Bram Moerland
Bron: Bramhartigheden, 07-02-2014, brammoerland.com
Zoals steeds weer opnieuw blijken gnostische teksten een heel ander licht te werpen op de canonieke teksten in het Nieuwe Testament.
In Matteüs staat:
“Wat God heeft verbonden mag de mens niet scheiden.”
Dat wordt traditioneel uitgelegd als verwijzend naar het huwelijk tussen man en vrouw. Maar volgens het evangelie van Filippus kun je dat heel goed ook verstaan als verwijzend naar de scheiding van Adam en Eva, dat wil zeggen de scheiding van de mens en zijn ziel. Dat had dus niet gemogen, vanuit gnostisch oogpunt.
De vrouw is in de gnostische mythes meestal symbool van de menselijke ziel of een aspect daarvan. Als de vrouwelijke Sophia is ze symbool van de gnosis, de kennis van goed en kwaad. In het Oude Testament wordt ook Wijsheid voorgesteld als een vrouw.
In het boek Genesis brengt Jahweh Adam in slaap. De slaap is een typisch gnostisch symboolwoord voor onwetendheid. Het is dus in de slaap van onwetendheid dat Jahweh Adam en Eva van elkaar scheidt. Door de afgescheidenheid van zijn ziel (gnosis, wijsheid) wordt de mens tot morele slaaf van de Machten omdat hij dan niet meer zelf beschikt over zijn eigen kennis van goed en kwaad. Tot de mens weer herenigd wordt met zijn ziel, dat wil zeggen met de kennis van goed en kwaad. Eva is, met nadruk op het woordje ‘is’, in deze symboliek, de kennis van goed en kwaad.
In een ander gnostisch boek dan Filippus, ook gevonden bij Nag Hammadi, wordt verteld dat Eva ziet dat Adam slaapt.
En dan zegt ze:
“Adam, sta op, volg mij je eigen wortel.”
Adam wordt wakker en zegt tegen Eva: “Jij zult de moeder van de levenden worden genoemd.”
Dat is dus een heel ander verhaal dan dat van Eva als de zondares die de oorzaak was van de zondeval.
Eva is de rebel die de mens oproept zijn eigen kennis van goed en kwaad te volgen en zich te bevrijden van morele slavernij.
[1] Bron: Adam en Eva in het paradijs