Boppo Grimmsma
Heidens Jaarboek 2007, zie: deel 1 — deel 2 — deel 3
Karakteristieken van Midzomer- en het volkse Sint-Jansfeest
Het volkse Sint-Jansfeest werd gevierd om vruchtbaarheid en gezondheid te bevorderen en de gemeenschapszin te versterken.
Vruchtbaarheid
Eind mei is het begin van de zomer, 21 juni is het midden van de zomer. Vruchten moeten afrijpen en sterven zodat ze het zaad voor het volgende groeiseizoen kunnen dragen. Vergelijkbaar heeft de zon zijn hoogste punt bereikt. De zon moet na midzomer sterven zodat ze met midwinter opnieuw geboren kan worden. Sterven om opnieuw te leven.
De midzomer is het begin van de ‘moedertijd’ van het jaar, dat wat gebloeid heeft gaat nu vrucht dragen. Midzomer is dan ook aan de vruchtbaarheidsgoden gewijd.
Het lengen van de dagen veroorzaakt bij jongeren een hormonale storm, die dwingt tot het zoeken van een partner. Het Midzomerfeest was dé mogelijkheid om een levensgezel te vinden en in het verlengde daarvan bij de hogere machten vruchtbaarheid af te dwingen.
Midzomer blijkt in de agrarische samenleving van onze heidense voorouders, in biologisch en economisch opzicht een hoogtijdag geweest te zijn. Het is namelijk hét moment voor echtparen om geslachtsgemeenschap te hebben. Als een vrouw midden juni zwanger wordt, kan ze tot aan de oogstperiode nog volop in het boerenbedrijf meewerken. In de rustige winterperiode is ze hoogzwanger en krijgt ze de noodzakelijke rust. Het kind wordt in maart geboren en de vrouw is in april en mei weer genoeg aangesterkt om mee te werken op de vers geploegde akkers.
Op de webstek van het “Nederlands Centrum voor Volkscultuur” leest men over vrijen op Sint-Jan het volgende:
Met Sint-Jan — 24 juni — was het voor vrouwen mogelijk een vrijer te vinden. In de zeventiende eeuw was het gebruikelijk bloemen aan de huizen te hangen of boven de straat en ‘s avonds feest te vieren met elkaar. Jongens en meisjes trokken gearmd door het dorp of de buurt.
Volgens een ooggetuige uit 1606 werd er gedanst en zong men “ijdelicke liedekens”. Wist de vrouw een man te strikken dan werd deze “mijn Sint-Jan” genoemd. Bredero dichtte over dit feest, en liet Bouwen Langh-lijf vertellen over zijn ontmoeting met Sinnelijcke Nel van Gooswegen:
So haest als zij mijn sach,
So stong ick huer wel an
Want sij riep, int volle seltscip:
Dit is mijn eyghen Sint-Jan.[2]
Gezondheid
Tijdens het midzomerfeest verzocht het volk de goden om een goede gezondheid van zichzelf, het vee en een goede oogst.
Op de webstek van het “Nederlands Centrum voor Volkscultuur” leest men het volgende:
De dauw van 24 juni, de feestdag van Sint-Jan, zou helpen tegen allerlei ziekten. Mensen stapten vroeg uit de veren, net als op Hemelvaartsdag, om zich met dauw te wassen door in het natte gras te rollen. Wie dat rollen in het gras te boers vond, legde de avond ervoor doeken buiten waar de dauw in kon trekken. De doeken werden ‘s morgens uitgewrongen en men kon zich dan wassen met de heilzame Sint-Jansdauw. Een Gelderlander dichtte over het Sint-Jansfeest en de dauw in de zeventiende eeuw:
Maar Sint-Jan wordt boven maten
Seer gevierd van desen rey
Want ey siet eens langs de straten
Uwt haer vensters mey bij mey
Die sij tot een offerhande
Van sijn dau nu brengen voort
Want sij seggen, dat men ‘t branden
Van veel sieckten daerdoor smoort.
Gemeenschapszin
In tegenstelling tot het typische familiefeest, het Joelfeest, is Midzomer een gemeenschapsfeest. Het gemeenschappelijk vieren van het zomerzonnewendefeest door alle dorpsbewoners, verstevigde de onderlinge banden. In een gemeenschap waar het sociale vangnet een goed noaberschap (nabuurplicht) was, daar is een goede band met alle buren van levensbelang. Zoals we in de Saga’s kunnen lezen staat uitstoting uit de sibbe gelijk aan de dood.
Daarnaast is het natuurlijk zo dat het zomerse weer zich beter leent voor een gemeenschappelijk buitengebeuren, dan de ijzige kou van de Joel.
De dood was bij onze heidense voorouders geen definitief afscheid van de gemeenschap. Men leefde door aan gene zijde, altijd in de buurt. En evenals bij de Joel was periode van de zomerzonnewende het moment waarop de sluier van de gene zijde iets opgelicht werd waardoor het contact met de overleden voorouders mogelijk werd.
Rite en mythe
De betekenis van de rite wordt uitgelegd in de mythe. De rite drukt door handelingen en symbolen uit wat in de mythe verteld wordt. Als men de rite uitvoert of ondergaat, en er daadwerkelijk voor openstaat, komt men in de sfeer van het goddelijke en van de voorouders. Kennis van de mythen is dus noodzakelijk voor het begrijpen van de riten.
Wat zijn rituelen[5]
In de sleur van het dagelijkse leven geven de seizoensfeesten en bijbehorende rituelen een moment van bezinning. Door op te gaan in het ritueel staat men stil bij de bijzondere gebeurtenis van de seizoenovergang. Zonder rituelen glijdt het leven en de seizoenen geruisloos aan mensen voorbij. Rituelen zijn het middel om de seizoensovergangen intens te beleven.
Op de gezette tijden waarop het lijkt of de zon even stilstaat, moet ook een mensenleven even halt houden. Op het vierspakig rad, symbool van de vier zonnemomenten (zonnewendes en eveningen), kan het anker uitgegooid worden.
Rad als symbool van het jaar
- de cirkel: heel ongedeeld jaar, ring van het jaar zonder begin en eind
- gedeelde cirkel: het jaar verdeeld in een zomer en winterperiode (lijn; boven is midzomer, onder is midwinter) In de Oud-Engelse runenrij staat de ‘gedeelde cirkel’ bekend als gear (jaar).
- vierspakig staand rad: het jaar in vier seizoenen gedeeld (zomer, herfst, winter, lente)
- vierspakig schuin rad: het jaar verdeeld volgens opkomen/ondergaan van de zon in zomerzonnewende en winterzonnewende
- zesspakig rad: het jaar verdeeld volgens opkomen en ondergaan van de zon in zomerzonnewende, winterzonnewende en dag- en nachteveningen
- achtspakig rad: het jaar verdeeld volgens opkomen en ondergaan van de zon in zomerzonnewende, winterzonnewende, dag- en nachteveningen en noordzuidlijn (zomer/winter verdeling).
De rituelen zetten de tijd stil en creëren een heilige ruimte — de profane wereld wordt afgeschermd — waardoor men geheel in de gebeurtenis kan opgaan. Dit is het moment waarop men, in een gemeenschappelijke beleving samen met de Goden en de overleden voorouders, boven het alledaagse uitgetild wordt en zijn/haar bouwsteen aan de Goddelijke Ordening kan leveren.
Doel van de rite is het bewerkstelligen van de Goddelijke Orde, en daarmee het voorkomen van wanorde (de chaos), de vijand van al het leven. De vier seizoensfeesten (Ooster, Midzomer, Herfst en Joel) vallen samen met de eveningen en de zonnewendes. De seizoensrituelen worden dan ook weerspiegeld in de kringloop der seizoenen, en hebben als onderwerp de schepping, het hoogtepunt, de ondergang en de dood van de wereld.
De seizoensfeesten zijn in drie fasen te verdelen:
- de voorbereidende fase
- de symbool fase
- de terug naar aarde fase
Ad 1. De voorbereiding is praktisch, verstandelijk en emotioneel. Praktisch in de zin dat men het vieren van een seizoensfeest moet organiseren; de locatie, het brandhout, de midzomerpaal, eten en drinken etc. Verstandelijk in de zin dat men de geschiedenis en betekenis van het Midzomerfeest moet leren kennen, en emotioneel door de spanning en verwachtingen op te bouwen zodat men in de juiste gemoedstoestand raakt voor het vieren van het feest. Ook het afbakenen van de ruimte (de cirkel om de midzomerstang of om het midzomervuur) waar de symboolfase plaats gaat vinden, door een ommegang, maakt deel uit van de voorbereidende fase.
Ad 2. De symboolfase is de kern van het ritueel. Symbolisch stappen we de geheiligde ruimte binnen, en alle rituele handelingen zijn een verzinnebeelding van de strijd voor het behoud van de Goddelijke Ordening (de loop van de Zon door het jaar). Symbolen en symbolische handelingen zijn bedoeld voor een gevoelsbeleving. Ze uiten de taal van de emotie en het irrationele. Symbolen zijn bedoeld om de ratio buitenspel te zetten en de Goddelijke Ordening te beleven.
Ad 3. Nadat de symboolfase het leven een diepere betekenis gegeven heeft, en ons emotioneel tot in het diepst geroerd heeft, is het tijd om weer “terug op de aarde te komen” en de spanning te ontladen door middel van een feest. Door te eten, te drinken, te zingen en dansen ontlaadt de opgebouwde spanning zich, en kan men weer de profane tijd en ruimte binnen treden. Met het feest viert men ook dat, door het uitvoeren van de midzomerrituelen, de Zon zijn goede loop hervonden heeft, de zomer in de herfst kan overgaan: de Goddelijke Orde is weer gewaarborgd.
De betekenis van de cirkel, het rad, de midzomerstang en de midzomerbrandstapel
De cirkel en het rad (Aarde en Zon)
De seizoen rituelen zijn cyclisch geïnspireerde rituelen. Deze rituelen worden in een kring uitgevoerd, en het rad speelt er een belangrijke rol in.
Om een middelpunt (een midzomerstang of een midzomervuur) werd vroeger een reidans of rondedans gedaan, of men liep driemaal om het vuur.[8] De cirkel op de grond die door deze ommegang ontstaat, staat symbool voor de aarde. De vier windstreken kunnen gesymboliseerd worden door op de cirkel vier keien te plaatsen. In de De begoocheling van Gylfi staat dat de Aarde vier dwergen heeft die haar ondersteunen Austri, Vestri, Nordri en Sudri.
Het brandende rad vaak een wagenwiel is het symbool voor de draaiende zon. [9]
Uit volksgebruiken is het rad of wiel als zonnesymbool bekend. In Europa is het een wijdverbreid gebruik om met een ‘vuurrad’ te rollen. Met midzomernacht (St. Jan) wordt een met stro omvlochten wagenwiel branden van een berg gerold. Met midwinternacht wordt in sommige streken van Sleeswijk een wagenwiel door het dorp gerold. Met het rollen van een rad wordt de zonneloop nagebootst, om deze in zijn loop door het jaar bij te staan.[11]
De (vuur)boom
Binnen de cirkel op de grond, staat een boom of een brandstapel. De boom of het vuur in het midden van de cirkel, is de ‘antenne’ met de Goddelijke wereld. Het is de verbinding tussen Midgaard (onze wereld) en Asgaard (de wereld van de Goden).
In de mythen wordt verhaald hoe de kosmische boom, de Yggdrasill, in Midgaard staat en zijn kruin in Asgaard reikt.
De kosmische- of wereldboom, was bij de Noord Germanen bekend als de Yggdrasill, en bij de Saksen als de Irminzuil (Irminsûl = geweldige zuil).
De brandstapel kan symbolisch gezien worden als een ‘vuurboom’. De vlammen zijn de wortels en de rookkolom die in de hoogte uitwaaiert zijn de stam en kruin van de boom. Dit lijkt onbegrijpelijk. Echter, het rituele doel van het vuur was contact leggen met de Goddelijke wereld. In de Beowulf en in het verslag van Ibn Fadlan, staat dat de rookkolom van het crematievuur die tot in de hemel reikt, de ziel van de overledene naar de goden transporteert.
In Europese landen is in de eerste helft van het jaar het oprichten van de midzomerstang (de levensboom) het belangrijkst, in de tweede helft van het jaar wordt de meeste waarde gehecht aan de brandstapel (de vuurboom). Midzomer ligt op de helft van het jaar, daarom wordt zowel de midzomerstang opgericht, als het midzomervuur aangestoken. Wat is nu de achterliggende reden van deze tweedeling?
De boom (fallusvorm) is het symbool voor vruchtbaarheid en van het nieuwe leven. In Scandinavië wordt de Yggdrasill ook wel ‘Barnstokkr’[12] genoemd; de ‘kinderstok’. De eerste helft van het jaar is de tijd van leven en vruchtbaarheid, daar past de ‘levensboom’ goed bij. De tweede helft van het jaar is de tijd van rijping en de dood, daar past de brandstapel beter bij.
Volgens het Oudnoordse lied van Svipdag zit op de bovenste tak van de Yggdrasill de als weerlicht glanzende haan Vidofnir. Deze haan is wellicht identiek is aan de haan Gullinkambi (Goudkam) uit de Völuspa. Gullinkambi wekt de einherjar (de in de strijd gestorven helden van Odin) en de Asen, bij het aanbreken van het Ragnarök, om ten strijde te trekken tegen de krachten van de chaos. Terzelfder tijd wekt een bloedrode haan de doden in de Hel om ten strijde te trekken. De haan is dus verbonden aan de overleden voorouders, mede daarom wordt het beest gezien als vruchtbaarheidssymbool.
Door het oprichten van de midzomerboom met in de top een haan, voorkomt men chaos in de wereld en bevordert men vruchtbaarheid.
De Kallemooi, de meibomen, de paaspalen in de Achterhoek de midzomerstang – allemaal met een haan in de top – zijn de wereldlijke weergaven van de mythologische wereldboom de Yggdrasill. In de Germaanse mythen zit een haan in de top van de wereldboom. Ook in verschillende Indo-Europese overleveringen (Iraanse, Oud-Indiaas en Griekse) zit in de top van de wereldboom de zonnevogel.
In Zweden wordt op de avond vóór Sint-Jan de ‘majstang’ opgericht. Waarbij het woorddeel ‘maj’ niet slaat op de maand mei, maar ‘bloeiende’ betekent. Het wijst dus op de met groen en bloemen versierde midzomerstaak.[14]
- Anoniem (1961) Zomerzonnewende. Het midzomerfeest, in Nehalennia, VI-2. Hilversum: Uitgeverij Thule.
- Becker-Huberti, M. (2007) Lexikon der Bräuche und Feste. Freiburg: Herder.
- Buddingh (1836) Noordsche Mythologie. Utrecht: L.E. Bosch.
- Eliade, M. (1977) Het Heilige en het Profane. Amsterdam: Uitgeverij Abraxas
- Fehrle (1955) Feste und Volksbräuche. Kassel: Verlag Kassel.
- Fockema Andreae, S.J. (1886-1887) Vingerwijzingen omtrent den oorsprong der Nederlandsche rechten. Vergelijk Handelingen 1886-1887. Leiden: E.J. Brill.
- Frazer (1922) Golden Bough. London, Macmillan & Co ltd.
- Gilst, A. van (1971) De kerstboom. Veenendaal: Uitgeverij Midgaard.
- Gilst, A. van (2006) Midzomer in Europa. Soesterberg: Uitgeverij Aspekt B.V.
- Gouw, J. ter (1871) De Volksvermaken. Haarlem: Erven F. Bohn.
- Grimm, J. (1835) Deutsche Mythologie. Berlin: Harrwitz und Gossmann.
- Köbler, G. (2006) Neuhochdeutsch-altenglisches Wörterbuch. Zie: Neuhochdeutsch-altenglisches Wörterbuch
- Kruizinga, J.H. (z.j.) Levende folklore in Nederland en Vlaanderen. Assen: Torenlaan.
- Rosseels, C. (2004) Natuur Rituelen. Antwerpen: Uitgeverij Houtekiet.
- Schrijnen, J. (1930 en 1933) Nederlandsche Volkskunde. Zutphen: W.J. Thieme & Cie.
- Simek, R. (1995) Lexikon der germanischen Mythologie. Stuttgart, Leipzig: Kröners Taschenausgaben (KTA).
- Ven, Jan van der (1971) Friese Volksgebruiken. Bergen: Gesto.
- VPRO (2005) De oorsprong van de viering van Midzomernacht, Fragment OVT 19 juni 2005 uur 2 (5 min.)
- Vries, J. de (1970) AGM: Altgermanische Religionsgeschichte. Berlin: Walter De Gruyter & Co.
Noten
[1] Bron: Zweedse midzomerkrans — foto Bengt Nyman
[2] Bron: Ter Gouw (1871)
[3] Bron: Midsommardans (1897) — Anders Zorn, Nationalmuseum Sweden
[4] Bron: Paaschvuur in de Achterhoek — Houtsnede van Jan Wittenberg, Nederlandsche Volkskunde Gelderland (1931)
[5] Geput uit Eliade (1977) en Rosseels (2004)
[6] Bron: Het oprichten midzomerstang en Midzomerstang staat — foto’s Adville
[7] Bron: Van Gilst (2006)
[8] Van Gilst (2006) p. 95 en 133
[9] Het vier- (vier seizoenen) en zesspakig rad is het symbool voor de Zon. Het rad als zonnesymbool treffen we aan op Bronstijd rotsgraveringen in Scandinavië. In het zuiden van Zweden, Noorwegen, Denemarken en Noord-Duitsland worden op grote schaal ingegraveerde figuren (mensen; schepen; bomen; het rad) op de rotsbodem aangetroffen. Het rad komt bijzonder vaak voor als symbool op deze rotsfiguren. Vaak in combinatie met een schip een wagen of gedragen/vereerd door personen. In de Indo-Europese literatuur (Griekse en Indische) wordt beschreven hoe de zon iedere dag met paard en wagen langs de hemel getrokken wordt. Iedere nacht vaart de zon per schip van het westen naar het oosten.
[10] Bron:Het rad als symbool op rotsfiguren, Coles, J. (1990) Images of the past, a Guide to the Rock Carvings and Other Ancient monuments of Northern Bohuslan
[11] De Vries (1956) § 316
[12] De barnstokkr wordt in de Saga van de Völsungen genoemd; het is een grote eik die in hal van koning Völsung staat.
[13] Bron: Wandteppiche von Överhogdal Detail — kunstenaar onbekend
[14] Anoniem (1961) p. 69