Susanne van Lent
Uit: Pabode, intern blad van de Pabo-opleiding HAN, juni 2017
Terwijl de mentor haar feedback vertelt aan de student kijk ik om me heen.
“Wat moet ik doen?” Ik voel de twijfel in mij groeien en de urgentie die ik voel om dit uit te spreken kan ik niet meer stoppen.
“Het is nu kwart voor één en aangezien jij echt zo naar een andere vergadering moet,” zeg ik terwijl ik naar de mentor knik, “wil ik toch over de beoordeling beginnen. Ik heb dit niet van te voren overlegd met jou,” en ik kijk opnieuw naar de mentor “maar als er echt twijfel is moeten we een onvoldoende geven.”
Ik voel een trilling in mijn stem die ik snel wegslik. Niet brullen nu van Lent, dat is ongepast.
Ik kijk de mentor en de student om de beurt aan en het wordt even stil.
De mentor nodigt de student uit te zeggen wat hij vindt. De student begint te praten en terwijl hij met zijn hand op tafel tikt om zijn woorden kracht bij te zetten zie ik een zweetplek onder zijn oksel. Hij vertelt dat hij het afgelopen jaar meer dan ooit heeft geleerd en dat hij het gevoel heeft dat hem onvoldoende recht wordt gedaan als dit niet gewaardeerd wordt. Terwijl hij zijn kant van het verhaal vertelt zie ik de tranen in zijn ogen. Hij somt op wat hij geleerd heeft en terwijl de woorden langzaam in mij neerdwarrelen denk ik aan het artikel wat ik net gisteravond heb gelezen uit The Guardian. Dat ging er over dat in het onderwijs zo benadrukt wordt wat kinderen nog niet kunnen en dat leren in feite dan ook geen leren meer is maar afrekenen.
Wederom valt het even stil. Ik vraag de mentor om nu haar verhaal te doen.
Zij steekt van wal en geeft het beeld wat zij van hem gezien heeft. Ze benoemt de groei die ze ziet en de ontwikkelpunten waar hij hard mee aan de slag moet gaan. “En daarom wil ik je een 6 geven”. Terwijl ze deze laatste woorden uitspreekt laat ze een traan.
Het is nu aan mij om de knoop door te hakken, maar ineens is dat niet meer moeilijk.