Haibun
Simon Buschman
Wijsheidsweb, juni 2017[1]
Hetgeen van verre af is, en zeer diep, wie zal het vinden? Prediker 8:24
Haiku’s van Taniguchi Buson (1715-1783)
even bewegen
de rupsharen ― in een bries,
vroeg in de morgen
Zij is al jaren dement maar kerngezond, heeft een vaste dagindeling waarin de drie maaltijden wonderwel passen, gaat als de kapelklepel negen uur tiktakt naar haar slaapkamer, is ’s morgens om zes uur uit de veren. De verzorging speelt hierop in, de andere bewoners laten haar. Gaat er eens iets fout, het hek is dan van de dam.
zoals gisteren,
een vlieger aan de hemel,
op dezelfde plaats
Voor dag en dauw zit zij op een bankje onder een plataan, murmelt en friemelt met een kanten zakdoekje in haar linkerhand, gaat op haar knieën tussen het hoge gras, op zoek naar van alles. Haar innerlijke klok bepaalt voor hoelang. Tegen vier uur zit zij bij het hek waarachter het kinderspeelveld. Zij kijkt vergenoegd ― moedigt aan.
het blad herfstgetint
― mijn oude ouders, hun dorp;
ver van de wereld
Haar ouders herkent zij niet meer, maar zodra zij dicht in haar buurt komen, gaat zij op in de geur Aquito. Al jaren, iedere maand, besprenkelen zij zich ermee vóór het bezoekuur. Zij mogen langer blijven, komen van ver.[3] Tegen vier uur staat Esma op, gaat naar de vertrouwde plek. Vanachter het raam zien haar ouders haar daar.
Noten
[1] zie: Reflectie: ‘Het diepe vergeten’ op deze haibun
[2] Bron: zomaar een jonge vrouw ― Lily Hogeveen
[3] Zij wonen in een afgelegen gehucht. De weinige bewoners betalen mee aan de taxikosten.