Mieke Berger
Costa Rica, januari 2015, bron: Tijdschrift InZicht, inzicht.org
‘Ik Ben’
De kortste definitie van identificatie is het proces waarbij je denkt iets (lichaam) of iemand (persoon) te zijn, die je in feite niet bent. Het makkelijkste voorbeeld is natuurlijk als we in de bioscoop worden meegevoerd met de door de acteurs opgeroepen emoties. We gaan zo op in het verhaal dat we vergeten wie of wat we zijn. Zeker in het begin van de bewegende film kon het zover gaan dat de toeschouwers zich zo met de held identificeerden dat ze het witte doek met daarop geprojecteerde boeven te lijf gingen. Pas als de betovering voorbij is, zien we dat waar we onszelf verschrikkelijk over liepen op te winden, feitelijk niet bestaat. Het zijn slechts vluchtige beelden, zonder enige substantie.
Dit voorbeeld kunt u beschouwen als een metafoor voor ons leven. Het begint met ons besef dat we een individu zijn. Dat is het gevoel ‘Ik Ben’ na het wakker worden. Dat is de eerste identificatie, namelijk met het bewustzijn, als schijnbare individuele entiteit. Dit bewustzijn maakt het vervolgens mogelijk dat we letterlijk een wereld, waarin we zelf acteren, als beeld oproepen. Dit proces komt automatisch en spontaan tot stand. Nu denken we dat we een man zijn of een vrouw, dat we rijk of arm zijn, dat we gelukkig of ongelukkig zijn. Zodra deze identificatie of vereenzelviging met ons lichaam en geest heeft plaatsgevonden, zorgt die identificatie ervoor dat we ons lichaam en geest in stand willen houden. Elke bedreiging (fysiek, financieel, sociaal) zet ons aan tot actie. Inmiddels zijn we helemaal vergeten dat we niet bewustzijn, lichaam en persoon zijn, maar dat het iets is dat ons (wie of wat dat ook is) overkomt.
Actie — reactie
De tragiek is nu dat elke actie gericht op overleven reacties oplevert. Ook die moeten we weer met nieuwe acties tegemoet treden, die op hun beurt weer reacties uitlokken. En zo houdt het spel actie/reactie zichzelf in stand. We zoeken naar permanente oplossingen voor onze problemen, maar we hebben niet in de gaten dat zodra ze opgelost zijn er nieuwe problemen ontstaan. Geen oplossing is permanent, feitelijk is niets in de wereld permanent, maar onderhevig aan de cyclus opkomst, bloei en verval. Ook ons lichaam, ook onze geest.
Dit gevecht om het bestaan gaat gepaard met pijn (fysiek, emotioneel, geestelijk) en soms lijkt het erop dat hoe harder we streven of ons verzetten, hoe groter de pijn die we ondergaan. We zien hier dat actie en reactie polariteiten zijn, als noodzakelijke voorwaarden voor manifestatie (het doen ontstaan van een ‘fysieke’ wereld). Bijvoorbeeld: liefde en haat zijn polariteiten, die uit dezelfde bron voortkomen. Daarom zijn liefde en haat niet verschillend, maar de keerzijden van dezelfde medaille. Dat verklaart waarom liefde zo makkelijk kan omslaan in haat.
Wij zijn dus door die identificatie de achtergrond vergeten van waaruit ons lichaam en geest is verschenen. Het gevecht om het bestaan te verdedigen, leidt uiteraard tot spanningen, die zich vertalen in talloze lichamelijke en geestelijke problemen.
Laten we een voorbeeld nemen. Vanuit emotionele liefde gaan we een relatie aan met een ander. In het samenleven gaat alles een tijdje goed, maar dan moeten we toch onszelf verdedigen als onze partner teveel ruimte opeist, of onvoldoende rekening met ons houdt. Dit leidt tot irritatie en kan uiteindelijk zo ontsporen, dat waar de emotie liefde de relatie deed beginnen, de emotie haat de relatie doet stranden. In dat laatste geval gaan we vervolgens weer op zoek naar een volgende partner die ons tijdelijk zal bevallen. Irritatie, uiteenvallen van de relatie, zoeken naar een nieuwe liefde gaat je niet in de kouwe kleren zitten. Spanningen vertalen zich in lichamelijke klachten. Bijvoorbeeld pijn op de borst, benauwdheid, niet kunnen slapen. Uiteraard willen we daar een oplossing voor. De dokter, medicijn en therapieën kunnen verlichting geven.
De cyclus probleem — oplossing — probleem — oplossing
Het leven gaat door en de cyclus kan zich herhalen. Omdat die cyclus probleem — oplossing — probleem — oplossing, zich in verschillende gedaante presenteert, worden we telkens weer verleid om het gevecht aan te gaan. We hebben dan niet door dat het gevecht niet tot een permanente oplossing leidt en dus zijn we veroordeeld tot telkens herhaald lijden. Onze identificatie met lichaam en geest (ego) houdt het lijden in stand. Of zoals Jean Klein het verwoordde:
“onrust is het gevolg van zoeken naar geluk in een object.”
Anders gezegd het kleine ikje of ego, doet alsof hij reëel en echt is. We denken ons ego te zijn. We handelen er naar, we gaan als het ware gekokerd kijken en vergeten het grote Geheel. We denken een individu te zijn, los van- en bedreigd door van alles en iedereen. Gekokerd kijken leidt tot fanatisme, geen oog hebben voor andere standpunten, jezelf aangevallen voelen. Het legitimeert agressie, terwijl je niet ziet dat je even grote tegenkrachten oproept. Het houdt identificatie in stand, het ego leeft hiervan. Het ego heeft maar een wanhopig doel: hoe dan ook (over)leven. Dit is een (oer)verslaving aan het bestaan, waaruit alle andere verslavingen voortkomen. Met als tragisch einde de onvermijdelijke dood.
Lijden en niet-lijden wisselen elkaar af
Wat is dan de oplossing? Niet-oplossen is net zomin een oplossing als wel oplossen. De gedachte dat we in de wereld voor het een of het ander kunnen kiezen is een fundamentele misvatting. We denken het niet-lijden te kunnen nastreven, maar dat is altijd onlosmakelijk verbonden met lijden, twee polen van dezelfde magneet. Lijden en niet-lijden wisselen elkaar af. Paradoxaal leidt streven naar minder lijden vaak tot meer lijden: actie en reactie. De vraag is dus kunnen we stoppen met streven en hoe doe je dat?
Streven naar lijden en vermijden van leed is een automatisch proces, dat zich niet laat sturen door onze wil. We hebben hierin geen vrije keuze. Kortom we doen wat we moeten doen. Als oplossen net zomin als niet-oplossen geen oplossing is en actie reactie oproept dat de identificatie alleen maar in stand houdt, zullen we dus elders moeten zoeken.
Als het ons gegeven is, kunnen we op enige afstand naar dit spel kijken dat zich zonder keus of vrije wil voor ons afspeelt. Hiermee halen we als het ware de emotionele angel uit het probleem.
Feitelijk is dit ‘op afstand kijken’ een eerste stap richting disidentificatie. Dat wil zeggen het zich bewust worden dat we niet zijn wat we dachten en ons inbeeldden te zijn. Het geeft wat rust en soms ook berusting.
Identificatie dringt zich in veel varianten aan ons op
Identificatie dringt zich in veel varianten aan ons op. Trots zijn suggereert dat wij iets hebben gepresteerd op basis van onze keuzen en intelligent, creatief gedrag. Schuldig voelen is het gevolg van het idee dat we vrije wil hebben en dat het ego andere keuzen had kunnen maken. We doen dus in alle gevallen alsof we zelf verantwoordelijk zijn voor onze geboorte, zelf verantwoordelijk zijn voor hoe we ons leven inrichten. We handelen alsof we ons ego, ons lichaam, ons bewustzijn zijn. Ook het voortdurend over jezelf praten versterkt de identificatie met het ego. Voorbeelden? ‘Ik ben zo moe, ik ben zo alleen, niemand ziet mij, het heeft allemaal geen zin, ik heb het gedaan, ik ben er trots op, ik weet hoe het zit, niemand geeft me een baan, mijn baas is een sukkel etc. etc.’ Maar wie is die ik eigenlijk? Toch niet het plaatje op ons paspoort? En toch ook niet ons lichaam? Hoe kunnen we ooit zijn wat we kunnen waarnemen?
We zijn betoverd en denken dat de wereld echt en reëel is en dat wij in die wereld acteren. Het omgekeerde is waar: de wereld is niet echt en is een verbeelding, waarin er een vals ik verschijnt. Die wereld verschijnt in wat we zijn en niet andersom.
Op zoek naar de bron waarin deze hele wereld verschijnt
De enige uitweg en oplossing is op zoek te gaan naar de bron waarin deze hele wereld verschijnt. Dat is ieders ware identiteit, Tijdloos, Onverdeeld en Onveranderlijk, dat wil zeggen het einde van individualiteit. Als dat beseft wordt, niet alleen intellectueel, maar ook werkelijk letterlijk aan den lijve ondervonden, houdt de identificatie met het lichaam op. Dan kunnen nog steeds lichamelijke ongemakken waargenomen worden en wordt nog steeds gezien dat de wereld die verschijnt bestaat op basis van polariteiten (geluk, pech, pijn, leed comfort, gezondheid en ziekte). Het verschil is letterlijk een neutraal waarnemen. Het ego op basis van lichaam en bewustzijn is ontmaskerd en speelt verder geen rol meer.
Sri Nisargadatta Maharaj zei het ooit zo:
Het gevoel te bestaan — het concept ‘Ik Ben’ — identificeert zich met het lichaam als gedaante. Die gedaante verandert in de loop van de tijd van baby, kleuter, puber volwassene naar bejaarde en toch denkt ‘ik’ dat ik dat ben. Die veranderlijkheid in vorm en benaming toont dat we dus niet kunnen zijn wat telkens verandert!
Hoe kun je je identificatie met het lichaam kwijtraken en dus niet langer speelbal zijn van lijden en verdriet?