Saudade ― Portugese fado’s bij het QFWF afscheid van Joke Koppius
Fred de Haas, toelichting, vertaling/ bewerking
Belos Tempos ― Vinte Anos (O Meu Primeiro Amor) ― Maria Madalena ― Lisboa Antiga ― Ai, Mouraria ― O Embuçado ― Coimbra ― Minha Mãe Foi Cigarreira ― Por Morrer Uma Andorinha ― Valeu A Pena
Het verhaal dat Maria Magdalena, leerlinge en volgelinge van Christus, een ‘zondares’ zou zijn geweest, komt uit de koker van Paus Gregorius de Grote uit de 6e eeuw van onze jaartelling. Sindsdien heeft dit pauselijke commentaar op Lucas 7, 36-50[1] een succesvol leven geleid in de katholieke kerk, die pas in de late 20e eeuw haar mening heeft bijgesteld. Gregorius heeft waarschijnlijk een paar Bijbelteksten met elkaar verward, maar het resultaat was er niet minder om.
Het verhaal van Maria Magdalena als berouwvolle zondares is onderdeel geworden van een ‘Fado Mouraria’ waarin zij wordt opgevoerd als metafoor voor de onbaatzuchtige liefde en het helende element in het menselijk bestaan.
De Portugese versie is heel expliciet en vermeldt zelfs, als steunbewijs voor de edelmoedige en totale liefde van Maria Magdalena, de Maagd Maria, de vermeende moeder van Jezus, die toch ook ‘de zonde’ moest hebben gekend, evenals, volgens het apocriefe en onsamenhangende evangelie van Filippus (tweede eeuw van onze jaartelling), haar zoon Jezus.
Een al te letterlijke vertaling van de oorspronkelijke versie zou zeker hebben afgedaan aan de sfeer van de Portugese context. Het leek daarom beter om de verzen een meer ‘Nederlandse’ omwerking te geven zonder tekort te doen aan de geest van de fado.
De fado ‘Maria Madalena’ werd voor de eerste keer opgenomen in 1946 door Lucília do Carmo (1919-1998), die op zeer jonge leeftijd uit Brazilië naar Portugal was geëmigreerd.
Ze werd in Portugal en daarbuiten bekend als een begenadigd fadozangeres met een zeer persoonlijke stijl.
Gezongen door Lucília do Carmo
Maria Madalena |
Maria Magdalena |
Quem por amor se perdeu não chore, não tenha pena (2x) Desse amor que nos encanta até Cristo padeceu Jesus só nos quis mostrar que o amor não se condena A Virgem Nossa Senhora quando o amor conheceu (2x) E de tanta que pecou da maior à mais pequena (2x) |
De lofzang van dit kleine vers Zij verdient geen spot, geen hoon, Ook Jezus Christus vond erbarmen De echte naam is zonder weerga: Haar verhaal speelt lang geleden, |
Gabriel de Oliveira, Augusto Gil |
Naar de oorspronkelijke versie, FdH |
Noten
[1] ‘En een van de Farizeeën vroeg of Hij bij hem kwam eten; en toen Hij het huis van de Farizeeër binnengegaan was, lag Hij aan. En zie, een vrouw in de stad die een zondares was, kwam te weten dat Hij in het huis van de Farizeeër aanlag, en zij bracht een albasten fles met zalf mee. En staande achter Zijn voeten, begon zij huilend Zijn voeten nat te maken met tranen, en zij droogde ze af met het haar van haar hoofd, en zij kuste Zijn voeten en zalfde ze met de zalf. Toen de Farizeeër die Hem uitgenodigd had, dat zag, zei hij bij zichzelf: Deze Man zou, als Hij een profeet was, wel weten wie en wat voor vrouw het is die Hem aanraakt, want zij is een zondares’. Zie: Lucas 7:36-39 en verder t/m 50 uit: Herziene Statenvertaling (2010/2016) Lucas 7, 36-39. Zeist: Stichting Herziening Statenvertaling (HSV). NB de naam van de vrouw wordt niet genoemd in deze tekst. Gregorius moet in de war zijn geweest.
[2] Bron: Maria Magdalena — Kulturstiftung Sachsen-Anhalt, Kunstmuseum Moritzburg Halle (Saale, D)
[3] Santa = Heilige
[4] Tuin in het paradijs