Henny Sol
1-5-2022; Uit: Yoga Vizier, www.yoganederland.nl 2022-2
Oorlog is het gevolg van planetaire invloeden. Ergens daarboven zijn twee of drie planeten te dicht bij elkaar gekomen; daardoor ontstaat er spanning. (…) misschien maar enkele seconden. Maar hier op aarde beginnen de mensen elkaar te doden en gaan daarmee wellicht jaren lang door.
(Ouspensky, 1975, p. 35)

In “Op zoek naar het wonderbaarlijke” doet Ouspensky verslag van zijn leertijd bij Gurdjieff die hij rond het begin van de Eerste Wereldoorlog in Moskou ontmoette. In hun eerste gesprekken werd ook de oorlog besproken en de massale verdwazing. De mensen leken wel gek geworden. Gurdjieff stelde:
Alles wat op grote schaal gebeurt, wordt van buitenaf bestuurd, óf door toevallige combinaties van invloeden, óf door algemene kosmische wetten
(Ouspensky, 1975, p. 35)
De illusie van het Ik
De idee dat er een Ik is, een wil, een bewustzijn noemt Gurdjieff een illusie. Mensen laten zich zonder verzet meevoeren in de maalstroom van het leven, verzetten zich niet tegen die invloeden, zijn de slaaf zijn van alles wat hen omringt. De mens is een machine. Ik denk? Ik voel, Ik beweeg? Welnee: Het denkt, het voelt, het beweegt. De eenheid in de mens ontbreekt. Er is geen stabiel, permanent Ik, er zijn tientallen ikjes die elk voor zich graag de baas willen zijn. Het leven is een chaotische stoelendans van die ikjes waar uiteindelijk geen enkele lijn of richting in te ontdekken valt.
Stelt u zich eens een land voor waar iedereen vijf minuten koning kan zijn en in die vijf minuten alles kan doen wat hij wil met het hele koninkrijk. Zo is ons leven
(Ouspensky, 1975, p. 65)
Ook de idee van de menselijke evolutie als een geleidelijke verovering van de natuur is een illusie. De mens is voortgebracht door de natuur, is daar onverbrekelijk deel van en heeft — zoals alles — ongetwijfeld zijn nut voor het geheel, maar voor de natuur maakt het geen enkel verschil of hij zijn leefomgeving zo vervuilt dat die — voor hem — onleefbaar wordt. Olie, teer, broeikasgassen, radioactiviteit? Allemaal puur natuur. Als de mensheid het niet redt komt de natuur wel met iets anders.
De mensheid als geheel genomen kan nooit aan de natuur ontkomen want zelfs in zijn strijd tegen de natuur handelt de mens in overeenstemming met haar doeleinden.
(Ouspensky, 1975, p. 69)
Gurdjieff gaat nog een stap verder: dat we machines zijn en geleefd worden door dat circus van ikjes is prima. Als de natuur dat niet zo wilde had de natuur dat wel anders ingericht. Toch is het mogelijk om geen machine meer te zijn. De mens heeft onvoorstelbare mogelijkheden maar het realiseren van die mogelijkheden vraagt wel een enorme inspanning. En gaat ook tegen de natuur in; de natuur is gebaat bij de mens-machine:
De wet voor de mens is te bestaan in de kring der mechanische invloeden, de toestand van mens-machine. De weg van de ontwikkeling der verborgen mogelijkheden is een weg tegen de natuur, tegen God in.
(Ouspensky, 1975, p. 59)
Het realiseren van die mogelijkheden vraagt allereerst om een begin van eenheid, een begin van iets permanents. Zelfherinnering is dan de training om jezelf steeds weer te herinneren aan dat Ik achter de ikjes. Dat is heel lastig want de ikjes zijn er zeer bedreven in om geruisloos de plaats van dat Ik-achter-de-ikjes in te nemen en ons weer in slaap te sussen zodat we weer machines zijn. Ouspensky beschrijft de zelfherinnering als volgt:
Het gaat er om de aandacht op zichzelf te richten zonder de aandacht die op iets anders gericht is te verzwakken of teniet te doen.
(Ouspensky, 1975, p. 136)
Zelfwaarneming is vervolgens de training om terwijl je je het Ik bewust bent het spel van de ikjes waar te nemen. Dat zal de tegenstrijdigheden tussen al die ikjes tevoorschijn brengen, zal laten zien hoe verdeeld, gefragmenteerd je in feite bent. Maar in het doorvoelen en doorleven van die hopeloze situatie kan een begin van iets permanents ontstaan.
Samensmelting, innerlijke eenheid, wordt verkregen door “wrijving”, door de strijd tussen ja en neen in de mens.
(Ouspensky, 1975, p. 43)
Verandering
Het realiseren van die mogelijkheden vereist verandering. Maar wat is dat eigenlijk? Voor de verandering gebeurde het ene en daarna het andere. Maar hoe verliep dat dan precies? Veranderen is ingewikkeld. Het ene ikje wil veranderen, het andere ikje wil dat niet. En er is geen Ik dat de baas is.
Gurdjieff licht het mechanisme van verandering toe aan de hand van twee wetten: de wet van drie en de wet van zeven. De wet van drie stelt:
Ieder gebeuren, ieder verschijnsel, in alle werelden zonder uitzondering, is het gevolg van een gelijktijdige werking van drie krachten — de positieve (actieve), de negatieve (passieve) en de neutraliserende.
(Ouspensky, 1975, p. 137)
In elk verschijnsel, elke gebeurtenis kun je meestal wel een actieve kracht onderscheiden die op iets werkt wat dan een passieve tegenkracht geeft. En uit dat samenspel van krachten ontstaat vervolgens het verschijnsel. De derde kracht is minder makkelijk te begrijpen en waar te nemen, maar als die derde kracht ontbreekt kan er volgens Gurdjieff niets gebeuren.
Als we een stilstand in iets opmerken, of een eindeloos aarzelen op eenzelfde plaats, dan kunnen we zeggen dat op die bepaalde plaats de derde kracht ontbreekt
(Ouspensky, 1975, p. 91)
Gebeurtenissen kunnen elkaar beïnvloeden, overgaan in een andere gebeurtenis, parallel lopen, andere gebeurtenissen veroorzaken en wat al niet. Een complex geheel van verbindingen dat bovendien voortdurend in beweging is. De wet van zeven probeert het mechanisme van dat ingewikkelde spel te beschrijven.
Interfererende trillingen

Uitgangspunt is dat de wereld bestaat uit trillende materie. De snelheid van trilling is omgekeerd evenredig met de dichtheid van de materie: hoe dichter de materie des te trager is de trilling. Volgens Gurdjieff is alles materie, kan alles gewogen worden: eten en drinken is dichte materie, lucht is minder dicht en “impressies” (indrukken) bestaan uit nog minder dichte materie.
De trillingen planten zich vanuit allerlei bronnen in alle richtingen voort en botsen op elkaar, kruisen elkaar, versterken of verzwakken elkaar. Zo’n trilling kun je je voorstellen als een toon en Gurdjieff stelt dat de frequentie van die toon nooit constant is maar altijd aan het stijgen of aan het dalen is, hoger of lager wordt.
Een gebeurtenis, een verschijnsel is te beschouwen als een toon. Die toon ontwikkelt zich vervolgens in een stijgende lijn (en dan heet het ontwikkeling, evolutie) of in een dalende lijn (en dan heet het neergang, degeneratie). Die ontwikkeling kun je vergelijken met het spelen van een stijgende of dalende toonladder.
Als je een toonladder (do re mi ..) in C-majeur speelt op een piano, zal je opvallen dat op twee punten een zwarte toets lijkt te ontbreken: namelijk tussen mi en fa en tussen si en do. Dit illustreert het beginsel van de discontinuïteit van trillingen:
Alle trillingen in de natuur, zowel de stijgende als de dalende ontwikkelen zich niet eenparig maar met periodieke versnellingen en vertragingen.
(Ouspensky, 1975, p. 138)

Op die twee punten op het toetsenbord verandert de ontwikkeling van de trilling: stijgende trillingen stijgen minder snel en dalende trillingen dalen minder snel. Gurdjieff koppelt hier aan vast dat op die twee punten de ontwikkeling van de trilling van richting verandert. Waarom dat zo is wordt niet duidelijk, maar dat de richting waarin je je ontwikkelt steeds verandert kan moeilijk ontkend worden. En meer grootschalig levert de geschiedenis van het christendom voorbeelden van zo’n optredende richtingverandering: de kruistochten, de inquisitie:
Bedenkt u maar eens hoeveel bochten de ontwikkelingslijn der krachten gemaakt moet hebben om van het evangelie dat de liefde predikt te komen tot de inquisitie.
(Ouspensky, 1975, p. 144)
Ook wat de sterkte (“amplitude”) van de trilling betreft is sprake van voortdurende verandering; overal en in alles rijzen en dalen de golven. We kunnen dat ook in onszelf waarnemen:
Onze gevoelens, onze verlangens, onze voornemens, onze besluiten — alle maken ze van tijd tot tijd perioden van stijgen of dalen door, alle worden ze sterker of zwakker.
(Ouspensky, 1975, p. 145)
De voortdurende veranderingen in trillingen qua richting, frequentie en amplitude leveren een verklaring voor het bestaan van de mens-machine. We worden door van alles en nog wat beïnvloed en zolang we ons niet tegenover al die invloeden opstellen blijven we machines.
‘Aanvullende schokken’
Op de twee punten in een toonladder waar een verandering van richting optreedt is — in de woorden van Gurdjieff — een zogenaamde “aanvullende schok” nodig om die richtingverandering te voorkomen. Zo’n aanvullende schok kan worden geleverd door een andere gebeurtenis (trilling) die bij toeval op het juiste moment optreedt, maar dan verandert er niets wezenlijks in de mens-machine. Door training in zelfherinnering, zelfwaarneming en dergelijke wordt het mogelijk zichzelf op de juiste momenten welbewust een aanvullende schok toe te dienen.
Maar alles begint met zelfherinnering. Want zonder dat is het maar de vraag welk ikje nu weer op de stoel van de waarnemer is gaan zitten.
Om werkelijk zichzelf waar te nemen, moet men allereerst zichzelf herinneren. Alleen de resultaten verkregen tijdens zelfherinnering hebben waarde. Anders bestaat u niet in uw waarnemingen. En wat zijn in dat geval al uw waarnemingen waard?
(Ouspensky, 1975, p. 132)
Herinner jezelf en voer strijd binnenin.

George Ivanovitsj Gurdjieff werd rond 1870 in de Kaukasus geboren. Op zijn zoektocht naar de diepere betekenis van ons leven, had hij gedurende lange tijd intensief contact met geïsoleerde esoterische gemeenschappen in het Midden-Oosten, Afrika en Centraal Azie. Vanaf 1912 verzamelde hij in Moskou en Sint Petersburg een kring van leerlingen om zich heen. Hij had een scherpe visie op het functioneren van de westers denkende mens en hoe hij deze moest benaderen om tot een nieuw besef van de werkelijkheid te komen.[5]
- Ouspensky, P.D. (1975). Op zoek naar het wonderbaarlijke. Wassenaar: Servire
Noten
[1] Bron: Oorlog — foto ThePixelman, pixabay
[2] Bron: Interferentie — illustratie geralt, pixabay
[3] Bron: Muziek — foto Onbekend, pixabay
[4] Bron: Gurdjieff (1925-1935?) — foto Janet Flanner
[5] Uit: https://www.gurdjieff.nl/gurdjieff