Susanne van Lent
Uit: Pabode, intern blad van de Pabo-opleiding HAN, 7 december 2018
De laatste weken heb ik een bomvolle agenda.
Van lesbezoek naar les, door naar een overleg, een individuele afspraak en zo verder.
Het ‘harde’ werken geeft me veel voldoening. Dat feit alleen al is een boeiend gegeven omdat hard werken nog niets zegt over kwaliteit. Hier kom ik een andere keer nog eens op terug.
Als ik dan een moment de tijd neem om na te denken of er iets de moeite waard is om een column over te schrijven merk ik dat er niets in mij opkomt.
Dit is interessant. Wat maakt dat ik in de weken waarin ik minder druk ben iets meemaak wat ik denk dat de moeite waard is om over te schrijven, terwijl ik in de drukke weken er niets noemenswaardig bij mij komt opborrelen?
Je begrijpt, het antwoord ligt voor het oprapen. Juist doordat ik zo weinig tijd heb, is er minder tijd om stil te staan bij wat er gebeurt en hoe dat gaat.
In het najaar zag ik een prachtig kunstwerk. Er stonden een aantal identieke ijzeren stoelen in een grote ronde kring buiten. Ik ging op een van die stoelen zitten en verbeeldde me hoe mooi het zou zijn om op deze plek met een groep mensen een goed gesprek te voeren. Mij werd verteld, terwijl ik om mee heen keek en me gewaar werd van de ruimte tussen de stoelen en de ruimte die we moesten overbruggen om elkaar te verstaan, dat er een gespreksvorm is waarbij het de bedoeling is dat er net zo lang een stilte is als dat iemand zich uitspreekt.
Raad eens hoe deze werkvorm heet?
Ik nodig jullie van ganser harte uit om eens met mij te kapittelen op de Kapittelweg!
Wie doet er mee?