Fred de Haas, vertalingen/ bewerkingen
Onderstaand artikel is een bewerking van het artikel dat verscheen in Ñapa, de bijlage van de Amigoe di Curaçao (in 2010); nu ook met veel muzikale beeld- en geluidbestanden
deel 1, deel 2, deel 3
Ritmes, dansen, typische uitdrukkingen
Van cha-cha-chá tot son montuno
Niet alleen over de instrumenten wordt er gezongen, ook ritmes en dansen komen als onderwerp van een tekst aan de beurt.
Cha-cha-cha
Zuid-Amerikanen zingen graag over hun eigen ritmes en dansen. Een van die vroegere liedjes is de bekende Vacilón, een woord dat ‘dansfeest’ betekent en dat, op het ritme van de cha-cha-cha van generatie op generatie wordt overgeleverd.
Laten we luisteren naar het befaamde ‘Orquesta Aragón’ in de cha-cha-cha ‘Vacilón’.
Vacilón
Vacilón, ¡qué rico vacilón!
Cha-cha-chá, ¡qué rico cha-cha-cha! (2x)
A la prieta hay que darle cariño,
A la china tremendo apretón,
A la rubia hay que darle un besito,
Pero, ¡todas gozan del vacilón!
Vacilón (dansfeest)
Wat een vacilón! Wat een goeie vacilón!
Wat een cha-cha-cha! Wat een goeie cha-cha-cha!
Voor zwarte meisjes moet je aardig zijn,
Donkere meisjes pak je stevig vast,
Blonde meisjes geef je een kusje,
Maar allemaal houden ze van de vacilón!
Het ritme van de cha-cha-cha, een kruising tussen een Son en een Danzón, werd in de jaren ’50 ‘uitgevonden’ in Havanna door Enrique Jorrín. De naam cha-cha-cha is een klanknabootsing van het geluid dat wordt geproduceerd door een chachá, een metalen buis gevuld met steentjes, die, schurend langs de binnenkant van de buis, een ‘cha-cha-cha’–achtig geluid voortbrengen.
We kunnen nog naar de maestro zelf luisteren, want Enrique Jorrín zingt hoogstpersoonlijk over de wonderen van de cha-cha-cha.
Milagros del Cha-cha-chá
Cuando sintieron el cha-cha-chá
todo el que estaba vino a bailar (2x);
el policía que estaba el semáforo cambiando
al sentir el cha-cha-chá lo soltó y, ¡salió bailando!
Wonderen van de Cha-cha-chá
Toen ze het ritme van de cha-cha-cha hoorden,
sloegen alle aanwezigen aan het dansen en
de agent die het stoplicht stond te bedienen liet ‘m los
toen ie de cha-cha-cha hoorde en ging dansen!
Cumbia
De Cumbia was vooral populair aan de Atlantische kust van Colombia. De naam komt van het Ki-kongo werkwoord ‘Kumba’ dat ‘vloeien, stromen’ betekent.
De Cumbia is een verleidingsdans die is ontstaan in de Spaanse tijd. De man nodigt de vrouw uit om te dansen en biedt haar een paar brandende kaarsen aan. De vrouw neemt ze aan en gaat om de man heen dansen. Die oorspronkelijke betekenis van de Cumbia wordt goed weergegeven in de tekst van ‘Prende la vela’, hier vertolkt door La Tropa Vallenata.
Prende la vela |
Doe de kaars aan |
Negrita, ven, prende la vela (2x) |
Kom, m’n zwarte schat, steek de kaars aan, |
Ik wijs vanaf nu niet meer op dubbele betekenissen (zoals in het vorige fragment). Dat weten we nu zo langzamerhand wel. We zouden ons moeten verwonderen als iets géén dubbele betekenis had!
Guajira
Een nogal idyllische liedsoort die het landschap bezingt en het leven van de guajiro, de eenvoudige Cubaanse boer, is de Guajira. En iedereen kent de bekendste Guajira, de ‘Guajira Guantanamera’ uit 1928 o.a. op tekst van de vrijheidsstrijder José Martí.
Maar voor de afwisseling kunnen we ook eens luisteren naar het ritme van de Guajira in een uitvoering van het nummer ‘Juliana’ door Pete Rodríguez y su conjunto.
Let op de obsederende klank van het Koor:
Juliana |
Juliana |
Baila mi guajira |
Dans mijn guajira, |
Mambo
Een ritme dat werd gecreëerd door de Cubaanse musicus Arcaño in 1938 en dat werd gepopulariseerd door Dámaso Pérez Alonso is de Mambo.
‘Mambo’ is ook weer een woord uit het Ki-kongo dat een ritueel aanduidt van muziek en dans. Het Afrikaanse ‘Diambu’ (het enkelvoud van Mambo) betekent ‘Gesprek met de goden’. Mambo is ook de benaming van een priesteres van de Afro-Cubaanse godsdienst, de Santería, waarover later meer.
Laten we luisteren naar de naamgever van dit artikel, Daniel Santos en de ‘Sonora Matancera’ uit de jaren ’50.
El Mambo es universal
Señores, esto no es cuento, esto es la pura verdad:
El mambo está cien por ciento metido en la humanidad;
La rumba no es de Sarmiento, es de esta Cuba sin par;
Pero el mambo, como el viento, se ha hecho ya universal
Y ahora vamos a enseñar cómo se toca en el mundo
De Mambo is universeel
Dames en heren, dit is geen onzin, maar de zuivere waarheid:
De mambo maakt voor honderd procent deel uit van de mensheid;
De rumba komt niet uit Sarmiento, maar uit ons weergaloze Cuba;
En de mambo is net zo universeel geworden als de wind;
Nu gaan we laten horen hoe de mambo in de wereld wordt gespeeld.
Salsa
Joe Arroyo neemt ons in ‘Enhorabuena’ mee naar de salsa die tussen 1960 en 1970 ontstond als een muzieksoort die een ware mengeling is van andere Latijns-Amerikaanse muziekgenres en veel ruimte laat voor improvisatie:
Enhorabuena
Ven y baila mi mulata, no pierdas tiempo,
coge el tumbao de la salsa que está violento […]
todo el mundo va bailando, va gozando
al compás de la rumba buena, con su tumbao,
con su melao, salsa pa’ gozar’.
Gefeliciteerd
Kom dansen, mulattin van me, verlies geen tijd,
pak het ritme van de salsa met z’n grote stuwkracht […];
iedereen danst, iedereen geniet
op de maat van de goede rumba, met z’n lekkere ritme;
salsa, zoet als honing, daar geniet je van.
Rumba
De term ‘rumba’ hoort in dezelfde categorie thuis als ‘tumba’, ‘macumba’ en ‘tambor’, allemaal woorden die iets feestelijks aanduiden. In die woorden herkennen we direct de Papiamentstalige woorden ‘tumba’ en ‘tambú’. ‘Tumba’ is ook een woord uit het Ki-kongo, een afgeleide van het werkwoord ‘Kutumba’ dat ‘dansen en muziek maken’ betekent.
Wie intussen nog niet heeft begrepen dat het leven van de Creool (als het ware) één groot dansfeest lijkt te zijn heeft duidelijk iets gemist.
Maar we geven hen hier nog één kans en laten hen luisteren naar Celia Cruz met ‘Tarima’.
Nadie se salva de la rumba
Nadie se salva de la rumba,
A cualquiera lo lleva hasta la tumba (2x);
La rumba no tiene raza,
Pa’ la rumba no hay color,
La rumba se baila en masa,
Así haga frío o calor […]
Mira si gusta la rumba
Que ya nadie lo critica;
Y cuando el tambor retumba
Todos sienten pica pica;
Y si quieren deleitar el poder de la rumbita
Ya la bailan los muchachos, las viejas y las pavitas.
Niemand ontkomt aan de rumba
Niemand ontkomt aan de rumba;
Iedereen sleept ie mee tot aan het graf;
De rumba kent geen ras,
De rumba heeft geen kleur;
De rumba wordt massaal gedanst,
of het nu koud is of warm […].
Kijk maar eens hoe de rumba in de smaak valt,
Niemand heeft er kritiek op;
En als de trommel klinkt
voelt iedereen een tinteling;
En als je van de kracht van de rumba wilt genieten, nou, let dan maar eens op: Jongemannen, oudjes en jonge meiden dansen hem allemaal!
Son montuno
We gaan dit gedeelte afsluiten met de Cubaanse Son. Deze wordt trouwens ook druk beoefend in Colombia en Puerto Rico.
De Son is ontstaan in de 19e eeuw in de Cubaanse provincie Oriente. Vaak wordt het woord ‘Montuno’ eraan vastgeplakt: Son Montuno, een Son met een Refrein.
Het woord komt ook voor in uitdrukkingen. Als je wilt zeggen dat iemand zeer actief is kun je zeggen: ‘Tiene un montuno que no para’ (hij heeft een refrein dat maar niet ophoudt) en als iemand maar half werk doet kun je de volgende opmerking horen: ‘Se va cuando está empezando el montuno’ (hij gaat weg als het refrein begint).
We gaan luisteren naar Gloria Estefan in ‘Montuno’.
Montuno
Ese ritmo agita poco a poco
Tiene pica pica y también saoco
¿Porqué será? Porque ha nacido
Del vientre del Caribe
Y el mundo recibe todo el calor que trae:
¡El Son Montuno!
[…]
Oyelo y vívelo y baila este montuno bien…
No tiene fronteras … es libre.
Ni tiene banderas … de todos.
Es tumbao de calle y de hermandad.
Es de ron y azúcar… Melao.
De caña y carreta … Bragao.
Es sudor de pueblo hecho canción.
Montuno
Zijn ritme is langzaam maar zeker,
het heeft pit en het swingt.
Waarom? Omdat het is ontstaan
In de buik van de Cariben
En de mensen alle warmte krijgen die uitgaat van
De Son Montuno!
Hoor het, beleef het en dans deze montuno goed!
Hij kent geen grenzen en geen vlaggen…
Hij is van ons allemaal!
Hij is het ritme van de straat en de broederschap.
Hij is gemaakt van rum en suiker. O, zo zoet!
Van suikerriet en van de kar die het riet vervoert… Cool!
Hij is het tot lied getransformeerde zweet van het volk.
Merengue en de merengue apambichado
De oorsprong van sommige uitdrukkingen en namen zit soms goed verscholen. Zo kent elke rechtgeaarde ‘Caribeño’ (= iemand uit het Caribisch gebied) de Dominicaanse merengue en de merengue apambichado.
Wat apambichado is zal niet zo bekend zijn. Het zit zo. In Santo Domingo had je, naast de gewone, snelle, merengue ook een langzamere variant, de zogenaamde ‘pambiche’. Het woord ‘pambiche’ is afgeleid van ‘Palm Beach’, een felgekleurde soort textiel dat veel werd gedragen door Amerikanen tijdens de Amerikaanse bezetting van Santo Domingo (1916-1924).
Amerikanen die bij het dansen niet zo goed konden meekomen met de snelle merengue, kregen een langzame variant voorgeschoteld: de merengue apambichado, dus een soort ‘Palm Beach’ merengue.
Omdat die variant een stuk langzamer was hadden de dansers volop gelegenheid om zich ― a lo caribeño! ― aan elkaar vast te klampen.
Luister naar Alberto Beltrán in zijn vertolking.
Negrito del Batey
A mí me llaman el negrito del batey
Porque el trabajo para mí es un enemigo;
El trabajar yo se lo dejo todo al buey
Porque el trabajo lo hizo Dios como castigo;
A mí me gusta el merengue apambichao
Con una negra retrechera y buena moza.
A mí me gusta bailar de medio lao.
Bailar medio apretao con una negra bien sabrosa
Het donkere jongetje uit de buurt
Ze noemen me het zwartje uit de buurt,
Omdat werken voor mij de grote vijand is.
Werken laat ik helemaal over aan de ossen,
Want God schiep het werk als een vorm van straf.
Ik houd van een langzame merengue,
Met een lekker, knap, donker meisje
En ik houd ervan om hem zijdelings te dansen en
Me flink tegen een appetijtelijk donker meisje aan te drukken.
Sonero
Muziek maken is bij voorkeur weggelegd voor een goede ‘sonero’ (muzikant), die moet kunnen improviseren in zijn zang en ritme.
Bobby Rodríguez zingt hierover.
Sonero del barrio
A mí me llaman sonero, sonero de barrio
Mami, a mí me llaman sonero
Porque es que yo canto para nada más olvidar
Que soy de Borinquen […]
En el barrio está el boricua, hombre de honor y sincero,
Trabajador y caballero, orgulloso estoy del barrio’
De buurtmuzikant
Ze noemen mij de buurtmuzikant,
Liefje; ze noemen mij de buurtmuzikant,
Omdat ik zing om nooit te vergeten
Dat ik uit Puerto Rico kom […]
In de buurt woont de Portoricaan, een man van eer, een oprecht mens,
Die hard werkt, een gentleman; en ik ben trots op mijn buurt.
Europeanen staan meestal wat vreemd te kijken als ze horen dat ― meestal getrouwde ― stelletjes elkaar ‘mami’ en ‘papi’ noemen. Het is een soort koosnaam die verder weinig inhoudt. Ook op de Benedenwindse eilanden is het een gewoonte om elkaar mami en papi te noemen.
Trova
Een woord dat zeker niet mag ontbreken in onze korte verhandeling is ‘Trova’, bekend geworden door het Cubaanse ensemble ‘Vieja Trova Santiaguera’ (de oude liedkunst uit Santiago).
De Trova is het lied van de troubadour die zingt over de sociale werkelijkheid die hem omringt. Elke wat grotere plaats in Cuba heeft zijn centrum waar de trova wordt gezongen: de ‘Casa de la Trova’. Bijna elke Cubaan houd van de trova en dat was al zo ten tijde van het ‘Trio Matamoros’. Luister naar dit trio in het beroemde ‘Son de la loma’.
Son de la loma
Mamá, yo quiero saber de dónde son los cantantes
Que los encuentro muy galantes y los quiero conocer
Con sus trovas fascinantes que me las quiero aprender
Lied uit de heuvels
Mamma, ik wil weten waar de zangers vandaan komen,
Want ik vind ze zo elegant en wil ze leren kennen
Met hun fascinerende liedjes die ik zelf ook graag wil leren.
Zoals hierboven al aangegeven, wordt er ook vaak gezongen over bepaalde plaatsen die geliefd zijn of waar iets bijzonders gebeurd is.
Van Alto Cedro naar Guanabacoa
Alto Cedro
Een aantal van die plaatsen, gelegen in het Oosten van Cuba, horen we in het wereldbekende lied Chanchan (= naam van een jongeman) van de Cubaanse tresspeler en zanger Compay Segundo. Compay zong altijd tweede stem, vandaar zijn artiestennaam ‘Segundo’ (Tweede):
Chanchan |
Chanchan |
De Alto Cedro voy para Macaré |
Van Alto Cedro ga ik naar Macaré en |
Het lied heeft, voor de goede verstaander, een ondeugende Compay tekst die ik u niet mag onthouden:
Chanchan |
Chanchan |
Cuando Juanica y Chanchan |
Toen Juanica en Chanchan |
Tijdens de uitvaart van Compay Segundo klonk dit zo karakteristieke lied met zijn prachtige kadans in de straten van Havanna. Indrukwekkend en diep emotioneel.
U kunt luisteren naar Compay toen hij met de Buenavista Social Club in 1998 in Carré, Amsterdam zong.
En kijk eens naar het gezicht van Compay als hij de eerste tonen hoort van Chanchan…!
Baracoa
Een andere geografische naam die je nogal eens tegenkomt is Baracoa.
Bijvoorbeeld in de Son Montuno ‘A Baracoa me voy’.
A Baracoa me voy |
Ik ga naar Baracoa |
A Baracoa me voy Este son tradicional A Baracoa me voy En el lejano confín A Barcaoa me voy … |
Ik ga naar Baracoa, Ik houd het meest Ik ga naar Baracoa, Ver hiervandaan Ik ga naar Baracoa … |
Guanabacoa
Wat er in Baracoa te doen viel wordt niet duidelijk, maar we komen wel meer te weten over activiteiten in Guanabacoa.
Dat plaatsje in het Oostelijk deel van Havanna staat bekend om zijn oude Afro-Cubaanse religieuze plechtigheden: Santería (zie deel 3).
Over Guanabacoa wordt gezongen door Abelardo Barroso.
Un brujo de Guanabacoa
Me boté a Guanabacoa a casa de un babalao
A que mirara mi casa
Y a mí que estaba salao.
Een medicijnman uit Guanabacoa
Ik ging naar Guanabacoa naar het huis van een Vaudou priester
om te vragen of hij mijn huis wilde inspecteren
en ook mijzelf, want ik voelde me niet goed.