Susanne van Lent
Uit: Pabode, intern blad van de Pabo-opleiding HAN, januari 2018
Er rolde een traan uit haar oog. Het was niet de eerste. In de afgelopen weken dat ik gesprekken met haar had gevoerd werd er vaak gehuild.
Aangezien ik zelf ook nogal een huiler ben raakt het bij mij altijd een gevoelige snaar.
Maar dit keer was het anders. Het was geen ingehouden snik waarin de angst om te gaan huilen bleef hangen. Het waren geen lange uithalen van grote emotie die ze niet kon verwoorden maar des te beter kon voelen.
Gedurende het begeleidingsproces heb ik mij steeds afgevraagd: “Wat is hier het goede om te doen?”
Daarbij keek ik in de ogen van alle betrokkenen; De student die zo graag leraar wil worden en ontzettend haar best doet om zich hierin te ontwikkelen. De mentor, een gepassioneerde kleuterjuf, die juist de kleine stapjes in haar ontwikkeling zag en haar positief wilde stimuleren door een voldoende te geven en de studieloopbaanbegeleider die de student ondersteunde en met mij van gedachten wisselde over hoe zij het zag. En zelf voelde ik de verantwoordelijkheid, of de beoordeling recht doet aan de kinderen die straks deze student als leerkracht ontmoeten.
De biggelende traan van de student was voor mij het bewijs dat we het samen goed hadden gedaan. Zoals Van Manen het met nadruk in zijn boek verwoordt: “Ook in de ogen van de ander”.
Manen, Van M. (2014). Weten wat te doen wanneer je niet weet wat te doen, Driebergen: NIVOZ.