De Hemelvaart van een jeugdvriend (1934-2025)
Fred de Haas

Lang voordat we ons durfden wagen aan de muziek uit Paraguay, speelden we muziek uit het Caribisch gebied.
We vormden toen een Trio dat we de naam gaven van, romantisch als we waren, Trio Los Ruiseñores (Spaans: het Nachtegaal Trio), een naam die veel te moeilijk was voor Nederlandse monden en daarom altijd werd uitgesproken als ‘Los Ruizenorus’.
Dit eerste Trio werd gevormd door Johan Tober, een muzikant die in de fanfare van Loenen speelde, Angel Salsbach, een Bonairiaan die zijn muzikale sporen had verdiend in een Zuid-Amerikaanse formatie op Aruba en ikzelf, selfmade muzikant. We studeerden in die tijd alle drie (Frans, Spaans/ Portugees en Landmeetkunde) en waren niet van plan de muziek als beroep te gaan uitoefenen, al werden we hiertoe meer dan eens uitgenodigd door professionele muzikanten.
We kochten een paar ‘Mexicaanse’ kermishoeden, lieten een foto maken door de fotograaf van het dagblad De Telegraaf op de Steenweg in Utrecht en speelden overal in het land in voorstellingen waar ook indertijd bekende artiesten optraden als Willy Alberti, Cees de Lange, Harry Bordon en Toby Rix En Zijn Toeteriks, op plaatsen in de open lucht, zoals op de Vismarkt in Utrecht, tot in Krasnapolski, Amsterdam. Ook de goochelaar Dick Harris, de latere impresario van Rudy Carrell, wilde ons het beroepsleven in hebben, maar dat weigerden wij.
In de zomervakantie huurden we een Eend (Citroën) en trokken met onze toenmalige instrumenten (gitaar, mandoline, maracas en twee trompetten) naar Zuid-Frankrijk waar we, na toestemming te hebben gevraagd aan de autoriteiten, in de straten en op de terrassen langs de Middellandse Zeekust muziek maakten. We haalden flink wat geld op dat we meestal weer uitgaven aan eten op diezelfde terrassen, tot vrolijke verbazing van de bediening die ons alleen als pseudo-Mexicanen kende.
In die tijd beschikten we nog niet over professionele opnames, maar ik kan u een amateur audio opname laten horen die een idee geeft van wat voor soort muziek we zoal brachten. Ik geef hiernaast de tekst weer van ‘No hay mal que dure cien años’ van de Portoricaanse componist Rafael Cortijo (1928-1928). Het liedje dateert uit het midden van de 20e eeuw en gaat over de sociaal-politieke situatie in Puerto Rico. Puerto Rico hoort bij het Noord-Amerikaanse grondgebied, maar is eigenlijk sinds de 16e eeuw Spaans van taal en cultuur. Sinds Puerto Rico bij Amerika hoort is er veel Amerikaanse cultuur overgewaaid naar het eiland. En dat heeft nogal eens kwaad bloed gezet bij de Portoricanen die deze invloeden beschouwen als een soort ziekte (Americanitis).
In de tekst van het lied zien ze hun eiland als een weerloos schaap dat tussen twee zeeën in werd geboren en van alle kanten bestookt wordt door de wind. Maar dat weerloze schaap is ook een kostbare parel en een bloem die bloeit in een mooie Caribische tuin.
Er is maar één schrale troost: bijna geen enkele ziekte duurt langer dan honderd jaar (‘No hay mal que dure cien años’). Alles in dit leven gaat voorbij. Je kinderen gaan door met het zingen van je liedjes en een oplossing is er niet.
No hay mal que dure cien años |
Er is geen pijn die langer duurt
|
|
No hay mal que dure cien años Ay le lo lay le lo la Ten paciencia madre patria (bis) Ay le lo lay le lo la … Como un cordero indefenso (bis) Ay le lo lay le lo la … Lindo jardín del Caribe (bis) |
Er is geen pijn die langer duurt dan honderd jaar, Ay le lo lay le lo la Heb geduld, lief vaderland; Ay le lo lay le lo la … Als een weerloos schaap Ay le lo lay le lo la … Prachtig lusthof in de Cariben, |
No hay mal que dure cien años — Trio Los Ruiseñores
We maakten onderweg van alles mee. Op een dag speelden we in Le-Grau-du-Roi, een plaatsje ten Westen van Marseille. ’s Avonds traden we op we in een restaurant aan zee, Au bon Accueil (In de goede Ontvangst).
De eigenaar had ons op een bord aangekondigd als ‘Orchestre brésilien’ (‘Braziliaans Orkest’). We protesteerden omdat die omschrijving niet klopte, maar lieten ons overtuigen door zijn zakelijke reden: ‘Anders komen ze niet’.
We maakten ook kennis met de Italiaanse kok die, na een onverkwikkelijke ruzie zijn baas (‘le patron’) met een mes om het leven bracht. Hierover heb ik later nog een gedicht geschreven dat ik u hier niet wil onthouden:
Tragedie in Le-Grau du-Roi
|
Ooit speelden wij in Grau-du-Roi[1] Er was daar ook een restaurant, Helaas kreeg Jean het aan de stok De baas dacht: ‘Tja, wat moet dat moet’, |
De Italiaan vertrok met wrok, Daar kopte daags de ochtendkrant We gingen naar de cimetière[5] |
Op Curaçao
Angel Salsbach is later eerst landmeter geworden op Curaçao. Vervolgens ging hij de politiek in en werd Gezaghebber. Maar de muziek is hij altijd trouw gebleven.
Toen ik zelf naar Curaçao vertrok om voor vijf jaar te gaan lesgeven aan het Radulphus College in Willemstad, hebben we de samenwerking voortgezet en concerten gegeven met zijn Jazztrio op Curaçao, Bonaire en Aruba. Ik speelde klassieke gitaarsolo’s en zijn trio improviseerde ertussendoor.
Hier kunt u luisteren naar het Adagio van Joaquín Rodrigo en een Chôro van Heitor Villa-Lobos met het Salsbach Jazz Trio.
| Concierto de Aranjuez, Adagio van Joaquín Rodrigo — Fred de Haas gitaar en het Salsbach Jazz Trio | Chôro, Heitor Villa-Lobos — Fred de Haas gitaar en het Salsbach Jazz Trio |
Johan Tober werd later vertaler bij de Europese Commissie en weer later dreef hij een schapenfokkerij in Australië. Op het moment van schrijven is hij niet meer bij ons.
Noten
[1] Plaatsje in Zuid-Frankrijk, departement Gard. Het Trio Los Ruiseñores speelde daar omstreeks 1960
[2] Frans voor ‘grote klootzak’.
[3] 14 juli is de Franse Nationale Feestdag
[4] Plaatsje in het departement Hérault, Zuid-Frankrijk
[5] Frans voor ‘kerkhof’
[6] Frans voor ‘meneer de burgemeester’
[7] Frans voor ‘hobo’