Marianne H.B. van Halewijn
Schalkhaar, 17 maart 2020
Spiegeling
Nog draalt de adem van de koude
nacht boven het wijde meer
Met gouden vingers tast de zon
naar kieren in de sluierende nevel
Hier sta ik stil op de oever van toen
staar naar het spiegelend watervlak
zie het beeld dat hier al die tijd bleef
Stil draagt het water je naar me toe
nu ligt ons beeld weer net zoals toen
een briesje strijkt en rimpelt ons even
Wind groeit en brengt ons tot leven
ik reik je voorzichtig mijn hand en
vanzelf voer je me langzaam ten dans
Ik zie je vertrouwde gezicht als we
samen walsen in het schemerig licht
verrassend staat de tijd hier stil
Maar onontkoombaar daalt traag
een mist die ons het zicht beneemt
Op blote voeten loop ik terug.