Susanne van Lent
Uit: Pabode, intern blad van de Pabo-opleiding HAN, 9 maart 2018
Vorige week vroeg een collega of ik de begeleiding van een stagestudent van haar kon overnemen. Ik zei dat mij dat om diverse redenen niet lukte. Toch zinde mij mijn ‘nee-zeggen’ niet.
Afgelopen dinsdag tijdens een gesprek met een student en haar mentor besefte ik pas ten volle waarom. Aan het einde van dat gesprek wilde de student nog wat vragen. “Is het voor jou oké als ik van stagedag wissel?”
Het leek mij geen probleem maar toen we even doorpraatten, bleek dat deze vraag wat complexer in elkaar stak.
Met andere woorden; toen pas begon het gesprek echt.
“Vind jij het lastig om nee te zeggen?”, vroeg ik haar. Ze beaamde dat ze hier al haar hele leven last van had en dat ze het moeilijk vond om voor zichzelf op te komen.
“Wat gebeurt er dan als je nee zegt?” Het bleef even stil terwijl haar onderlip trilde. De verantwoordelijkheid die ze voelde voor het welzijn van de kinderen was wat maakte dat ze dit niet kon. Ik zag een spreekwoordelijke grote last die zij op haar schouders droeg.
De mentor mengde zich in het gesprek: “Maar je moet echt voor je zelf kiezen hoor”, zei ze terwijl haar wangen en hals rood kleurden. In het tonen van haar emotie zag ik dat ze donders goed begreep wat er aan de hand was. In de worsteling van de student herkende ze haar eigen worsteling.
Toen realiseerde ik me dat mijn ‘nee’ aan mijn collega ook niet zomaar een ‘nee’ was geweest. Daar zaten we dan met z’n drieën, als Atlas zeulend met de hele wereld op onze rug.
[1] Bron: Farnese Atlas