Saudade ― Portugese fado’s bij het QFWF afscheid van Joke Koppius
Fred de Haas, toelichting, vertaling/ bewerking
Belos Tempos ― Vinte Anos (O Meu Primeiro Amor) ― Maria Madalena ― Lisboa Antiga ― Ai, Mouraria ― O Embuçado ― Coimbra ― Minha Mãe Foi Cigarreira ― Por Morrer Uma Andorinha ― Valeu A Pena
Het muzikale genre van de Portugese fado heeft zijn wortels in de Middeleeuwse, Provençaalse muziek die door Hendrik van Bourgondië (1096-1112) in Portugal werd geïntroduceerd. Hendrik trouwde met een dochter van de koning van Castilië, Alfons VI, en kreeg als bruidsschat Noord-Portugal toegewezen. Alfons had dit gebied veroverd op de Arabieren die al sinds de achtste eeuw heer en meester waren op een groot deel van het Iberisch schiereiland. Hendrik noemde zichzelf sinds die tijd Graaf van Portucale. Hij werd de vader van de eerste koning van Portugal, Afonso Henriques.
Om een idee te krijgen van die oude muziek uit de Provence kunt u luisteren naar Les musiciens de Provence:
L’Art du Psalterion – Les Musiciens de Provence
Ook na acht eeuwen zijn er nog sporen te vinden van die oude Middeleeuwse muziekstijlen. Daarbij zijn de liederen ook nog onderhevig geweest aan de invloeden van de Arabische en Joodse muziek die een belangrijk cultureel onderdeel vormden van de Islamitische, Arabische beschaving die eeuwenlang in Spanje de boventoon voerde.
Hoewel er veel nuances zijn aan te brengen in de stijlen van de fado, zijn er globaal twee stijlen te onderscheiden: de Fado van Coimbra en de Fado van Lissabon, waarvan de laatste de grootste aantrekkingskracht heeft uitgeoefend op de landen buiten Portugal, niet in de laatste plaats vanwege het weemoedige karakter ervan. De Fado van Coimbra was het zangdomein van studenten, professoren en alumni, terwijl de Fado van Lissabon afkomstig was uit de oude buurten van Lissabon.
Men neemt over het algemeen aan dat het woord ‘fado’ is afgeleid van het Latijnse ‘fatum’ dat zoiets betekent als ‘lot’ of, meestal, ‘noodlot’. En dat is goed te horen. Bepaalde wijken in Lissabon zoals de Alfama en de Mouraria (een naam die herinnert aan de tijden dat de Arabieren nog in Portugal waren) stonden bekend om de fadomuziek die daar werd beoefend.
Net als andere muziekstijlen heeft ook de fado zich verder ontwikkeld. Er zijn nieuwe melodieën en teksten geschreven waarvan sommige zich een vaste plaats hebben veroverd in het repertoire van de fadozangers en -zangeressen, die in het Portugees Fadistas heten.
De Fado en de politiek
Een tijdlang is de fado in de 20e eeuw controversieel geweest. Hij werd beschouwd als een reactionaire muzieksoort die werd gekoesterd door het onderdrukkende regime van Antonio Salazar. Zoals bekend zijn dictators vaak dol op folklore en traditionele muziek, omdat die appelleren aan een ‘nationalistisch’ gevoel. De laatste tientallen jaren is de fado echter weer helemaal in een opwaartse spiraal terechtgekomen en wordt alom erkend als onlosmakelijk deel van de Portugese muziekcultuur.
Instrumenten
De Fado wordt traditiegetrouw begeleid door Spaanse en Portugese gitaren. De Portugese gitaar stamt af van onder andere de oude Engelse gitaar die in Engeland niet meer wordt gebouwd. Het instrument heeft een tinkelende klank die je onmiddellijk in de fadosfeer brengt. De Portugese gitaar heeft 6 dubbele snaren en wordt meestal bespeeld met duim en wijsvinger en een plectrum aan beide vingers. De Portugese gitaar lijkt op een grote, peervormige mandoline. De zes-snarige akoestische Spaanse gitaar is welbekend en wordt in het Portugees, nogal verwarrend, ‘viola’ genoemd.
Fadistas
Er zijn teveel goede fadozangers en -zangeressen om hier op te noemen, maar iedereen kent wel Maria Rodrigues en, misschien, de zanger Carlos do Carmo. Anderen zullen met name worden genoemd als we zijn aangekomen bij de voorbeelden van enige fado’s.
De – in Portugal – historisch beroemdste fadozangeres was de 19e-eeuwse Maria Severa die er door haar relatie met Graaf Vimioso voor heeft gezorgd dat de fado, die, net als de tango in Argentinië, werd beschouwd als de muziek van de straat en de bordelen, ingang vond in de ‘hogere’ kringen. Af en toe komen we de naam van Severa nog tegen als eerbetoon in sommige fado’s, onder andere in de fado Belos Tempos die wordt gezongen door de oude Portugese icoon Fernando Farinha.
U zult wel merken dat de teksten van de fado vaak sentimenteel van aard zijn. Ze hebben als thema, bijvoorbeeld, de Saudade (een naam voor het onvervulde en onvervulbare verlangen), de stad Lissabon, de liefde, het gevecht met de stier en de Fado zelf.
Hieronder volgt als eerste voorbeeld de Portugese tekst en vertaling van de fado Belos Tempos
Gezongen door Fernando Farinha
Belos Tempos |
Mooie Tijden |
Belos tempos, que eu vivi Ambição, sonho querido De muito novo Passei a pronto Belos tempos, quem me dera Ter ainda, o carinho Ver novamente, cantadores e cantadeiras E ouvir também |
Mooie tijden in mijn leven! Vol heimwee, fijne dromen, De Fado, voor mij een peloton[2] De Fadozang lag in mijn aard, Kon ik maar teruggaan naar die jaren, Was nog maar éénmaal die emotie daar, Nog één keer al die zangers zien, Nog éénmaal horen hoe een stem |
Muziek: Julio de Sousa |
Noten
[1] Bron: Oude Engelse gitaar – William Gibson (1765) – Victoria and Albert Museum, Londen
[2] Een metafoor als verwijzing naar het ‘leger’ van fadozangers
[3] Maria Severa was een beroemde fadozangeres in de 19e eeuw
[4] Armando Salgado Freire (1891-1946), bekend onder de koosnaam Armandinho, was een virtuoos op de Portugese gitaar
[5] Oude buurt in Lissabon en naam van de film ‘O miúdo da Bica’ (= het jochie uit de Bica) uit 1963 over het leven van Fernando Farinha. Te zien op het Internet. Alleen in het Portugees.