Hernán Cortés

0

Indianen en Spanjaarden

De begrippen ‘conquistador’ (veroveraar) en ‘descubridor’ (ontdekker) komen in betekenis niet helemaal overeen, al vertonen ze wel overeenkomsten.

Diego de Almagro ― Domingo Mesa[1]

Eigenlijke ontdekkers waren mensen als Columbus, Núñez de Balboa en de Portugezen Fernão de Magelhães (van ‘Straat Magellaan’) en Vasco da Gama, in die zin dat ze ‘nieuwe’ gebieden en continenten voor de westerse wereld ontdekten. Degenen die deze ontdekkingen verder ontsloten, waren, bijvoorbeeld, Hernán Cortés, Diego de Almagro en Francisco Pizarro die respectievelijk Mexico, Colombia en Perú verkenden en koloniseerden. Dat laatste ging, vanzelfsprekend, niet zonder verzet van de inheemse bevolking, de mensen die door Columbus ‘Indianen’ waren genoemd omdat Columbus aanvankelijk dacht dat hij in India was aangekomen. Sindsdien is ‘Indiaan’ een soort geuzennaam gebleven.

Bovenstaande ontdekkers en veroveraars leefden aan het eind van de 15e en begin van de 16e eeuw. Ze stierven naar onze begrippen vaak jong en werden meestal niet ouder dan vijftig.

Diego Velázquez en Hernán Cortés

Pedro Velázquez de Cuéllar ― kunstenaar onbekend[2]

Nadat Columbus Amerika had ‘ontdekt’ hielden de Spanjaarden zich de eerste decennia vooral bezig met het koloniseren van het Caribisch gebied waar vertegenwoordigers van de Spaanse koning werden aangesteld als Diego Velázquez die gouverneur werd van Cuba, dat toen nog Juana of Fernandina werd genoemd.

Velázquez organiseerde expedities met boten, zeelieden en soldaten om de gebieden langs de Golf van Mexico te exploreren. Zo gingen er twee expedities naar het huidige Yucatán die niet alleen strijd leverden met de Maya’s maar ook terugkwamen met nieuws over vermeende rijkdommen en de aanwezigheid van een groot Rijk dat zich in Mexico moest bevinden. 

Hernán Cortés, de 33-jarige secretaris van Velázquez, overtuigde zijn baas ervan hem op een derde expeditie te sturen en kreeg voor dit doel 11 schepen en 600 manschappen tot zijn beschikking waaronder 100 zeelui. Velázquez was echter niet overtuigd van de goede bedoelingen van Cortés en besloot zijn opdracht terug te trekken. Cortés zeilde echter toch uit zonder Velázquez hiervan op de hoogte te stellen. Dat viel niet in goede aarde en zou even later een reactie uitlokken.

Bondgenootschappen met Indianenstammen

Cortés landde met zijn soldaten bij Tabasco, op de kust van het schiereiland Yucatán, waar ze vijandig werden ontvangen door de Maya’s. Bij Centla vond het eerste, formele gevecht plaats tussen Indianen en Spanjaarden dat door de Spanjaarden werd gewonnen. Cortés bevrijdde daar ook een Spaanse monnik, Gerónimo de Aguilar die eerder door de Maya’s gevangen was genomen en de taal had geleerd, waardoor hij zich nuttig kon maken als tolk. De Spanjaarden kregen verder 20 vrouwen ten geschenke onder wie een ‘slavin’ die bekend is geworden onder de naam Malinche, een Azteekse die aan de Maya’s was verkocht door haar moeder en die zowel Maya als Náhuatl sprak, de taal van de Azteken. Zij had diplomatieke gaven en zou Cortés dienen als tolk. Zij werd later zijn minnares en kreeg een zoon met hem. Daarna zijn moeder en zoon in de schoot der geschiedenis verdwenen, zonder een spoor achter te laten.

Cortés stichtte verschillende dorpen waaronder het huidige Vera Cruz, vocht en sloot vriendschap met de Indianen van Tlaxcala, Cholula en de Totonacos. Deze stammen sloten zich vervolgens bij Cortés aan omdat ze een gemeenschappelijk belang hadden. Ze werden namelijk met harde hand onderdrukt door de krijgshaftige en bloeddorstige Azteken (zij brachten mensenoffers aan hun god) die een groot Rijk hadden gesticht dat zich uitstrekte tot het huidige Guatemala. Veel inheemsen waren dus bereid om samen met Cortés op te trekken tegen de Azteekse overheersers. Zonder deze hulp had Cortés het zeer waarschijnlijk niet gered met zijn vijfhonderd soldaten.

Moctezuma, de leider der Azteken

Moctezuma, de leider van de Azteken, ontving de Spanjaarden aanvankelijk vriendelijk. Misschien dacht hij aan de oude legende die verhaalde van hun god Quetzalcóatl die op een dag zou terugkeren uit het Oosten en met goud zou zijn bekleed.

De Spanjaarden waren dan wel niet met goud bekleed, maar ze moeten wel grote indruk hebben gemaakt met hun baarden, wapenrusting, geweren en geharnaste paarden.

De Spanjaarden werden ontvangen in de hoofdstad van het Azteekse Rijk, Tenochtitlán, dat door een groot meer was omgeven en door loopbruggen met de oevers was verbonden.

Intussen had de gouverneur van Cuba niet stilgezeten en, indachtig het stiekeme vertrek van Cortés, had hij Pánfilo de Narváez opdracht te geven Cortés te zoeken en te arresteren. Narváez landde in Vera Cruz en Cortés vertrok haastig uit Tenochtitlán om het gevecht met Narváez aan te gaan. Deze verloor en raakte in de strijd een oog kwijt. Maar beide kampen verzoenden zich.

Tenochtitlán[3]

La noche triste

In de hoofdstad was het intussen misgegaan. Cortés had vóór zijn vertrek Moctezuma gevangen gezet en zich in zijn afwezigheid laten vervangen door Pedro de Alvarado. Omdat Alvarado bang was voor een opstand liet hij tijdens het feest van de Azteekse god Huitzilopochtli een bloedbad aanrichten onder de Azteekse mannen en vrouwen, onder wie ook een aantal priesters en hun helpers. Het gevolg hiervan was dat het volk in opstand kwam en Alvarado opsloot in de tempel. Cortés was inmiddels ijlings teruggekeerd en bevrijdde Alvarado. Moctezuma stierf onder onopgehelderde omstandigheden. De Spanjaarden konden echter geen kant meer uitvluchten omdat de bevolking de loopbruggen in het meer had vernietigd en de Spanjaarden de vaste oever niet langer konden bereiken. Er zijn toen heel wat Spanjaarden door verdrinking omgekomen. Deze gebeurtenis staat sindsdien bij de Spanjaarden bekend als ‘La Noche Triste’ (de droevige nacht).

Na een beleg van bijna drie maanden wist Cortés de stad Tenochtitlán weer in te nemen.

Carlos I, die bij de Nederlanders Karel de Vijfde wordt genoemd, noemde het veroverde land ‘La Nueva España’, Nieuw Spanje.

La Nueva España ― Abraham Ortelius[4]

Cortés[5] soy, el que venciera
por tierra y por mar profundo
con esta espada a otro Mundo,
si otro mundo entonces viera.
Di a España triunfos y palmas
Con felices, santas guerras,
Al Rey infinitas tierras …,
A Dios, infinitas almas

Ik ben Cortés. Met deze degen
ging ik scheep en landde,
voerde oorlog, vierde zege
en ontdekte andere landen,
gaf aan Spanje oorlogspalmen.
Al wat mij in handen viel
gaf ik de Koning, zonder talmen,
en aan God menige ziel.

Lope de Vega, Madrid (1562)
 

Zijn schepen liet hij niet verbranden
(dat is deel van de legende[6]);
hij liet ze wel met opzet stranden
zodat ze niet meer konden wenden.

Zijn Mexicaanse avontuur
zat vol complotten en verraad[7],
maar was toch op de lange duur
voordelig voor de Spaanse Staat.

Hernán Cortés ― kunstenaar onbekend[10]

De ‘Indianen’ uit Tlaxcala[8]
haatten koning Moctezuma
die als machtige tiran
regeerde uit Tenochtitlán[9].

De inheemsen uit Tlaxcala
(onder ‘t juk van Moctezuma)
zien Spanjolen als bevrijders,
en helpen hen met tal van strijders.

*

De aanleg van Tenochtitlán
getuigde van een schitterend plan
en de cultuur van Moctezuma
stak gunstig af bij die van Cuba[11].

Cortés die sprak alleen maar Spaans
en Moctezuma ‘Indiaans’.
Gelukkig kon Malinche[12] tolken,
sprak de talen van drie volken.

Maya meisjes uit Yucatán, Mexico ― foto FdH

Zij kwam in handen van Cortés
en werd al gauw zijn minnares.
Hernán was danig in zijn sas
(zo kwam ze hem dubbel van pas!)

*

De Spanjaard sloeg toen op de vlucht,
hals over kop, geen weg meer terug.
Zij sneuvelden bij honderdtallen
met hun strijders uit Tlaxcala.

En die nacht, de allerdrieste,
staat bekend als ‘Noche Triste’[13]
Het jaar daarop (de beuk erin!)
nam Cortés de stad weer in.

*

De auteur bij een ‘chac mool’ [15] ― foto FdH

Tenslotte werd het land verdeeld[14]
en de inheemsen werden ‘slaven’.
Goud en Macht bepaalden ‘t beeld,
men stal ook als de raven.

Hernán Cortés, goed zakenman,
had vele encomiendas,
verbouwde graan en suikerriet,
hield varkens, schapen, wát al niet?

Quetzalcóatl, de gevederde slang [22] ― foto FdH

Hij ging ook door met ‘Spaans beschaven’,
zette Afrikaanse slaven
aan het werk in Vera Cruz
(‘Waarachtig Kruis’, niet voor ‘De Poes’).

*

Had U van hen[16] een hoge pet?
(dan wordt dit hier nu rechtgezet);
ze waren dikwijls in de lorem[17]
en vaak tuig, geboefte, schorem.

Frans en Karel[18] sloten vrede
en dat was een goede reden
voor De Mendoza[19] en Cortés
om een groot feest voor te bereiden.

Op het plein[20] bouwde men bossen
vol konijnen, herten, vossen;
het publiek keek opgetogen
naar inheemse pijl en bogen[21].

Dan werd het Plein weer een arena
waar picadores[23] en hun knechten[24]
feestelijk hun banderillas[25]
plantten bij het stierenvechten.

Wat werd er niet aan ’t spit geregen!
Want de maag werd niet vergeten:
niemand had daar iets op tegen:
nergens werd er zó gevreten!

Hij bestelde nog wat slaven
(voor een flinke som per ‘pieza’[26],
gezond van leden, niet ‘bezeten’[27]
opdat de handelaar niet vergete!)

*

Stierengevecht in Zuid-Amerika. Picadores en helpers ― foto FdH

Hij regelt zijn begrafenis.
Zijn eisen waren lang niet mis:
in zijn stad van overlijden
álle geestelijken aan zijn zijde!

Vijftig armen op hun best
(gekleed op kosten van Cortés)
kregen ieder een reaal
en daarna een stevig maal.

Zijn hart lag in het ‘Nieuwe Spanje’[28]
bij de appeltjes van oranje:
‘mijn graf ligt, als het even kan,
bij de ‘Franciscanas’[29] van Coyoacán!’[30].

In een klooster van de nonnen!
God, hoe kreeg ie het verzonnen!
Bij zijn moeder en zijn kinderen
(niemand zou zijn wens verhinderen).

Hij wilde ook vijfduizend Missen
om zijn schulden uit te wissen,
voor zijn trouwe oud-soldaten
die hem nooit hadden verlaten.

Ook voor zijn knechten en bedienden
die hem zoveel jaren dienden;
‘als mijn sterven eenmaal daar is,
ook nog zes maanden salaris’.

Cortés was trouwens geniaal,
had wel ook zo zijn ‘dingen’,
aan de Koning zeer loyaal en
dichters zouden hem bezingen.

Noten

[1] Bron: Diego de Almagro (1873) ― Domingo Mesa, Chilean National History Museum, Santiago de Chile
[2] Bron: Pedro Velázquez de Cuéllar (1728) ― kunstenaar onbekend, veroveraar en eerste gouverneur van Cuba (1511-1524), John Carter Brown Library, Providence, VS
[3] Bron: Tenochtitlan ― Friedrich Peypus (1485-1534), foto Gary Todd. Deze kaart werd gedrukt in Neurenberg en waarschijnlijk naar een tekening van een van de manschappen van Hernán Cortés gemaakt, National Museum of Anthropology, Mexico City
[4] Bron: Kaart van Nueva España (1579) ― gravure Abraham Ortelius, foto Dorieo. Museum de América 00425.
[5] Hernán Cortés (1485-1547) was een Spaanse militair die aan het begin van de 16e eeuw de verovering van Mexico (c.q. het Azteekse Rijk) leidde. Hij werd geboren in Medellín, Estremadura, Spanje. Karel V verleende hem in 1529 de erfelijke titel Markies van de Vallei van Oaxaca.
[6] De legende vertelt dat Cortés zijn schepen achter zich verbrandde om zijn soldaten te beletten terug te keren naar Cuba in plaats van de verovering van Mexico door te zetten. In werkelijkheid liet hij de schepen stranden, zodat ze geen open zee meer konden kiezen. Dat had hetzelfde effect.
[7] Complotten werden soms gesmeed door Spaanse bestuurders die zich tekortgedaan voelden. Zo keerde Diego Velázquez de Cuéllar (1465-1524), bestuurder en veroveraar van Cuba in 1511 zich tegen Cortés. Hij stuurde Pánfilo de Narváez er later met een leger op uit om Cortés aan te vallen in Mexico, hetgeen mislukte.
[8] De inheemse bevolking van Tlaxcala was de vijand van de Mexica (Azteken) van koning Moctezuma die Tlaxcala onderdrukte en belasting oplegde. Nadat ze zich aanvankelijk tegen het leger van Cortés hadden verzet, kozen de caciques (leiders) van Tlaxcala zijn kant om samen met Cortés te kunnen vechten tegen hun aartsvijand Moctezuma.
[9] De naam van de oude, Azteekse hoofdstad, later veranderd in ‘Mexico’, naar de naam van de Indiaanse stam, de Mexica.
[10] Hernán Cortés (18e eeuw) ― kunstenaar onbekend, Real Academia de Bellas Artes de San Fernando, Madrid
[11] Cortés bewonderde de Azteekse beschaving die, volgens hem, hoog uitstak boven de cultuur van de ‘Indianen’ uit het Caribisch gebied.
[12] Malinche (Malintzin) sprak Náhuatl (de taal van Moctezuma), Maya en Spaans. Zij was als kind door haar moeder verkocht en terechtgekomen in het gebied van de Maya’s. Dank zij Malinche, die zeer intelligent en diplomatiek was, kon Cortés met de inheemse bevolking onderhandelen. Er was ook nog een andere tolk (een Spaanse soldaat die krijgsgevangen was genomen en in zijn 8-jarige gevangenschap Maya had geleerd en geassimileerd was).
[13] Er sneuvelden in die ‘droevige nacht’ honderden Spanjaarden en duizenden ‘Indiaanse’ strijders uit Tlaxcala die door de hoofden (caciques) van Tlaxcala als soldaten aan het leger van Cortés waren toegevoegd.
[14] De eerste veroveraars, zo’n kleine 400, kregen grote stukken land toegewezen, inclusief de inheemse bewoners. Deze moesten elk jaar een aantal producten leveren aan de eigenaars, zoals graan, honing, cacao, textiel of ook wel geld. Zo’n stuk toegewezen grond heette ‘encomienda’. Dat leverde nogal wat frustratie en vijandschap op van mensen die weinig of niets kregen. Cortés had bepaald dat de bewoners niet mochten worden uitgebuit noch dat hun vrouwen en kinderen mochten worden gedwongen te werken als huispersoneel.
[15] Een ‘chac mool’ is een precolumbiaans stenen beeld, dat een figuur voorstelt met geheven hoofd en een schaal op de buik (misschien om het hart van mensenoffers op te leggen). Chac mools vindt men in Centraal, Midden Mexico en Yucatán.
[16] De Spaanse veroveraars
[17] ‘Stomdronken’. Komt waarschijnlijk van het Latijnse ‘in dolorem’ (= in de ellende).
[18] Frans I van Frankrijk en keizer Karel V (In Spanje heet hij Carlos I).
[19] Antonio de Mendoza (1492-1552) was de eerste onderkoning van La Nueva España. Aanvankelijk onderhield hij goede betrekkingen met Cortés, maar later bekoelde hun vriendschappelijke verhouding vanwege een competentiestrijd. Beiden wilden de macht in La Nueva España.
[20] Het grote plein in Tenochtitlán (Mexico)
[21] In de kunstmatig aangeplante bossen en struiken liet men, ter verhoging van de feestvreugde, Indianen met pijl en boog op de dieren jagen.
[22] Quetzalcóatl, de gevederde slang, de god van de wind en de regen en de schepper van de aarde. In Centraal Mexico was hij de beschermer van priesters en kooplieden. Ook was hij de god van kunsten en wetenschappen.
[23] Stierenvechters te paard die de stieren bestookten met hun lansen.
[24] De helpers van de picador, de zogenaamde ‘monosabios’.
[25] Ongeveer 70 cm lange, versierde stok met weerhaken die in de zij van de stier worden geplant in de derde ronde van een gevecht.
[26] ‘Pieza de Indias’, letterlijk ‘West-Indisch Stuk’. Een ‘pieza’ stond gelijk met een slaaf in goede gezondheid die ongeveer 15-30 jaar oud was.
[27] Waarschijnlijk slaat dit op Afrikanen die er voor Cortés onbekende religieuze gewoontes op na hielden en in trance raakten als ze werden ‘bezeten’ door de aangeroepen goden.
[28] Officieel: ‘El Virreinato de la Nueva España’ (het Onderkoninkrijk van Nieuw-Spanje, gesticht in 1535). Die naam werd gegeven aan een groot gebied dat liep van de Zuidelijke Staten van Noord-Amerika naar Mexico, Midden-Amerika en de landen uit het Caribisch gebied. Later, al naargelang de veroveringen, kwamen daar nog andere gebieden bij.
[29] De Franciscanessen.
[30] Bij Mexico Stad, nu deel van de stad.

Avatar foto

studeerde cum laude af in de Franse, Spaanse en Portugese taal- en letterkunde. Vanaf het begin combineerde hij zijn functies met werkzaamheden als literair vertaler. Fred de Haas vertaalde onder meer uit het Papiaments, het Frans, het Spaans en het Russisch. Hij is leider, zanger en gitarist bij het Latijns-Amerikaans ensemble Alma Latina.