Uit het dagboek van een ontmoeter

0

Niek van den Raad

Zondagmorgen 29 januari

Vandaag een oudere man ontmoet. Hij zat op een bankje onder een beukenboom naar een foto te kijken die hij in zijn handen hield. Zoals altijd vraag ik eerst of iemand het goed vindt dat ik ook op het bankje ga zitten. Soms blijft het stil, soms ontstaat er spontaan een gesprek. Deze man reageerde niet, maar bleef naar de foto kijken. Even later keek de man opzij maar bleef zwijgen. Ik sprak hem aan:

‘Mag ik u iets vragen?’

De man knikte.

‘Wie is dat op de foto?’

‘Mijn zoon.’

‘Ik heb de indruk dat u verdrietig naar hem kijkt.’

‘Dat klopt. Ik mis hem nogal. Hij is naar Amerika geëmigreerd met zijn Amerikaanse vriendin. Zij kon hier niet aarden, werd ziek van heimwee.’

‘U kunt hem toch opzoeken?’

‘Ja, maar ik heb vliegangst.’

‘En met de boot?’

‘Tja, dan word ik zeeziek.’

‘Poef, wat vervelend. Komen ze wel eens naar Nederland?’

‘Af en toe, maar ze kunnen nooit lang weg, ze hebben twee kinderen, zijn actief in het verenigingsleven en hebben veel werkverplichtingen. Als ik bel dan merk ik dat ze zoveel moeten. Voor een weekendje heen en weer is geen tijd en is te kostbaar. Altijd dat moeten, herken ik. Ik was vroeger ook zo, altijd bezig met van alles en heb daardoor mijn zoon te weinig aandacht gegeven. Daar heb ik spijt van. Nu zwem ik in mijn vrije tijd en weet daar af en toe geen raad mee. Ik zou zo graag hen heen keer bezoeken, maar ja die vliegangst.’ Hij zwijgt en kijkt met een verdrietige blik in zijn ogen naar de foto.

‘Wat jammer voor u, maar mag ik uw vliegangst wegblazen?’

‘Wegblazen!!’

‘Ja, wegblazen.’

‘Wat een onzin.’

‘Baat het niet dan schaadt het niet.’

‘Ach, waarom ook niet. Wat moet ik doen?’

‘Houdt de foto stevig vast, sluit uw ogen en beeldt u in dat u hoog door de lucht vliegt en daar heel blij van wordt. Ik blaas dan door uw haren. Als ik op uw schouder tik, mag u uw ogen weer opendoen.’

De man deed zijn ogen dicht. Ik blies zachtjes door zijn haren en toen ik een glimlach op zijn gezicht zag verschijnen, tikte ik hem op zijn schouder.

‘En?’

‘Ik zat inderdaad blij in een vliegtuig.’

‘Mooi zo, houdt dat gevoel vast.’

Ik stond op om verder te wandelen.

‘Wie bent u?’

‘Ik ben de ontmoeter. Het ga u goed en wellicht tot ziens in dit park. En doe de groeten aan uw zoon.’

Zondagmorgen 5 februari

Het was koud, maar dat had me er niet van weerhouden naar het park te gaan.

Winterjas aan, sjaal om, wollen muts op en handen in de zakken. Ik had brood meegenomen voor de eenden. Het was stil geweest in het park. Er waren nauwelijks bezoekers. Op een bankje aan de rand van een van de vijvers zag ik een jonge vrouw zitten, dik ingepakt, ineengedoken, ze rookte. Ik stapte op de bank af en vroeg of ik naast haar mocht komen zitten.

‘Doe wat je niet laten kunt’, bromde ze en trok heftig aan haar sigaret.

Ik ging zitten en zweeg. Toen de sigaret op was, stak ze snel een nieuwe op, daarbij keek ze me aan en vroeg;

‘Wilt u er ook een?’

Ik schudde van nee.

‘Ik ben tien jaar geleden gestopt toen ik hoestklachten kreeg.’

‘U gaat me toch niet vertellen dat roken ongezond is.’

‘Nee, dat weet je al. Ik wil wel weten waarom je rookt.’

‘Omdat ik er de pest in heb.’

‘Waarover?’

‘Ik wil graag moeder worden, maar mijn vriend wil geen kinderen.’

‘Waarom niet?’’

‘Hij is bang dat de rol van vader zijn leven te veel gaat beperken, hij is nogal gesteld op zijn vrijheid; hij moet zoveel: twee keer in de week naar de sportschool, één keer per week zaalvoetballen en vrijdag met zijn vrienden op stap. Thuis speelt hij de baas, ik moet dit, ik moet dat, ik mag dat niet koken, ik moet dat koken, ik mag niet roken, moet altijd make up. Ik word steeds opgejaagd.’

‘Tja, wat doen jullie samen?’

‘Weinig, af en toe vrijen, altijd op vrijdagavond als hij op stap is geweest en als ik dan geen zin heb, is het huis te klein.’

‘Waarom blijf je bij hem?’

‘Ben bang om alleen te zijn.’

‘Als ik het zo hoor, ben je dat nu ook al.’

Ze keek me geschokt aan. Zweeg, trok aan haar sigaret. Keek voor zich uit. Er verscheen een frons op haar voorhoofd. Ze keerde zich abrupt naar me toe.

‘U hebt gelijk. Ik ga hem de laan uit sturen.’

Ze stond op, doofde haar sigaret en gooide het pakje in de afvalbak naast de bank.

Ik klapte in mijn handen. Ze liep weg maar draaide zich ineens om.

‘Mag ik u iets vragen?’

‘Ja hoor.’

‘U spreekt als een oude wijze man, maar u ziet er zo jong uit. Bijna leeftijdsloos.’

‘Dat ben ik ook.’

Ze lachte, schudde haar hoofd en liep met vastberaden tred weg. Ik wandelde op mijn gemak naar huis met een voldaan gevoel.

Zondag 12 februari

10.00 uur. Het is tijd voor mijn wekelijkse wandeling door het park. Op zoek naar een nieuwe ontmoeting. Ik trek mijn jas voorzichtig aan, ik moet oppassen dat mijn vleugels niet dubbelslaan.

Avatar foto

is schrijver, verhalenverteller, dichter, schrijfcoach en onderwijskundige. Hij laat zich inspireren door de natuur, kunst, relaties en het toeval. Door te spelen met taal geeft hij mede zin aan zijn bestaan. Hij beleefde veel plezier aan de activiteiten van De Blauwe Kom, vooral om daarmee anderen te raken en te inspireren. Diverse gedichten zijn bekroond, genomineerd of opgenomen in verzamelbundels. Van hem verschenen gedichtenbundels:, verhalenbundels, een roman en een werkboek voor beginnende dichters en schrijvers.

Schrijf een reactie