribische Spaans
Het Caribisch gebied is een van de grootste linguïstische smeltkroezen van de Westerse taalgeschiedenis. In de loop van deze geschiedenis heeft er een ontmoeting plaatsgevonden tussen de meest uiteenlopende talen, zoals het Arowak, Caribe, Maya, Engels, Frans, Spaans, Nederlands, Portugees, Kimbundu, Kikongo, Yoruba, etc.
Sommige talen zijn verdwenen en leven hoogstens nog voort als restanten, andere hebben zich verbreid in een bepaald gebied en leven voort naast een Creoolse taal (het Nederlands naast het Papiaments, het Frans naast het Kréyol, het Engels naast het Jamaican Creole).
Twee talen hebben zich als officiële taal over een groot gebied kunnen verspreiden: het Spaans en het Portugees.
Gemeenschappelijke kenmerken van het Caribische Spaans
In het Caribisch gebied is het SESEO en het YEÍSMO (zie boven) overal verspreid. Ook vinden we er opvallende neusklanken. Het Spaanse ‘San Juan’ wordt vaak uitgesproken als [SangHwang]. De S is zwak of wordt weggelaten aan het eind van een woord: ‘asta’ (vlaggestok) wordt [ahta], ‘mesas’ (tafels) wordt [mesa]of [mesah]. De D tussen twee klinkers is zwak of verdwijnt: ‘dedo’ (vinger) wordt [deo]en ‘lodo’ (modder) wordt [lo]. De Spaanse Jota (= J) wordt uitgesproken als een H: ‘caja’ wordt [caha]. Ook vinden we overal ontleningen aan vroegere inheemse talen (taíno): ‘ají’ (knoflook), ‘comején’ (termiet), ‘bohío’ (houten huisje) en Afrikaanse talen: babalao (Cuba: Vodou priester), ‘Orisha’ (goden) etc.
Ook de manier waarop volwassen samenlevenden en niet samenlevenden elkaar toespreken als ‘Papi’ en ‘Mami’ is wijdverbreid.
Cuba
Niet overal in het Caribisch gebied wordt het Spaans op dezelfde manier uitgesproken. Ook binnen de landen zijn er grote verschillen. Zo staat de Cubaanse provincie Camagüey bekend om zijn duidelijke Spaanse uitspraak. Luister maar eens naar de manier waarop de Vieja Trova Santiaguera ‘Lágrimas Negras’ zingt. In Camagüey en Santiago de Cuba worden de L, de R en de eind-S nog uitgesproken. In het Westen niet meer.
Ook heeft men in Cuba de neiging om de medeklinkers in een woord samen te laten vallen tot één klank: ‘Mi hermano’ klinkt dan als ‘Mjemmano’.
Santo Domingo

In Santo Domingo vind je in de eerste plaats de algemene kenmerken van het Caribische Spaans. Verder hoor je in de Dominicaanse Republiek hoe de R vóór een medeklinker wordt uitgesproken als een Y: ‘puerta’ (deur) klinkt als [pueyta]en ‘tarde’ (middag) als [tayde]. Maar het meest opvallende is hoe het meervoud van de woorden vaak wordt gevormd. Het meervoud van ‘casa’ (huis) is formeel ‘casas’, maar wordt in Dominicaanse monden vaak [cásase]; ‘mujeres’ (vrouwen) wordt [mujérese]. Merkwaardig is ook het gebruik van ‘ello’ voor het onpersoonlijke ‘het’: ello llueve (= het regent).
En wat denkt u van het gebruik van ‘ser’ (zijn) in zinnen als ‘era temblando que estaba’ = ik stond te rillen (letterlijk: ik was aan het rillen dat ik was).
Uit Afrikaanse talen (Kikongo, Kimbundu) ― in de Dominicaanse Republiek waren veel Afrikanen ― heeft men het gebruik van de dubbele ontkenning overgenomen: Yo no quiero no = ik wil niet (letterlijk: ik niet wil niet).
Net als in Puerto Rico vind je in het Spaans van Santo Domingo veel gehispaniseerde ontleningen aan het Engels, vooral op sportgebied: ‘Jonrón’ (homerun), ‘queche’ (catcher), ‘etrai’ (strike) etc.
Puerto Rico
Wat opvalt bij Spaans sprekende mensen uit Puerto Rico is het rekken van de laatste beklemtoonde klinker. ‘parada’ (halte) wordt [paraaada], ‘muerto’ wordt [muèeeerto], enzovoorts. Ik overdrijf het schriftbeeld voor de duidelijkheid. De R wordt in Puerto Rico vaak uitgesproken als een L: ‘puerta’ wordt [puelta], ‘tarde’ wordt [talde]en ‘peor’ (erger) wordt [piol].
Omdat Puerto Rico zeer nauwe staatkundige banden met Amerika heeft zijn er ook ontleningen aan het Engels. Maar niet veel meer dan op de andere eilanden. Onderzoek wijst uit dat ongeveer 7% van de woorden aan het Engels is ontleend.
Soms zijn er duidelijke Amerikaanse invloeden te constateren in de taal. Iemand uit Puerto Rico zal zonder blikken of blozen zeggen: ‘Caminando es bueno’ (= de letterlijke vertaling van ‘walking is good’) en dat zal je in de rest van Latijns-Amerika niet aantreffen.
Het Spaans van Mexico
De meeste Mexicanen, van wie meer dan driekwart mestiezen zijn, spreken geen Caribisch Spaans, zoals in Vera Cruz, maar een variant die wordt gesproken van het Zuiden van de Verenigde Staten tot aan de Midden-Amerikaanse republieken met uitzondering van Costa Rica en Panamá. Die variant wordt gesproken door zo’n 130 miljoen mensen.
In het Spaans van Mexico worden veel klinkers zwak uitgesproken. Deze klinkers heten ‘vocales caedizas’ (wegvallende klinkers). Voorbeelden: ‘antes’ (vroeger) klinkt in de Mexicaanse mond als [ant’s], ‘cafecito’ (kopje koffie) wordt uitgesproken als [caf’cito]. Een merkwaardige uitspraak (die men ook in Midden-Amerika en het Andesgebied aantreft) is de dubbele R in een woord als ‘carro’. Dat klinkt als een soort zachte zr-klank: [cazro].
De dubbele L wordt helemaal niet uitgesproken: ‘tortilla’ (maispannekoek) klinkt als ‘tortiya’.
Vanaf de 16e eeuw is het Spaans van Mexico in contact geweest met inheemse talen als het Náhuatl (de taal van de Azteken), het Maya, het Mixteeks en het Zapoteeks. Het Maya en Náhuatl waren lingua franca talen. Het Náhuatl werd gesproken van het Zuiden van de huidige VS tot Midden-Amerika. Het Maya was de taal in Yucatán, Chiapas, Guatemala en Belice.
Het woord ‘coyote’ (prairiehond) komt van het Náhuatl. Ook woorden als ‘huipil’ (versierde bloes), ‘pulque’ (een drank bereid uit de agave) en ‘tomate’ (tomaat) komen uit het Náhuatl.
Invloed van het Náhuatl is te horen in de uitspraak van woorden die in het midden een TL-klank hebben. De TL is namelijk een veel voorkomende medeklinkercombinatie in het Náhuatl en werd ook als TL uitgesproken. Een Mexicaan die het woord ‘atlas’ uitspreekt zal dan ook duidelijk de A van de TL scheiden. Hij zal zeggen [a-tlas].
Velen van u die wel eens Mexicaanse liedjes hebben gehoord of gezongen zullen uitdrukkingen zijn tegengekomen als ‘Ándale’ (vooruit!) of ‘Úpale’ (zet ‘m op!, een veel gebruikte uitroep in Mariachi orkesten). Die toevoeging van ‘le’achter een gebiedende wijs is typisch Mexicaans.
Als men u in Mexico niet goed heeft verstaan dan zult u vaak de vraag ‘¿Mande?’ (beveel) horen. Het betekent gewoon ‘wat zegt u’?
Venezuela

Het Spaans van Venezuela vertoont, vooral aan de kust, de kenmerken van het Caribische Spaans. Het land heeft historisch veel banden met de Canarische eilanden en dat is te horen in de uitspraak van het Venezolaanse Spaans.
Vandaar dat ik boven al vermeldde dat Venezuela soms ‘het achtste eiland’ (lees: het achtste van de Canarische eilanden) wordt genoemd (la octava isla). Net als in de andere landen zijn er natuurlijk ook in Venezuela veel woorden die aan inheemse talen zijn ontleend, zoals ‘pichirre’ (= gierig), een woord dat we ook tegenkomen in het Papiaments (pichiri).
Costa Rica en Colombia
In Costa Rica heeft men ook die ‘ZR’-achtige uitspraak van woorden als ‘otro’ [otzro]en ‘carro’ [cazro].
In Costa Rica heeft men, net als in Colombia, een voorkeur voor verkleinwoorden op –ico: ‘momentico’ (ogenblikje), ‘patico’ (eendje). Vandaar dat men de mensen uit Costa Rica ook wel ‘Ticos’ noemt.
Wat ook opvalt is het gebruik van ‘Usted’ dat niet de Castiliaanse betekenis heeft van ‘U’ maar gewoon van ‘Je’ en ook wordt gebruikt voor intimi. Omdat dit gebruik in Costa Rica zoveel voorkomt noemt men het wel ‘Ustedeo costarricense’ (het ge-Usted van Costa Rica).
Het Andesgebied

Het Spaans dat men in het Andesgebied van Colombia, Ecuador, Perú en Bolivia spreekt wordt ook wel genoemd het Andes Spaans (el español andino).
Het is een gebied met miljoenen inwoners die oorspronkelijk onder andere Quechua spraken, een taalfamilie met veel varianten. In Perú werd het Quechua vanaf de 16e eeuw als algemene taal gebruikt. Fray Domingo de Santo Tomás was degene die als eerste een vocabulaire en een grammatica schreef en in het Spaans aan de taal refereerde als ‘Quechua’.
De strijd tussen het Spaans en het Quechua

Toen de Spanjaarden onder leiding van Pizarro de Inca’s in Perú, dank zij de burgeroorlog tussen de aanhangers van Atahuallpa en zijn halfbroer Huascar, hadden verslagen, brak er een taalstrijd uit tussen het Spaans en de ‘lengua general’ (= de algemene taal) die door de Inca’s werd gesproken: het Quechua.
Het Quechua had één groot nadeel: het was geen geschreven taal.
In 1550 had Karel V (in Spanje heet hij Carlos I) de eerste wet uitgevaardigd met betrekking tot het onderwijs in het Spaans (Castellano):
‘Como una de las principales cosas que Nos deseamos para el bien de esa tierra es la salvación y instrucción y conversión a nuestra santa fe católica de los naturales de ella y que también tomen nuestra policía y buenas costumbres; y así tratando de los medios para este fin se podrían tener, ha parecido que uno de ellos y el más principal sería dar orden como a esas gentes se les enseñase nuestra lengua castellana, porque sabida está, con más facilidad podrían ser doctrinados en las cosas del Santo Evangelio y conseguir todo lo demás que les conviene para su manera de vivir’.
‘Als een van de voornaamste dingen die wij willen voor het welzijn van dat land is de verlossing van de inheemse bevolking door het onderwijs in en de bekering tot ons heilige katholieke geloof en dat zij ook ons bestuur en goede gewoonten overnemen; en met betrekking tot de middelen die voor dit doel aangewend zouden kunnen worden leek het dat een van die middelen en wel het voornaamste zou zijn bevel te geven dat die mensen moeten worden onderwezen in onze Castiliaanse taal, omdat het bekend is dat ze zo makkelijker zouden kunnen worden geïndoctrineerd in zaken van het Heilige Evangelie en verder alles zouden kunnen verkrijgen dat geschikt is voor hun manier van leven’.
In de tweede helft van de 18e eeuw werden er zelfs wetten uitgevaardigd tegen de Quechua taal- en cultuur. Maar de kennis van het Spaans bleef gering en als de mensen al Spaans spraken dan was het duidelijk te horen dat hun moedertaal Quechua was. Aan het eind van de negentiende eeuw sprak meer dan 80% van de bevolking van Perú Quechua. In de tweede helft van de 20e eeuw sprak 60% zowel Quechua als Spaans en 40% alleen maar Quechua. In sommige gebieden, bijvoorbeeld in de Argentijnse provincie Salta en de Mantaro vallei in Perú, had het Spaans duidelijk de invloed ondergaan van de taalstructuur van het Quechua. Als men in het Spaans zei ‘ik ga naar het huis van mijn moeder’ dan vertoonde die zin de kenmerken van het Quechua:
‘De mi mama a su casa estoy yendo’ (= van mijn moeder naar haar huis ben ik op weg). In correct Spaans zou men hebben gezegd: ‘Voy a la casa de mi mamá’.
Een ander voorbeeld is het gebruik van ‘qué haciendo’ (wat doende) en ‘qué diciendo’ (wat zeggende) in de betekenis van ‘hoe’ en ‘waarom’: ¡Qué diciendo te ponés el saco! (= Waarom trek je dat jasje aan!) of: ‘No sé qué diciendo les dije que no iría’ (= Ik weet niet waarom ik hun vertelde dat ik niet zou gaan). Let ook op het typische gebruik van de tegenwoordige tijd ‘ponés’ in plaats van ‘pones’.
Oorspronkelijke inheemse talen

Bij de volkstelling van 2005 bleken er in Colombia 87 volken te wonen die behoorden tot 13 taalfamilies en 64 talen spraken. Dit betrof ongeveer 3% van de bevolking. Meer dan één miljoen.
In Ecuador spreekt 1% van de bevolking 12 inheemse talen. In Perú spreekt 16% Quechua en 3% Aymara. Bolivia heeft een bevolking die voor 50% inheems is. Ongeveer 25% spreekt Quechua (± 2 miljoen) en 18% Aymara (± 1½ miljoen).
U begrijpt dat men indertijd bij de onafhankelijkheid gekozen heeft voor het Spaans als de verbindende taal, de lingua franca.
Heden ten dage zijn het Quechua en het Aymara bedreigde talen. Luistert u maar naar: ‘Quechua y Aymara en peligro en Perú y Bolivia, you tube’. Als u een klein meisje uit Ayacucho in Perú in Quechua wilt horen zingen, tikt u dan de volgende link in: ‘peru, ayacucho, niños cantando en quechua, you tube’. Of wilt u een lesje Quechua? Tik dan in uw browser de volgende link: ‘Quechua Lesson ― Runasimi Part I of II, you tube’. Als intikt: ‘Las Lenguas del Perú (1/2), YouTube’, dan zult u verwonderd zijn over het aantal inheemse talen dat in Perú nog wordt gesproken.
Spaans in het Andesgebied

Over het algemeen wordt in het Andesgebied de eind-S in een woord wel uitgesproken. De dubbele L wordt een Y (YEÍSMO). De dubbele R klinkt weer als een zachte ZR. ‘Carro’ wordt [cazro]. Natuurlijk zijn er ook tal van woorden uit het Quechua overgenomen. Leuk om te weten is dat ook het woord ‘Ñapa’ uit het Quechua komt en ‘toevoegsel’ betekent. Een goedgekozen naam voor de bijlage van de Curaçaose krant de Amigoe di Curaçao.
In een land als Colombia spreekt men behalve het Spaans van het Andesgebied (español andino serrano) op zijn minst drie andere ‘soorten’ Spaans: het Spaans van de kuststreek (español costeño), het Spaans van het Amazonegebied (español amazónico) en het Spaans van de llanos (español llanero).
Het Spaans van het kustgebied heeft veel overeenkomst met het Spaans van het Caribisch gebied. Een D tussen twee klinkers wordt niet of nauwelijks uitgesproken: ‘cansada’ (moe) wordt [cansaa]. Ook is er een sterke neiging om neusklanken te maken: ‘también’ (ook) wordt [tangbyeng]. De S verdwijnt vóór een medeklinker en wordt uitgesproken als een ‘H’: ‘costeño’ wordt [coHteño).

In het Andesgebied (Ecuador, Perú, Bolivia) laat men de klinker tussen twee medeklinkers vallen: dientes wordt [dient’s]. De RR klinkt weer als een zachte SR: ‘carro’ wordt [cazro]. Het gebruik van Usted en Ustedes voor ‘je, jou’ is wijdverbreid. Verkleinwoorden vind je op –ito en heel veel op –ico, in woorden waar de gewone Spanjaard dit nooit zou gebruiken: In plaats van ‘Eso’ (= dat) hoor je vaak ‘esito’ (letterlijk: ‘datje’), ‘allá’ (= daar) kan makkelijk ‘allacito’ (letterlijk: ‘daartjes’) worden en als iemand iets goed heeft uitgelegd dan heeft ie dat ‘bien’ (goed) of ‘biencito’ (letterlijk: ‘goedjes’) gedaan. ‘No más’ wordt te pas en te onpas gebruikt, als een stoplap: ‘Aquí no más vivo’ (= hier woon ik), ¿qué no más debemos hacer? (= wat moeten we doen?) .
Waar je in Colombia en Ecuador een zwakke uitspraak van de B, D en G vindt en een geaspireerde Jota [H], vind je in Perú en Bolivia juist een sterke B, D en G en een sterkere Jota.
In Colombia wordt de S vaak als een H uitgesproken: nosotros wordt [nohotro], ‘una señora’ wordt [unaHeñora]. In Ecuador klinkt de S vaak als een Z: ‘los amigos’ wordt [lozamigos].
In het Amazonegebied vinden we weer andere manieren van uitspreken. ‘pescado’ wordt daar [pescato]en het wederkerend voornaamwoord ‘SE’ (= zich) wordt gebruikt bij elke persoon: ‘Voy a lavarse’: ik ga zich (= me) wassen; ¿vas a lavarse?: ga je zich (= je) wassen?

Het Spaans dat in de vlakten (llanos) wordt gesproken vertoont soms overeenkomsten met het Argentijns. Je hoort daar vaak ‘vos’ als persoonlijk voornaamwoord voor ‘jij, je’ of ‘u’, gevolgd door een zwakke verbuiging: ‘vos tenés’ (u heeft).
Het gebruik van ‘Vos’, het zogenaamde ‘Voseo’ vind je in het hele Andesgebied en speciaal in Argentinië, Paraguay, Uruguay, Oost-Bolivia, Zuid-Mexico en Midden-Amerika. Je vindt er ook mengvormen: in plaats van ‘vos cantás’ kan je horen ‘tú cantás’, in plaats van ‘vos tenés’ ook ‘vos tienes’.
Het Spaans van de Zuidelijke Latijns-Amerikaanse landen: Argentinië
Met ‘zuidelijke landen’ worden hier speciaal bedoeld Argentinië, Paraguay en Uruguay. Let wel: men spreekt in die landen altijd over ‘El Paraguay’, ‘La Argentina’ en ‘El Uruguay’.
Laten we ons nog als laatste bezighouden met Argentinië.
De Spanjaarden kwamen langs drie wegen Argentinië binnen: vanuit het Noordwesten (het gebied waar het ‘español andino’ werd gesproken), vanuit Chili (waar het ‘español chileno’ met weer andere kenmerken werd gesproken) en vanuit Spanje regelrecht via de Rio de la Plata (met invloeden van Spaanse streektalen).
In de 18e en 19e eeuw breidde het Spaans zich uit over heel Argentinië waarbij men zich in het taalgebruik ging richten op Buenos Aires.
Het Spaans onderging invloed van het Quechua, het Guaraní (Paraguay) en de verschillende Europese talen die Argentinië binnenkwamen met de massa’s migranten sinds het midden van de 19e eeuw.
Italiaanse immigranten

Honderdduizenden Italianen zijn geëmigreerd naar Buenos Aires en Montevideo. Aan het eind van de 19e eeuw bestond de helft van de Argentijnse bevolking uit Italianen die voorgoed hun intonatie op het Argentijnse Spaans hebben gedrukt. Als je een Argentijnse film bekijkt moet je voor de grap eens even je ogen dichtdoen en alleen maar luisteren. Dan lijkt het of je in Italië bent. Zó Italiaans klinkt het Argentijnse Spaans. Er zijn natuurlijk ook veel Italiaanse woorden in de Argentijnse woordenschat te vinden. ‘Adiós Nonino’ bestaat uit een Spaans woord (adiós = dag) en een Italiaans woord (nonino = opaatje). Betekenis: ‘dag opaatje’.
En heeft u wel eens opgelet hoe de Argentijn het woord ‘calle’ (straat) uitspreekt? Of het woord ‘Leyenda’ (legende)? Dat klinkt als [kazje]en [lezjenda]. Ernesto Guevara heette niet voor niets ‘El Che’.
Tenslotte

Ik hoop genoeg bomen te hebben weggehaald om het zicht op het Spaanse bos toegankelijker te hebben gemaakt. Toegegeven, het is een te gecompliceerde materie om het in een hapklaar artikel samen te vatten.
Maar het zal zeker een paar vragen beantwoorden die u altijd al had als u luisterde naar de uitspraak van Venezolanen, Dominicanen, Argentijnen en talloze anderen. Op straat of in de liedjes die ze zongen.
Op youtube/zAycVSYHbVQ kunt u kunt u luisteren naar de accenten van beroemde schrijvers, artiesten en sportlieden uit verschillende Latijns-Amerikaanse landen:
‘9 Acentos del Español / latinoam. en sus personajes celebres’
Arturo Uslar Pietri (Venezuela),
Compay Segundo (Cuba).
Gabriel García Márquez (Colombia),
Guillermo Cabrera Infante (Cuba),
Jorge Luis Borges (Argentinië),
Mario Vargas Llosa (Perú),
Octavio Paz (Mexico),
Pablo Neruda (Chili),
Pedro Infante (Mexico)
Eén ding moge duidelijk zijn: taal is een zelfstandig groeiend fenomeen dat zich weinig aantrekt van wat mensen vinden hoe het ‘eigenlijk’ hoort. Het is heel menselijk om de ene manier van uitspreken ‘mooier’ te vinden dan de andere, maar alle manieren van uitspreken zijn evenwaardig.