Over de tijd

0

Evert Wagenaar

Inleiding

Als er iets is dat het verschil tussen illusie en werkelijkheid duidelijk kan maken, dat is het wel alles wat gezegd en geschreven wordt over het begrip TIJD. En dat is uiteraard begrijpelijk, want iedereen heeft te maken met de tijd, een verschijnsel dat veel zeggenschap heeft over ons bestaan. En waar je ook kijkt, er is altijd wel een ding dat de tijd aangeeft. In oude tijden waren dat alleen de kerkklokken en als je rijk was dan had je thuis ook zo’n ding. Later werden er zelfs draagbare dingen gemaakt, die de tijd aangaven en daarmee werd de tijd vervoerbaar…. Wat een vooruitgang!

Ja, vooruitgang, althans zo werd dat en wordt dat nog steeds gezien.

Hoe ingewikkelder zo’n ding gemaakt kan worden hoe meer we vertrouwd raken met de tijd als bijna alles bepalend fenomeen in ons bestaan.

Maar dat we daarmee tegelijk steeds meer in de illusie van de tijd terecht komen, hebben niet veel mensen door. In die oude tijd, met alleen kerkklokken en hun belabberde manier om tijdinformatie rond te strooien, bracht mensen er toe heel dicht bij de wereld te blijven, de boer voorop…. Die keek naar de natuur, naar de werkelijkheid van het weer en hoe z’n land en z’n vee er bij stond.

Stonehenge[1]

Daarmee was dat ding, de klok, precies op de juiste plek: je kon die tijdsaanwijzing gebruiken om iets, een handeling in die natuurlijke werkelijkheid aan te passen en te weten wanneer het middagmaal klaar stond. Maar verder was het de natuur die bepaalde wat er wel en wat niet gedaan kon worden. De natuur als tijdmeter…. En ‘het ding’, de klok, was alleen belangrijk om te weten wanneer het tijd werd om de natuur aan het woord te laten. Hoe belangrijk die tijdsaanwijzing ook in oude tijden was, blijkt wel uit de monumentale ‘klokken’ van Stonehenge en vele andere oude vindplaatsen van deze soort tijd aanwijzers. Maar tegelijk gaven die oude bouwsels nog veel meer informatie: Het waren ook de tijdaanwijzers voor de erediensten, de Heilige tijden, de tijden van eredienst aan de goden, waardoor van meet af aan de tijd in verband werd gebracht met die andere wereld, de wereld van de goden.

Het waren de oude Grieken, Plato, Cicero, Aristoteles, die in onze westelijke wereld begonnen na te denken over de tijd, om meteen al vast te stellen dat er iets bijzonders aan de hand was. Anders dan de drie dimensionele wereld waar alles wat bestaat ‘aangeraakt’ kan worden en dus meetbaar is, lag dat met de tijd heel anders. De tijd als zodanig kan niet aangeraakt worden en laat zich alleen meten als een tel-proces. Er kan een ‘eenheid van tijd’ worden afgesproken als iets wat zich als onveranderlijk laat bepalen en dus daarmee geschikt gemaakt kan worden voor onze oriëntatie van de ‘tijdstippen’ waarop dingen plaatsvinden en hoe deze gebeurtenissen onderling door de tijd worden verbonden.

Nieuwe mogelijkheden ontstonden. Uitgaande van de aanname van de gelijkvormigheid van elke tijds-tel kon men ook via het denken en met behulp van het geheugen teruggaan in de tijd en — oh wonder — zelfs toekomstige gebeurtenissen voorspellen. Dat was mooi, nu kon er gepraat worden over de dingen die gebeurd waren in hun onderlinge samenhang en ook gebeurtenissen die nog moesten plaatsvinden reeds vaststellen. Verleden en toekomst waren ‘uitgevonden’ en de agenda was geboren zonder ingewikkelde uit zware keistenen bestaande tijdsbouwsels te hoeven bouwen.

Maar nu was er wel een probleem ontstaan: wanneer houdt het verleden op en begint de toekomst? Geen mens die daar een zinnig antwoord op kon geven. Gelukkig was men wel in staat een naam te bedenken waarmee dit moment van overgang geduid kon worden: het Heden, ook wel ‘het NU’ genoemd.
Een mooie oplossing, echter wel eentje die nog meer vragen opriep.

Uit de eerste en wellicht belangrijkste vraag, bleek dat dit NU nooit begint en nooit eindigt. Het is altijd NU. En hoe we ook worstelen met dit verschijnsel, zelfs met de meest complexe wiskundige modellen, we kunnen niet ontkomen aan de absoluutheid van het NU.
Maar dat was niet het enige probleem. Het NU bleek weliswaar niet meetbaar, maar wel beleefbaar. De eerste keer dat ik mij realiseerde dat het altijd NU is, gebeurde jaren geleden tijdens een meditatie en veroorzaakte een forse schok die ik tot op de dag van vandaag nog steeds voel. Klaarblijkelijk heeft het NU iets te maken met al-tijd, anders gezegd: met eeuwigheid. Die ervaring is wel voor een deel de oorzaak geweest van mijn verdere stappen op ‘het Pad’ .

Chronos (1876) — Santo Saccomanno[2]

Uit deze inleiding blijkt dat de tijd werkelijk een complex fenomeen is. Het waren de reeds genoemd oude Griekse filosofen die zich dat terdege realiseerden. Zij spraken over twee fenomenen die, naar het gebruik van die tijd, ‘goden’ werden genoemd. En zo spraken zij over de god Chronos en de god Kairos. Chronos was de god van de tijd als telling en Kairos was de god van de beleving van de tijd. En zo was er van meet af aan al sprake van meerdere tijdsbepalingen, voor zo ver je het woord ‘bepaling’ kan gebruiken.

Het is de bedoeling van dit artikel deze verschillende noties van de tijd te benoemen (voor zo ver mogelijk) en meer inzicht te krijgen in de complexiteit van de tijd met de bedoeling de invloed op ons bestaan inzichtelijk te maken en misverstanden op te ruimen.

De lineaire tijd

Dat is de tijd waarin wij leven, de tijd van Chronos. Je kunt rustig zeggen dat deze tijd ‘onze tijd’ is omdat wij zelf de ‘dragers’ zijn van deze tijd. Dragers van de tijd? Ja, inderdaad, de mens ‘draagt’ tijd als tijdsaanduiding en beleving. Zonder de mens zouden beide goden weinig te doen hebben.

De lineaire tijd is de kloktijd van het stoffelijke heelal. Zij wordt veroorzaakt door de draaiende beweging van alle hemellichamen en de cirkelvormige banen on elkaar heen. Niemand kent de waarlijke bron van deze bewegingen en wij hebben de neiging te spreken over ‘de eeuwige bron van de schepper’. Maar dat is voor velen een zeer onbevredigende verklaring, waar de wetenschap sowieso niks van moet hebben. Zij wil meten, wanneer, waar en waarom…. En hoewel het einde van deze eeuwigheid alleen met zeer grote onwaarschijnlijkheid bepaald kan worden, heeft men wel ‘het begin’ van die beweging kunnen vaststellen: de BIG Bang…. Dertien en een half miljard jaar gelden begon het heelal als een uitbarsting van onvoorstelbare samengebalde energie. Maar misschien wordt dit getal volgend jaar wel weer aangepast; een andere meettechniek…? En hoe dan ook, ook dit zegt niets over de bron, dat blijft een mysterie.

De bijbel denkt daar anders over. Die spreekt over het begin van de schepping als ‘in den beginne’ zonder verdere toelichting. In de oude Veda’s wordt ons verteld over de ‘adem van Brahman’ waarmee de tijd bepaald wordt door de cyclus van in- en uitademen van deze Brahman. Het heelal zet — naar men zegt — uit en dat zou dan wijzen op de uitademing, die ‘weldra’ gevolgd zal worden door een inademing en dan begint alles weer opnieuw. Dat geeft weinig steun aan onze ideeën over de tijd.

Een beter begin is misschien de reeds geopperde gedachte dat wij zelf dragers van de tijd zijn. Dan is er duidelijk sprake van een begin en een eind van de tijd door geboorte en dood. Daarmee zijn geboorte en dood ook de architecten van de tijd. En dat klopt wel aardig met de ideeën van de Kabbalah die zegt dat de dood zich bevindt in de linkerstam van de boom des levens, de stam waarmee alle geschapen dingen verschijnen… Ook Chronos, de god van de aardse lineaire tijd. Door onze geboorte beginnen wij met de tijdtelling mee te doen. Je kunt je dat voorstellen als een sprong in een rijdende trein….

De Grieken stelden zich deze god voor als een gemeen oud mannetje dat zijn eigen kinderen (wij dus) opvreet. Ook dat geeft inzicht. Wij laten ons consumeren door de tijd, we laten ons uitputten door de tijd, totdat we er dood bij neervallen.

Dat deze tijd — de tijd van Chronos — lineair verloopt, roept wel wat tegenwerping op. Immers, alles draait, waardoor heel veel verschijnselen een cyclus doorlopen en dus spreekt men over ‘cyclische’ tijd. Maar dat is een verwarring veroorzakende voorstelling. Immers alles draait, zelfs de (analoge) tijdwijzers van onze klokken. Gelukkig is inmiddels de digitale tijdwijzer uitgevonden, waardoor het gemakkelijker wordt de tijd van Chronos inderdaad als lineaire tijd te zien. En als er dan nog twijfels zijn, stellen we ons voor dat het aardse leven als een ronde steen de berg opgerold wordt en na de top gepasseerd te zijn weer verder rolt, en weer verder, en weer verder…. Wisselende seizoenen die steeds terugkeren, terwijl de tijd door loopt.

Maar wat doet die Kairos dan?

Kairos[3]

Die wordt voorgesteld als de jongste kleinzoon van Chronos, een levenslustige knaap. Hij houdt voor ons de tijd vast. Door zijn wil kan hij een gelukzaligheid of een ander belangrijk moment als het ware ‘uit de tijd’ trekken, zodat de tijd individueel ‘beleefd’ kan worden. Kairos is in staat de tijd te manipuleren en zo lang wij ‘in Kairos’ zijn, is Chronos zijn macht over ons kwijt. En zodoende kan de wachttijd bij de oogarts ‘een eeuwigheid’ duren en een moment van gelukzaligheid met onze geliefde zal veel te snel voorbij zijn.

Het merendeel der bijbelgeleerden zijn het met elkaar eens dat waar de bijbel spreekt over tijd, er meestal sprake is van Kairos. Dat geldt bijvoorbeeld voor de 40-jarige ronddoling van het volk Israël in de woestijn. Natuurlijk hadden de Israëlieten geen 40 jaar nodig om die paar honderd kilometer naar het beloofde land te wandelen. En bovendien, als het gaat over tijdsduur die uitgedrukt wordt door getallen, dan is het getal zelf ook van betekenis. Elk getal dat wordt vermeld in de bijbel vertegenwoordigt een speciale betekenis. In dit artikel over de tijd zou dat wellicht net zo interessant zijn, maar zal beter passen in een apart verhaal over de letters van het Hebreeuwse alfabet.

In de praktijk van ons dagelijks leven is het niet altijd even gemakkelijk om Kairos zijn werk te laten doen. Wij laten ons meestal leiden door Chronos.

Hoe kunnen wij met de lineaire tijd omgaan? Het antwoord op die vraag wordt voor een groot deel bepaald door ons bewustzijn. Het bewustzijn kan verschillende stadia doorlopen. Natuurlijk is dat een keuze, althans, dat is de heersende gedachte; we zijn vrije mensen en bepalen zelf wat we doen en laten. Maar dat blijkt een enorme illusie te zijn. Iedereen denkt baas te zijn over zichzelf, maar de werkelijkheid is dat wij een groot deel van ons bestaan als slaven doorbrengen. Slaven, die bovendien ook nog slapend zijn. Wij menen een waakbewustzijn te bezitten en dat is ook zo, maar de werkelijkheid is dat we dat nauwelijks gebruiken en wij ons voortdurend mee laten voeren door alles wat er om ons heen gebeurt. En dankzij de moderne techniek is dat heel veel. De media zorgen er wel voor dat wij voortdurend in die slaap- en slavernij-toestand verkeren, zodat we zonder het te beseffen in de gevangenis van Chronos verblijven. En ja, dat is een keuze, een leven in slavernij van tijd en bewustzijnsvernauwing, of van echte vrijheid, die waakzaamheid vereist en voldoende ruimte voor een open bewustzijn. Een keuze die we elke dag, ja elke minuut kunnen maken. Echter, meestal duiken wij ‘in de tijd van Chronos’ en laten de wereld om ons heen ons dagelijks leven bepalen. Maar het kan ook anders!

Het verhaal van de man langs de IJssel

Een (jonge) man zit op het talud van de IJsseldijk. Deze plek, halverwege een bocht in de rivier, biedt de man een weids uitzicht en de dijk zelf schermt hem af tegen het grootste deel van het lawaai van de grote stad.

Hij zit daar elke dag en doet niets.

Op een dag komt er een voorbijganger voorbij, die — nieuwsgierig geworden — hem vraagt wat hij daar zo zit te doen. ‘Ik houdt toezicht op de rivier en houdt hem op orde’, zegt de man achteloos. De voorbijganger schudt het hoofd en vervolgt zijn weg. ‘Een zottekop’, sprak hij bij zichzelf. ‘Een uitvreter, een niksnut. Die rivier doet immers wat ie wilt’.

Reizen langs de IJssel[4]

Maar wat zegt ons dit verhaal juist met het oog op de lineaire tijd van Chronos? De man op de dijk is voortdurend in de handen van Kairos en laat de rivier als symbool voor Chronos langs hem heen gaan. Hij zit daar, roerloos en wij weten niet wat die stille aanwezigheid daar doet met de rivier, het landschap en de dieren in de velden. Misschien zou elke rivier zo bewaakt moeten worden en wellicht wordt ons dan veel ongemak bespaart. In elk geval laat deze mens zich niet manipuleren door Chronos, door de agenda, zoals de meesten van ons. Hij is meester over de lineaire tijd.

Maar hoe zit het nu met het NU?

Het is altijd NU en iedereen kan het NU beleven. Maar iedereen, die dat probeert, weet ook hoe moeilijk het is om — al is het maar even — in het NU te verblijven. Waarom is dat zo?
Door actief bezig te zijn met het NU, ervaren we daadwerkelijk dat het altijd NU is en daarmee bevinden wij ons in een andere wereld; we bevinden ons dan in de eeuwigheid. De tijd is niet meer, de invloed van Chronos en zelfs van Kairos is afgesloten, zo lang we in dat NU verblijven. De tijdstroom is stilgelegd, de tijd is geëindigd. Het ‘Einde der Tijden’ is bereikt.

In de bijbel, met name in het boek der Openbaringen wordt gesproken over het ‘Einde der tijden’ als een overgang naar een totale verandering van zijn. Verreweg de meeste mensen denken dat het bijbelse ‘Einde der tijden’ het beginsignaal is voor de Apocalyps, de vernietiging van onze wereld en het Laatste Oordeel.

Maar het boek Openbaring houdt zich helemaal niet bezig met voorspellingen en heeft zeker niet te maken met zoiets als het laatste oordeel. Het boek der Openbaring is veeleer te vergelijken met het Tibetaanse Dodenboek, het boek waarin ons wordt verteld wat de juiste weg is terug naar het paradijs en hoe wij die weg moeten gaan.

Het ‘Einde der tijden’ betekent niets meer of minder dan dat wij onze tijdsbeleving hebben stilgezet. We bevinden ons dan werkelijk in het NU, om precies te zijn: het snijpunt van de lineaire tijd als horizontale lijn en de eeuwige tijdloosheid als verticale lijn. Het is het punt waar eeuwigheid en de lineaire tijd elkaar raken en Chronos gedood wordt…. Het einde der tijden.

O mijn god
Drie-eenheid, die ik aanbid
Help mij mezelf helemaal te vergeten
om mij in U te vestigen,
roerloos en stil
zodat ik reeds in de eeuwigheid ben.
Niets moge mijn vrede verstoren,
niets mij uit u verwijderen,
mijn Onveranderlijke.
Maar elke minuut voere mij verder binnen
in de diepte van uw Mysterie.

Uit het gebed van een onbekende monnik?

Inderdaad, een mysterie, het NU is een mysterie dat niet meer van deze Aarde is. Het tijdloze domein is een totaal andere wereld, de wereld der Engelen en de zielen der mensen. Wij noemen dit domein de hemel, om preciezer te zijn: de eerste hemel of Mundus Imaginalis, de wereld van de levende beeltenissen.

Dit is ook het domein van het paradijs, de oorspronkelijke verblijfplaats van de mens vanaf het moment dat hij/zij geboren wordt (of misschien wel eerder). Dat verblijf duurt als regel tot het moment dat het kind uit de wieg en uit de box groeit en vervolgens naar school gaat.

Is dat verblijf in het paradijs belangrijk?

Ja, dat is belangrijk als het kind ooit besluit een religieus pad te willen bewandelen. Ons uitgangspunt is dat restanten van dat verblijf in ons oerherinneringsveld is opgeborgen, en als het ware als een klompje goud bewaard blijft. Zodat wij als een alchemist een begin kunnen maken van het zuiveringsproces dat noodzakelijk is om aan die weg te beginnen.

Dus voor alle duidelijkheid: de tijd dat wij in de wieg liggen als baby en als peuter opgroeien is als regel de tijd dat wij in het paradijs vertoeven. En wanneer we dan enkele jaren later naar school gaan, moeten we dat paradijs uit. Het probleem daarbij is dat we ons dit niet bewust zijn. Het is normaal dat een kind naar school moet. Op die school leren wij hoe we een aangepast lid kunnen worden van de menselijke gemeenschap. Uiterst nuttig dus! Wij zijn ons niet bewust dat we ook een zielevonk in een biologisch lichaam zijn, maar die vonk moet zich nog helemaal gaan ontplooien en kan nog niet tot ons bewustzijn doordringen.

En dat gaat ook niet zomaar lukken, omdat we inmiddels deelgenoot zijn geworden van de menselijke gemeenschap en daar zo druk mee bezig zijn, dat we de zielevonk vergeten. Druk, tijdsdruk, hollen, vliegen en draven…. De slavernij van Chronos.

Kunnen we daar aan ontsnappen?

Ja, de man langs de IJssel laat het ons zien.
En de vele mystici, die door alle eeuwen heen het aan ons lieten (en laten) zien.

Wat kunnen we daaraan doen, gesteld dat we dat ook willen?

We kunnen onszelf die vraag stellen en op zoek gaan naar het mysterie van de verticale tijd. Die tijd is volop aanwezig in de hemel en omdat er mensen zijn, die nog steeds in verbinding staan met hun godsvonk, de ziel, weten zij…. Zij herinneren zich wellicht dat klompje goud ergens, in de diepte van hun hart.

Zij willen het geheim van het tijdloze, het Einde der tijden, kennen.
Zij leren dat het verblijven in het tijdloze te maken heeft met bewustzijn en ruimte zijn.

Ruimte zijn is de strikte voorwaarde

Pas wanneer wij met ons lichaam en ons denken en voelen tot ruimte-zijn gekomen, zullen we iets gaan begrijpen van de menselijke ziel, die niet van ons is. Het omgekeerde is een veel betere aanduiding: onze ziel is immers de godsvonk, de aanwezigheid van de heilige, die ook de Shekinah wordt genoemd, en onze beschermengel is. De goddelijke Aanwezigheid bevindt zich niet in ons, maar wij, dat wil zeggen, onze persoonlijkheid, bevindt zich in de ziel, in de godsvonk. Weinigen weten dit. En dat heeft alles te maken met de druktemaker, de slavernij van Chronos.

We moeten eerst ruimte zijn, innerlijke ruimte, waarin ons bewust-zijn kan groeien en bloeien. En dat is zeker geen eenvoudige zaak. We moeten heel onze wereld van gedachten en gevoelens gaan zien als een ruimte, die voortdurend gevuld is met van alles en nog wat, waardoor die ruimte voor iedere impuls toegankelijk is. Pas wanneer de ruimte-die-we-zijn stiller wordt, zal die Innerlijke ruimte zich meer en meer gaan tonen. Roerloos en stil…

Misschien helpt het als je je voorstelt dat tijdens meditaties de tijd in onze ruimte-zijn steeds ‘dunner’ kan worden, naarmate het ons lukt stiller te worden. Het is maar een idee…. In de Engelse taal kent men het begrip ‘thin air’, grappig toch!

Bij de man langs de IJssel werd de tijd al aardig dunner en we kunnen niet uitsluiten dat hij momenten beleeft waar de tijd stil staat en hij voor langere tijd in het NU vertoeft.

Hoe kunnen ook wij zo’n toestand bereiken?

Om te beginnen moet eerst vastgesteld worden, dat de groei en bloei van de ziel, de godsvonk, die zich in de wereld van het einde der tijden, de hemel dus, bevindt, ons levensdoel moet worden. En dat ondanks we nog steeds voortdurend in het overvolle Aardse bestaan verkeren.

Wij moeten bereid zijn toch die stille ruimte te worden en dat is minder makkelijk dan zo op het eerste gezicht lijkt. Wij zullen bereid moeten zijn als ‘vreemdeling’ verder door het leven te gaan. De meeste deelnemers aan de menselijke gemeenschap zullen ons niet begrijpen… het was toch zo’n aardige mens, en altijd vol (onschuldige) grappen; nu nog steeds aardig, dat wel, maar zo vreemd, zo teruggetrokken.

Chronos is dood, Kairos staat steeds vaker stil en het NU bloeit op.

Het NU bloeit op en dat merk je aan het groeiend verlangen naar de vereniging met de ‘Geliefde’, de bron van gelukzaligheid en de liefde die de eerste hemel vult. In het kader van dit artikel over tijd kan daar niet uitgebreid op worden ingegaan maar één belangrijke opmerking/vraag dient toch geplaatst te worden.

Wie is die Geliefde?

Die geliefde is de heilige, die zijn liefde in ons heeft geplaatst. Wij kennen die geliefde (nog) niet en dus weten we ook niet hoe we deze onbekende minnaar onze liefde kunnen geven. De bijbel geeft ons wel aanwijzingen, maar die zijn vaak moeilijk te ontcijferen.

In het boek Lucas lezen we onder andere:

Gij zult de Heer Uw God liefhebben boven alles (…)

Lucas 10: 27

En dat betekent niets anders dan dat de heilige, schepper van hemel en aarde, zichzelf als minnaar aan ons bekend wil maken. Maar dat kan alleen als wij de geschikte ruimte-zijn kunnen zijn. Wanneer dat plaatsvindt beginnen we iets te begrijpen van de werkelijke liefde, die alleen in het ware, goede en schone tot bloei kan komen. En dan ontdekken we dat de weg naar die geliefde en vereniging met hem lang is en vol zit met valkuilen en doodlopende zijpaden. Daarom wordt er ook gesproken over de nacht, de duisternis, waar onze waakzaamheid en volharding op de proef worden gesteld. Die nacht moeten wij doorleven. Er is geen andere weg…. Alle yoga- en meditatiecursussen, prachtige gespreksgroepen en wat dies meer zij ten spijt, geven alle authentieke tradities aan dat die nachtelijke weg toch gegaan moet worden.

Er zijn vele beschrijvingen van de nachtelijke weg.

Een der bekendste vinden we in de geschriften van Johannes van het Kruis. En ook het verhaal over de nachtelijke tocht van Zarathustra. Ook Meister Eckhardt schrijft hier over evenals Augustinus.

Dit artikel laat de nachtelijke reis van Ruud Tegelaar klinken. We weten niet wie Ruud is, of hij nog leeft, dan wel als kluizenaar wellicht ergens een eenvoudig bestaan heeft. Maar zijn verhaal in poëtische vorm geschreven, is zo prachtig, dat moet je niet willen missen.

De ruimte

Zo groot is de diepte
zo ondenkbaar de oneindigheid van ijs .
De harde schittering van licht
miljoenen malen in het violet.
Alles is peilloos, zonder maat
En ook de bronnen van licht
Zijn onschatbaar ver of dichtbij .
Trillend zilver en pastel
Zijn de sluiers van de maan
Krachtenspel van groei en leven.
Vormen vervormen tot droomgestalten
En stormen van angst en vervoering
Koude kristallen,
Lijnen en hoeken snijden getallen
En kruisen door vlakken van glas
In eeuwig bewegen.

An deze wonderen ga ik voorbij
Het is nog ver
Naar waar mijn reis begint
Duister en roerloos
Licht noch beweging worden daar gezien.
Het allerdiepste punt
Het midden van de leegte is mijn doel
En de ogen gesloten, blind
Ga ik op weg naar waar mijn opdracht eindigt

Krachtig zijn de vleugels van verlangen,
onstuitbaar jaagt de Liefde
naar haar voleindiging
Alles heeft zij vergeten
Niets kan haar weerhouden
Al weet zij niet waarheen zij gaat
En wil dat ook niet weten
Naar haar doel snelt de Liefde
Als een trefzekere pijl
En de hand van de schutter is de roos
Hoe ver en dichtbij is die bestemming
Tijdsprong door de ruimte.

Als gestorven ben ik
Levend dode reis ik
Door het oneindige niets
Van mijn eigen ziel….

Uit: het lied van de nacht van Ruud Tegelaar

Hoe bereiden wij ons voor op die nacht?

Door Gnosis, het kennen door eenwording.
Daartoe is een open hart noodzakelijk, en ook wel moed.
Ik lees de authentieke tekst vanuit dat open hart en vertrouw op de groeiende aanwezigheid van het intellect, de heilige verbinding tussen de ziel en de minnaar in de hemel. En zo wordt die ziel voorbereid op zijn eenzame tocht.

Hoe lang die reis duurt?

Dat is niet te zeggen en hangt van vele omstandigheden af.
Er zijn richtingaanwijzers, engelen en vooral de beschermengel, onze persoonlijke gids.
Gedurende deze tocht wordt het ons duidelijk gemaakt waarom wij geboren zijn en welke taken wij te verrichten hebben.

Over de aanwezigheid van het intellect, de heilige verbinding tussen de ziel en de minnaar in de hemel

Het intellect wordt van oudsher gezien als de verbinding tussen de heilige en de ruimte-die-wij-zijn. Het is een bijzondere faculteit die alleen aan de mens is voorbehouden. En die ons in staat stelt hemelse boodschappen te ontvangen om daarmee bezig te zijn en te ontdekken wat in waarheid de bedoeling van deze boodschap is. Het intellect is helaas in verval, zeker in onze moderne maatschappij. Maar er is hoop, er is hoop door het toedoen van mensen als de man langs de IJssel….

De cyclische tijd

Maar hoe zit het nu met de tijd in de eerste hemel, dat domein van de ziel en de engelen, de mundus imaginalis?

We hebben al vastgesteld dat dit domein de wereld van NU is, de eeuwigheid. Maar toch is er sprake van beweging. Het gaat dan over de beweging van kwaliteit, zodat elke bewoner van dit eeuwige NU toch een verandering mee kan/moet. Iedere aanwezige (engel, menselijke ziel) is zijn eigen lens, zodat er een soort rondgang ontstaat waarin de kwaliteiten (alle kwaliteiten) een soort slangachtige ‘stilstaande verandering’ maken , een verandering die kwalitatief omhoog en omlaag kan gaan.

Door deze ‘beweging’ ontstaat een soort tijdsbesef die we cyclisch noemen. En dat betekent dat er in die wereld een rondgaande ‘beweging’ ontstaat waarbij verschillende kwaliteiten elkaar opvolgen. Al deze kwaliteiten blijven wel aanwezig, maar alleen de kwaliteit die op enig moment als het ware ‘voor de lens’ verschijnt is dan actief.
Deze cyclische tijd heeft een aardse weerspiegeling die wij de ‘heilige tijd’ noemen. We markeren deze tijden als ‘kerkelijke en feestelijke bijzondere dagen of perioden. En zo ontstaat de jaarkalender van de kerkelijke feestdagen die dus niet zo maar verzonnen is, maar een koppeling is tussen de aardse wereld en de hemel.

  • Augustinus (2018) Belijdenissen. Eindhoven: Damon
  • Meister Eckhart (2010) Over God wil ik zwijgen, preken en tractaten. Groningen: Historische Uitgeverij
  • Peters Jan en J.A. Jacobs (1974) Johannes van het Kruis: Het donker is mij licht genoeg. Amsterdam: Ambo
  • Van Egmond, Daniel (2014) De wereld van de Ziel. Utrecht: Ef & Ef Media
Noten

[1] Bron: Stonehenge — foto garethwiscombe (GB)
[2] Bron: Chronos (1876) —Santo Saccomanno , foto Twice25 e Rinina25, Monumentale begraafplaats van Staglieno, Genua (IT)
[3] Bron: Kairos – foto Grigur, Koninklijk Paleis van Venaria Reale, Turijn (IT)
[4] Bron: © Reizen langs Rivieren, de IJssel – foto Tonny IJsselstijn

Avatar foto

Van origine techneut, en nu al een jaar of 40 betrokken bij de studie van spiritualiteit en religie in de authentieke vormen. Mijn specialisatie is vooral gericht op het gebied van de joodse mystiek en de (christelijke) Kabbalah. Ik ondersteun mensen die zich eveneens geestelijk willen ontwikkelen volgens deze tradities. Ik schrijf artikelen over uiteenlopende spirituele en religieuze onderwerpen. Al deze activiteiten tracht ik te verbinden met mijn levende ervaring als deel van het dagelijkse bestaan.

Schrijf een reactie