Hans Jansen
Wijsheidsweb, 2018-06
Begeleidingskundige benadering
Als methodische benadering bij mijn diverse soorten van begeleiding gebruik ik het ‘doen door niet te doen’ en liefdevol en lichamelijk benaderen (Stevens, 1995), (Chen Man Ch’ing, 1999). De gedachte hierachter is dat anderen gemakkelijker open staan als het vanuit een liefdevolle en een lichamelijk aanwezige, presente (Baart, 2003) intentie gebeurt. Net als in Martial Arts, is de (liefdevolle) zorg voor de ander en zichzelf een belangrijk thema. Het bieden van ruimte is genoeg, de rest doen ze zelf.
Het lichaam als begeleidingskundig instrument vanuit oosterse (interne) Martial Arts en filosofie
Zoals de mens is, zo beweegt hij en zoals de mens beweegt, zo is hij.
Frederick Buytendijk (1887-1974)
Als begeleidingskundige en deskundig Martial Arts beoefenaar, ben ik mij steeds meer gaan toeleggen op het begeleiden van mensen en groepen door middel van het gebruik van het lichaam. Hierbij besteed ik aandacht aan doen door niet te doen, invloed vergroten of verkleinen door aanwezigheid, beweging creëren in stilstand, zorg aan anderen bieden door voor jezelf te zorgen.
Mijn interventies verbind ik met mijn deskundigheid en ervaring over oosterse (interne) Martial Arts. Bij een onderzoek bij Zuidwester heb ik bijvoorbeeld waar mogelijk en passend, met oefeningen verschillende processen en perspectieven verduidelijkt.
Hierbij gebruik ik diverse bronnen, die staan beschreven in het essay “Mag ik je aanraken?” (Jansen, 2017) over lichaamswerk bij professionele begeleidingskunde. Tijdens dit onderzoek heb ik een aantal fysieke oefeningen gedaan met teams. De fysieke oefeningen pasten goed bij deze onderzoeksgroep, die bestaat uit medewerkers die veel fysiek contact hebben met hun cliënten. Ze weten hoe waardevol het lichaam is in communicatie.
In mijn martial arts- en begeleidingspraktijk gebruik ik het lichaam als instrument. Het handelen en de “doe-theorie” (Dang, 1993), worden net als bij Wierdsma (2011) van een hogere orde gezien dan de taal. Het spelenderwijs inspannen (bewegen) en ontspannen (loslaten van oude structuren) gebruik ik binnen mijn begeleidingskundige interventies.
Met fysieke oefeningen zoals staan, bewegen en lichamelijk contact ontstaat de speelruimte om te zoeken naar de plek der moeite en de plek der vreugde (Wierdsma, 2011), en ontstaat er beweging. Michiel de Ronde spreekt van het spel of de speelruimte die vaak ontbreekt tussen mensen, teams en organisaties. In het spel kun je dingen laten zien die anders niet zo makkelijk boven tafel komen (De Ronde, 2015). Er ontstaat beweging en mensen worden bewogen (Baart, 2011), zowel fysiek als emotioneel.
Schooieren en oefenen
Fundamenteel is dat we eerst uitproberen (schooieren) en oefenen (Coenen, 2009), waarvoor het spelen met ons lichaam en met elkaar een goede vorm kan zijn. Het begrijpen komt later. Door middel van fysieke ervaringsoefeningen kunnen medewerkers het ‘er voor hen toe doende’ inzicht ervaren en voelen. Hiermee kunnen ze simpel aan den lijve ervaren hoe bijvoorbeeld hun cirkel van invloed werkt. Het lichaam liegt namelijk nooit (Troost, 1988). Medewerkers komen letterlijk in beweging en ze komen meer in contact met elkaar en met hun ‘tacit knowlegde’ (De Ronde, 2015).
Doen door niet te doen
1 ons kan 1000 kilo in beweging brengen.
Morihei Ueshiba (1883-1969)
‘Doen door niet te doen’ betekent niet dat ik niets doe. Een basisprincipe van de interne martial arts is: ook al is iets niet zichtbaar, dat zegt nog niet dat het er niet is. De interne martial arts gaat ervan uit dat juist invloed wordt uitgeoefend als er zo weinig mogelijk intentie is om invloed uit te (willen) oefenen.
Dit is dan ook meteen de ingewikkelde paradox waar martial arts beoefenaars hun hele leven mee bezig zijn. Het ‘niet doen’ is metaforisch bedoeld. Het betekent ‘zo goed als niks doen’ of ‘niet doen door anders doen’ of ‘niet doen door heel weinig te doen’ zoals de spreuk bovenaan deze paragraaf aangeeft.
In onze westerse maatschappij communiceren we vooral door middel van taal. Als er iets aan de hand is, wordt erover gepraat of geschreven. Vanwege de semantiek zijn taal en verbale communicatie echter erg ingewikkeld. Het niet over een bepaald onderwerp praten, maar bijvoorbeeld vragen of iedereen even wil gaan staan en degene die rechts van je staat bedanken met een fysieke aanraking, is voor mij ook een vorm van ‘doen door niet doen’.
Liefdevol en lichamelijk benaderen
Een primaire neiging van veel mensen is om vooral te kijken naar wat beter kan. Deze neiging onderdrukken en juist benadrukken wat wel goed is gegaan hoort bij de intentie van liefdevol benaderen. Zowel naar jezelf als naar de ander. Het er mogen zijn zoals je er bent, met tegenzin, ontevreden, onbegrip, etc. zijn allemaal reacties en emoties die niet vanzelf ontstaan of vooropgezet worden gekozen. Dus hier liefdevol, met zorg en accepterend naar kijken en op reageren biedt voor de ander veel meer mogelijkheden om te gaan bewegen.
Het onderdrukken van de primaire neiging is voor mij ook wederom een vorm van ‘doen door niet doen’.
In contact met de ander oefent het lichaam bewust of onbewust invloed uit. In de Martial Arts spreken we van de ma-ai, wat in ruime zin zoveel betekent als:
“Het waarderen van de ruimte van de ander, het aanpassen aan verschillende omstandigheden en een goed gevoel voor timing in alle soorten van intermenselijke relaties.”
Stevens, 1995
Niet alles is zichtbaar
De lichamelijkheid die ik in het verleden vaak actief inzette, zet ik nu steeds meer passief in. Terugkijkend past dit bij mijn eigen ontwikkelproces; van het actief beoefenen van de externe Martial Arts naar de interne Martial Arts waarbij het ontspannen, loslaten, doen door te laten, bewegen door stilstand, verbinding door autonomie, enzovoorts belangrijk is. Zo heb ik voor mijn 50e verjaardag van mijn dan-gradengroep een nieuwe zijden zwarte band gekregen met in het Japans de spreuk:
‘Niet alles is zichtbaar’
Dit was door de leerlingen ingegeven doordat zij bij mij hebben gezien en ervaren dat het niet altijd nodig is om te laten zien of te bewijzen dat je bepaalde vaardigheden bezit. Door mij op de vloer in de dojo (en daarbuiten) bezig te zien ervaarden zij dat het negeren, of zelfs (investeren in) verliezen een kracht kan zijn waardoor de ander de ruimte wordt gelaten om positief te ontwikkelen. In gesprekken en bijeenkomsten hoor ik regelmatig terug dat studenten, cursisten en leerlingen blij waren met, de voor mij soms onbewuste, korte opmerking of lichte oefening, omdat ze daardoor in beweging kwamen of meer begrip kregen. In mijn (begeleidingskundig) handelen merk ik dat ik steeds minder zeg en doe. Aanwezig zijn, een bemoedigende opmerking of eenvoudig gaan staan of elkaar aanraken kan al heel veel betekenen voor mensen.
De kleine, vriendelijke dingen
Schrijver van ‘Nietzsches tranen’ en psychiater Irvin Yalom, beschrijft in een artikel in het tijdschrift Psychologie (2017), dat zijn patiënten niets was bijgebleven van zijn briljante interpretaties. Het waren juist de kleine, vriendelijke dingen die hij had gedaan of gezegd die hij zelf al lang vergeten was. Een opmerking over een mooie jurk, een blik van verstandhouding, gegrinnik over een gemaakte grap, een onbeholpen excuus voor te laat komen of een oefening om te ontspannen.
Het beïnvloeden van de omgeving of de ander wordt binnen de interne Martial Arts en het budo altijd voorafgegaan door beïnvloeding van de eigen, psycho-fysieke en emotionele huishouding (Chen Man Ch’ing, 1999) en (Dang, 1993).
Hoe minder invloed ik uitoefen op de ander, hoe meer ruimte er ontstaat voor die ander om zelf invloed uit te oefenen en hoe meer energie er overblijft om invloed uit te oefenen en te zorgen voor mijzelf (Chen Man Ch’ing, 1999).
Ik gebruik hier de termen invloed uitoefen, ruimte maken, bewegen, openen, e.d. door elkaar voor een soortgelijk intern proces.
Staand evalueren
Tijdens een onverwachts drukbezochte bijeenkomst van een team dat ik begeleidde heb ik de medewerkers toch uit het talige en cognitieve proces weten te halen om bewegend en staand te evalueren.
Ik heb geïmproviseerd en ben met de teamleden in een cirkel achter de tafels gaan staan. Ze moesten naar voren stappen als ze iets wilden zeggen. De rest kon naar voren stappen als ze het er voor een groot deel mee eens waren. Als ze het er juist niet mee eens waren, konden ze naar achteren stappen. De oefening zorgde naast een sterke evaluatie ook voor waarnemen, stil zijn en luisteren (naar zichzelf). Dat noem ik ‘doen door niet te doen’.
Kleine stappen
Begeleiden en onderzoeken vanuit bovenstaande visie en methodiek houdt ook in dat het voor de organisatie moet gaan om de kleine dingen die er gebeuren in de teams en bij de medewerkers. De grote einddoelen kunnen gezien worden als een soort ideale richting voor de reis die met elkaar gemaakt wordt. Regelmatig van deze ideale lijn of route afstappen, een stapje terug doen, over een hindernis klimmen, om een hindernis heen lopen; het hoort allemaal bij het veranderproces. Ook hier zijn het de kleine stappen en dingen die het hem doen. Het is een kunst om deze kleine stappen te zien en te waarderen.
Een zen verhaal
An Yhu is een Martial Arts meester en loopt op een dag met zijn beste leerling Han Yang Sen in de stad als ze een groep provocerende jongeren tegemoet lopen die uit zijn op een gevecht. Han Yang Sen is helemaal niet bang en hij weet dat de jongens geen partij voor hem zijn. Hij loopt dus zelfverzekerd met zijn meester in zijn kielzog op de groep af. De jongens voelen aan dat ze hier met een zeer bedreven martial arts beoefenaar te maken hebben en laten de twee met tegenzin passeren.
Op de terugweg ziet meester An Yhu dezelfde groep in de verte hen weer tegemoetkomen. An Yhu steekt de brede weg over met zijn leerling Han Yang Sen nu in zijn kielzog en vervolgt zijn pad. De groep jongens en Han Yang Sen en de meester passeren elkaar zonder dat ze dat in de gaten hebben.
Hans Jansen
- Baart, A. (2011). Van bewegen naar bewogenheid. Een fenomenologische verkenning van zorg geven in een politiek-ethisch perspectief. Amsterdam: SWP.
- Chen Man Ch’ing (1999). Dertien geheimen van T’ai Chi Ch’uan. Amsterdam: Karnak.
- Dang T.T. (1993). Beyond the known. The ultimate goal of the Martial Arts. Boston: Tuttle Publishing.
- Jansen, H.A. (2017). Mag ik je aanraken. Niet denken maar doen. Rotterdam: Hogeschool Rotterdam. (essay voor de opleiding MHOB).
- Ronde M. De (2015). Speelruimte voor ervaring en reflectie. Een praktijkgericht onderzoek naar het gebruik van spel in begeleidingssituaties. Delft: Eburon.
- Stevens, J. (1995). De weg van Harmonie, De geheimen van aikido. Bloemendaal: Altamira-Becht BV.
- Wierdsma, A. en Swieringa J. (2011). Lerend organiseren en veranderen. Als meer van hetzelfde niet meer helpt. Groningen: Noordhoff Uitgevers.
- Yalom (2017). Ik heb veel littekens opgelopen. In: Psychologiemagazine, oktober 2017. Amsterdam: Weekbladpers Media.
Noten
[1] Bron: Frederik Jacobus Johannes Buytendijk
[2] Bron: wat-is-aikido Aikido ‘founder, Morihei Ueshiba (1883-1969) was a Japanese soldier, farmer, philosopher, and not even 5 feet he was nevertheless one of the greatest martial artists in history.
[3] Bron: Cheng Man-Ch’ing: Professor Cheng Man-Ch’ing – Yang style Short Form Tai Chi Chuan