Niek van den Raad
Het Verschil
Mijn lief, je bent dood,
voorbij was eerder nabij
dan ik ervaren kon,
je werd in één slag niets,
en niets bleef in mij
bij alles dat er weer was,
leven en dood in mij vereend,
en toch voel ik vlijmscherp
dat rauwe verschil
tussen ademklop en dodenstil.
Magere Seizoenen
Ik zie de lente ontluiken
maar mijn lief ontwaakt niet meer,
ruik de geuren van de zomer
maar mis de smaak van haar begeerte,
onderga de onrust van de herfst
maar ontbeer de wind van haar inspiratie,
verzin traag verhalen in de winter,
bed haar sterven opnieuw in.
Grafbezoek
Met uitgepakt verdriet
in mijn handen
zet ik bloemen bij haar neer,
fluister haar marmeren naam,
dan flitst het door mij heen,
haar lijden is voorbij,
ze is daar, ergens,
waar is niet meer van belang.
Als ik in mijn handen kijk
is mijn rouw vervlogen,
is zij in mij gehecht
als een middenregel
uit een liefdesgedicht,
kan ik opnieuw gaan beminnen,
en haar blijven liefhebben daarbij.
Troostmomenten
Het gaat maar niet weg
het blijft in me wonen
reist met me mee door
de kamers waar ik vertoef
de duinen waar ik wandel
sluipt tussen de regels door
als ik een boek lees
verschijnt in een film die me boeit
of speelt een valse noot
in een sonate die me raakt
verschijnt soms in een droom
die niet welkom is.
Het gaat maar niet weg
dat oude verhaal
over het verlies van een geliefde
het verhaal wordt korter,
regels verdwijnen,
woorden veranderen
ondertonen verzachten
maar het verhaal blijft
zich herkenbaar herhalen in mij.
Het gaat maar niet weg
dat oude verhaal
en steeds blijft de behoefte
aan kleine troostmomenten
een vlinder op een bloem
Mozart op de radio
een foto van een Noorse fjord
een omhelzing in de avond
de lach van een kleinkind
kleine momenten die het oude verhaal
meer en meer verdraagbaar maken.