Marianne H.B. van Halewijn
De lente, noch de zomer, herfst of winter
weet van de menselijke zorgen om altijd
volop voedsel en vooral niet dood te gaan
maar alle jaargetijden, koud of warm met
zon en blauwe lucht, vorst of bakken regen,
ze weten van voorbijgaan van het leven
dat dood niet het einde is maar voortgaat
tot groei gevoed vanuit voorouderlijke kracht
die ondergronds slechts afgestorven lijkt
de bomen, planten, bloemen leven zonder
zorgen, ze weten zich verbonden en bezield
door de natuur waarin niets verloren gaat –
De mensheid lijdt vooral door eigen handen
vol eigenzinnig willen meer en meer hebben
dan leven in ritme, overgave aan rustig Zijn.