Marianne H.B. van Halewijn
november 2020
Beestachtig Eigentijdsbeeld
Een haas met hoog opgestoken oren
rent opgewonden door het grote bos
luister hoor kijk uit wees waakzaam
de vreemd gevlekte tijger komt er aan
Nog in de verte maar stilaan naderbij
komt een hooghartig beest gelopen
bekend en regelmatig gast, soms
grommend, maar vaker luidop gapend
De haas sprint cirkels rond het dier
het raakt verward begrijpt niet, niets,
schrikt, snuift en schudt zijn kop
kwijl uit de bek, zoekt het een uitweg
Boos blijft de onruststoker jagen tot
tijgerbeest in een braamstruik schuilt
glibberig blijft zijn slijmspoor liggen
heel soms glijdt een miertje uit en valt
De scherpe stekels van de plant weren
gepunt de achtervolger die luider nog
zijn eerdere berichten rondbazuint, wil
informeren over al het dreigend kwaad
Stug blijft Langoor kringen rennen rond
elke boom en alarmeert, Pas op pas op
hier in dit bos dreigt dodelijk gevaar
spreid je takken en verjaag het beest
Nu steekt de wind op, zacht eerst en
zijn briesje streelt kleine blaadjes maar
hij wast in kracht tot alle bomen trillen
ook de struiken huiveren en schudden
Voorzichtig strekt de vluchteling zijn kop
gluurt links en rechts en nog eens en
hup, sprint uit de dekking van de struik ―
onheil, schrik, lawaaiig vliegen vogels op
Ze seinen naar elkaar, Weg weg hier
weg van dit gevaar, hup in de bomen
het is dat vreselijke loerbeest weer
die rover, die haarbal van de bosrand
Heer haas voelt zijn snorhaar verstijven
met hangende oren wil hij verdwijnen
zoeft zigzag door het bos, hij ziet niet hoe
een lapjeskat lachend haar huis instapt.