Fred de Haas
Vader
Hij stond altijd op het pad
dat leidde naar het winkelgat
waar in die tijd klandizie zat
bij wie hij snel de taille mat.
Hij maakte kleding voor de Vrouw
(aan alles paste hij een mouw);
zo ging het dan jaar in jaar uit
en zijn nering ging vooruit.
Ik hield van hem en hij van mij
(niet dat ie dat ooit wel eens zei)
toch kwamen wij elkaar wel nader:
hij was en bleef mijn lieve vader.
Hij ging failliet en al verloren:
zijn bedrijf en toebehoren.
Zijn hart begon het te begeven
(hij had nog jaren kunnen leven,
maar met de wetenschap van toen
was dat, helaas, echt niet te doen).
Wij groeiden op, hij daalde af
en de slotsom werd zijn graf.
Ik kwam uit Frankrijk aangereden
en mijn zusje stond beneden,
huilde met verstikte stem:
‘Pappa is net overleden’.
De pijn die ik toen heb gevoeld
was op die oude band gestoeld.
Ik ben nu oud maar weet nog goed
hoe ik zijn Dood toen heb ontmoet.
Ik zie mijn vader voor me staan;
hij staat nog op hetzelfde pad
dat leidde naar het winkelgat
waar hij de maat van mensen mat.
Ik ben nu vierentachtig jaar en
kijk nu terug op vele jaren.
Hij was vijftig toen hij ging
en er was niets dat hem verving.
Is hij bij Onze-Lieve-Heer?
‘k geloof het niet maar hoop het zeer.
Hij wees me steeds de goede weg
maar zelf had hij verdomde pech.