‘Ik heb een bòter meegebrengt’ 2

0
Vervreemding en eigenheid

Fred de Haas

(2011) ― Over het Papiaments als ‘onbeschaafde taal’ ― geruzie in de krant ― Poiesz was zo gek nog niet ― Hollands is geen wereldtaal ― een incident op de Pontjesbrug ― de Yaya ― het Aap-Noot-Mies en een ‘lekkere kont’

deel 1deel 2 

Een Arubaans geluid over de ‘Siman di Buki 1964’

Oduber

Federico Oduber[0]

In de ‘Observador’ van 18 september 1964 doet de Arubaanse dichter F.H. Oduber kritisch verslag van de jaarlijkse Boekenweek waar maar weinig Arubanen belangstelling voor bleken te hebben omdat er niet veel Arubaans aan die Boekenweek te beleven viel.

Hoewel Oduber helemaal niets tegen de Nederlandse cultuur heeft constateert hij wel bezorgd dat het eiland hierdoor gedomineerd wordt en dat er voor de eigen cultuur nauwelijks of geen plaats is:

‘Nos tin admiracion tambe pa cultura Hulandés. Pero más grandi ainda ta nos miedo cu poco, poco, loque ta di nos ta bai somentá’

‘we hebben ook bewondering voor de Nederlandse cultuur. Maar onze angst voor de verdwijning van onze eigen cultuur is nog groter’.

Hij constateert dat de Arubanen een officiële taal (bedoeld wordt het Nederlands) moeten spreken die vreemd voor hen is en waarin ze nooit gemakkelijk zullen kunnen communiceren. En dat laatste is een bron van irritatie en onzekerheid. Oduber pleit er dan ook voor dat het Papiaments op school wordt onderwezen en dat er een eind wordt gemaakt aan die taalkundige situatie van permanente vervreemding, die in stand wordt gehouden doordat de kinderen wél les krijgen in het Nederlands maar niet in hun moedertaal.

Oduber zou nog heel wat jaren een roepende in de woestijn blijven.

De Grote Drie

Luis Daal, Pierre Lauffer en Elis Juliana

En dán komen de dichters die men wel de Grote Drie heeft genoemd en die door hun werk het boegbeeld vormen van de verdediging en de erkenning van de waarde en mogelijkheden van het Papiaments: Luis Daal, Pierre Lauffer en Elis Juliana.

Omdat er al zoveel over deze auteurs is geschreven zullen we ons in het kader van dit artikel hiervan onthouden om een overkill aan informatie te vermijden. Wel zij het mij vergund een paar regels te citeren uit een gedichtje van Lauffer (Mi lenga, Raspá, 1962):

Na mi lenga di krioyo,
Ku su zjèitu di zonidu
No tin dwele ni legría pa herami,
Ni tin sort’i sintimentu
Ku mi n’tribi machiká

In mijn Creoolse taal,
haar ritme en haar zwier,
beschrijf ik treurnis en plezier.
Er is geen enkel sentiment
dat mijn Creoolse taal niet kent.

De Kolonisator en de Yaya

Henry Habibe

Iemand die zijn leven lang heeft geijverd voor zijn moedertaal is de Arubaanse dichter Henry Habibe. In zijn bundel ‘Yiu di Tera’ (1985) viert hij het feit dat, ondanks eeuwenlange onderdrukking en onverschilligheid van de kant van het koloniserende Nederland, zijn taal zich heeft kunnen handhaven:

Nan a trapa bo kurpa chikito
Lastr’ele den lod’i barbarismo
Ma den riu
Di mi sanger
Bo ta baña
Mané un spiritu
Guaraní

Je tenger lijf is woest vertrapt,
door het barbaarse vuil gehaald.
Maar in de aders
van mijn bloed
baadt ― als een geest zo licht ―
mijn taal
in een Creools gedicht…

Henry Habibe[4]

Zijn toon wordt milder als hij op dichterlijke wijze beschrijft hoe hij, als vele andere Antilliaanse kinderen, vroeger de taal heeft ingedronken, zittend op de schoot van zijn zwarte kindermeisje, de yaya, die de kinderen eindeloze verhalen vertelde over de Spin Nanzi en hen de liefde voor het woord en het ritme van de taal bijbracht.

Hij roept in ‘Mi lenga’ (1985) het suggestieve beeld op van woorden die zich ― dansend in een strakke jurk ― losmaken uit de verhalen van de yaya en heupwiegen op de maat van de Afrikaanse trommel, de tambú, op het ritme dat eeuwen geleden de tocht heeft gemaakt van Afrika naar het Caribisch gebied:

Un yaya
A sinta plama kuenta
Den su skochi
Palabranan
A forsa montoná
Sali yangando den shimís pretá

Een yaya strooide
woorden in haar schoot:
ze hoopten zich
onstuimig op
tot dansende verhalen,
wiegend in een strakke jurk

Habibe herinnert zich hoe hij kinderliedjes zong in zijn taal en zelfs in zijn dromen de klanken van het Papiaments hoorde. Zijn liefde groeide voor het in de hoek gedreven Papiaments dat zelfs op het schoolplein van de middelbare school ‘verboden’ was. De kracht van de moedertaal bleek sterker dan die van de Nederlandse ideologie en de schoolkinderen speelden en spraken buiten de klas tóch in de taal van thuis, hoewel een redeloze schaamte zich van hen meester maakte als de onderwijzer hen liet voelen dat hun Papiaments eigenlijk niet in aanmerking kwam om gesproken te worden.

Hoe konden die kinderen ook weten dat er ook andere opvattingen bestonden en dat in het begin van de 20e eeuw iemand als Jozef Sickman Corsen al een gedicht had gemaakt in hun moedertaal,’Atardi’ (1905), waarvan elke Antilliaan tenminste de beginregels uit het hoofd kent:

Ta pa kiko mi no sa
Ma esta tristu mi ta bira
Tur atardi ku mi mira
Solo baha den lamá!

Waaróm kan ik niet zeggen, nee,
maar ‘s avonds voel ik mij beklemd,
wanneer ik, droevig en ontstemd,
de zon zie ondergaan in zee!

Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en de kinderen op het schoolplein maken zich juichend los uit de beknelling van de onmenselijke regels.
En Habibe schrijft in ‘Papiamentu na kaminda’ (1986):

den kurá’i skol
nos a stiwa su palabranan
manera un fortalesa
kontra e monster di
‘Aap, Noot Mies
En hoedje van papier’

het schoolplein wordt
Met Papiamentu volgestouwd:
een fort
tegen het ‘Aap-Noot-Mies’ en
‘Hoedjes van papier’
gebouwd

Guillermo Rosario: ‘Ta di nos é ta!’

Guillermo Rosario[0]

En zo kwam langzamerhand de eeuwenlang verguisde moedertaal, die bovenvermelde ‘Serenade van Schubert’ en die ‘Ochtendzang van de troepiaal’ tot nieuw leven. Dichters en schrijvers begonnen het een eer en genoegen te vinden om het Papiaments in hun kunst zo goed mogelijk te gebruiken. Eindelijk durfden ze weer openlijk van hun moedertaal te houden en die liefde in woord en geschrift uit te drukken.

Een van de schrijvers die, naar mijn persoonlijke mening, zijn waardering voor het Papiaments op de meest ‘Antilliaanse’ manier heeft uitgedrukt is Guillermo Rosario geweest. In zijn gedicht ‘Mi nigrita Papyamentu’ uit 1971 vergelijkt hij het Papiaments met een negerinnetje, een Creoolse vrouw (muhé krioyo) die hij in geuren en kleuren beschrijft. Zijn taal, zijn Papiaments, is een ‘kabay di rasa’ (raspaard) en gelijk aan een mooie Creoolse vrouw ‘ku pechunan pará’ (fiere borsten), ‘hep anchu’ (brede heupen) en ― natuurlijk ― ‘un bon sanka’ (een lekkere kont).

Je bent Curaçaoënaar of je bent het niet.

Rosario drukt de hoop uit dat het Papiaments op een gegeven moment net zo op eigen benen in de Creoolse cultuur zal staan als de stobá (vleesstoofpot), de triangel, de wiri (ijzeren schraapinstrument, gebruikt in de muziek), de sopi piská (vissoep), de bolo pretu (zwarte taart), de funchi met guiambo (maismeelgerecht met okra) en de barí (trommel). Iedereen zal dan trots kunnen zeggen: ‘ta di nos é ta! (die taal is van ons!).

‘Juffrouw, ik heb een bòter meegebrengt’

Belén Kock-Marchena[5]

Nu heeft het Papiaments eindelijk vaste voet in het onderwijs gekregen. Gelukkig.

Het is al meer dan vijftig jaar geleden dat de Nederlandse onderwijzer Rien Hasselaar Arubaanse liedjes begon te verzamelen omdat ie vond dat de Nederlandse liedjes helemaal niet aansloegen bij de Arubaanse kinderen.
Wat wisten die nu van ‘zomer, winter, herfst, paard en wagen, boer en boerin’? Hasselaar:

‘Onze (Nederlandse) voorouders hebben bij het onderwijs op de Antillen helaas grote fouten gemaakt: niet alleen trachtten zij tot iedere prijs van de Arubanen kleine Hollandertjes te maken, maar zij hielden de kinderen geregeld voor dat hun eigen taal en cultuur minderwaardig waren. De eigen volksliedjes mochten niet worden gezongen omdat ze onfatsoenlijk zouden zijn en het kwam zelfs voor dat het de kinderen verboden werd om tijdens het speelkwartier Papiaments te spreken’.

Ook de Arubaanse schooljuffrouw Belén Kock-Marchena zal blij zijn dat de kinderen nu in hun geliefde taal kunnen schrijven, lezen, zingen en vertellen. Het is niet langer nodig dat de kinderen een vertwijfelde poging moesten doen om op een correcte manier ‘Juffrouw ik heb een fles meegebracht’ tegen de Antilliaanse juf te zeggen en daarbij niet verder kwamen dan:

‘Juffrouw, ik heb een bòter meegebrengt’.

Dit laatste citaat uit de klas is ook de titel van het gedicht waarin de Juf verzucht:

[…]

‘un dia mi yiu
bo soño,
mi soño,
nos soño,
lo bira realidad
y
nos dushi
papiamento
lo marcha
drenta nos enseñansa
den tur su grandesa
y bunitesa,
anto lo bo
skirbi,
lesa,
conta,
canta
contento
den bo dushi lenga:
PAPIAMENTO

[…]

op een dag, m’n kind,
zullen jouw droom,
mijn droom,
ónze droom,
werkelijkheid worden
en
ons heerlijk
Papiaments
zal ons onderwijs
binnenmarcheren
in al haar grootsheid
en schoonheid;
dan zul je
vol vreugde
schrijven,
lezen,
vertellen en
zingen
in je heerlijke taal:
HET PAPIAMENTS!

Het Nederlandse kofschip maakt zich met moeite los van eeuwenoude kades in de Annabaai. Tip houdt het roer. Colá vaart weer opnieuw het zeegat uit. De geest van Boeli houdt de wacht aan dek en weent over de rots der struikeling.
Zijn schimmentraan is slechts te zien voor Frank, die eenzaam op de kade achterblijft: changá![9]

Noten

[0] Bron: Pa Saka Kara (1998). Willemstad, Kòrsou: Fundashon Pierre Lauffer
[1] Bron: Luis Daal (1919-1997) — foto Nicolaas Porter, Werkgroep Caraïbische letteren
[2] Bron: Pierre Lauffer — Latin E-magazine
[3] Bron: Elis Juliana — Caribisch Netwerk
[4] Bron: Henry Habibe (1940) — Werkgroep Caraïbische letteren
[5] Bron: Belén Kock-Marchena — writersunlimited.nl
[6] Bron: Tip Marugg — De Bezige Bij
[7] Bron: N.C. (Cola) Debrot — parlement.com
[8] Bron: Boeli van Leeuwen — KLASSE! Onderwijs & Opvoeding
[9] Klemgezet

Avatar foto

studeerde cum laude af in de Franse, Spaanse en Portugese taal- en letterkunde. Vanaf het begin combineerde hij zijn functies met werkzaamheden als literair vertaler. Fred de Haas vertaalde onder meer uit het Papiaments, het Frans, het Spaans en het Russisch. Hij is leider, zanger en gitarist bij het Latijns-Amerikaans ensemble Alma Latina.

1 2 3 5

Schrijf een reactie