Fred de Haas
Céuta
Een Marokkaan met gouden tand,
in kaftan, fez en bijdehand,
vertelde mij dat hulp in nood
zeer zeldzaam was, de mensheid snood.
Ik zei hem ‘vriend, zowaar ‘k hier sta,
ik was beroofd in Céuta’
en dat een aardige bediende
van een Bank, mijn toestand ziende,
edelmoedig mij vertrouwde
en wat geld in handen douwde
voor de reis naar Nederland
(en dát zonder onderpand!)
Even later stond ik buiten,
keek naar ’t opschrift op de ruiten
van die Bank in Céuta
en las ‘Banque des Pays-Bas’.