Henny Sol
5-11-2022; Uit: Yoga Vizier, www.yoganederland.nl 2022-4
Meer zen worden of liever nog zen zijn? Hoe doe je dat? Het lijkt te gaan om “lekker in je vel zitten” en dat het belangrijk is “je rust te pakken” en te “ontstressen”. Een kopje sterrenmix thee in een wellness resort terwijl de masseuse al klaar staat om alle spanning je lijf uit te werken. Maar zen (chán in het Chinees) betekent concentratie en dat lijkt toch iets anders. Waar gaat het om in zen?
Zen in het Oosten
Zen is geworteld in het Indiase boeddhisme waarmee het de focus op verlichting (samadhi of in het Japans satori) deelt. De boeddhistische monnik Bodhidharma bracht zen in de 5e eeuw naar China waar het door het daoïsme en confucianisme beïnvloed werd en waar de typische methoden en technieken van zen ontstonden. Die twee stromingen verschilden nogal: waar het confucianisme de mens tot een goed functionerend lid van de maatschappij wilde opvoeden probeerde het daoïsme de mens juist te bevrijden van alle beperkingen die zijn denken hem voortoverde.

In China ontstonden diverse zen stromingen, onder andere linji yixuan (in het Japans: rinzai gigen) en caodong, die zich vooral onderscheidden door op welke specifieke methoden zij de nadruk legden. De overkoepelende methode heette zazen (“gewoon zitten”) waarbij — bij voorkeur in de halve of hele lotus gezeten — inademingen en/of uitademingen werden geteld, de ademstroom werd gevisualiseerd, op koans (paradoxale raadsels) werd gemediteerd of shikan-taza (“echt niets anders dan zitten”) werd beoefend. Zazen kon trouwens ook lopend beoefend worden en heette dan kinhin (“zazen in motion”). En ook het dagelijks leven kon een vorm van zazen worden:
To enter fully into every action with total attention and clear awareness is no less zazen
(Kapleau, 1967, p. 10)
In de 12e eeuw bracht Eisai, een Japanse boeddhistische priester, rinzai zen vanuit China naar Japan. Rinzai zen werd vooral populair onder de hogere klassen (waaronder de samoerai) en beïnvloedde daardoor diverse Japanse kunsten. Aan het begin van de 13e eeuw bezocht ook een andere Japanse boeddhistische priester, Dogen, China en bestudeerde daar caodong. Op de basisprincipes van caodong creëerde Dogen bij terugkomst in Japan een eigen vorm van boeddhisme, soto zen, die vooral onder het gewone volk populair werd.
Zen naar het Westen
In de zestiger jaren van de vorige eeuw werd zen, onder andere door Erich Fromm en D.T. Suzuki, naar het Westen gebracht en werd daar omarmd door beatniks en hippies. Maar zen werd niet altijd even goed begrepen:
(…) the satori-realization carries with it a sense of fellowship and responsibility to one’s family and society as a whole. (…) The freedom of the liberated zen man is a far cry from the “freedom” of the zen beatnik, driven as the latter is by his uncontrolled selfish desires.
(Kapleau, 1967, p. 15)
Ook de daoïstische visie op “hoe dingen ontstaan” droeg bij aan het onbegrip. De westerling gaat er van uit dat iets of iemand (bijvoorbeeld God) de wereld heeft gemaakt en vraagt zich vervolgens af hoe en waarom dat gebeurd is. De daoïst ziet dat heel anders: de dingen zijn spontaan ontstaan, zijn gegroeid. Dingen die groeien verdelen zichzelf van binnenuit. Vragen hoe de dingen gemaakt zijn is in zo’n visie heel vreemd, want er is geen maker.
Dao’s grondbeginsel is spontaniteit
(Watts, 1975, p. 23)
We moeten “de geest met rust laten en er op vertrouwen dat hij de eigen natuur volgt” (Zenboeddhisme, p. 72). Maar dat is lastig, want al doen we zelf voortdurend onbegrijpelijke dingen, we blijven toch hechten aan woorden en begrippen, aan taal.

(…) het mysterieuze proces dat ons toelaat de ongelooflijke complexiteit van ons organisme te regelen zonder er voortdurend aandacht aan te schenken.
(Watts, 1975, p. 18)
De westerling heeft de neiging te menen dat hij niet werkelijk begrijpen kan wat niet in lineaire tekens kan worden voorgesteld en meegedeeld.
(Watts, 1975, p. 18)
We must empty our minds of the conceptual thought of man. (…) Thought is the sickness of the human mind.
(Kapleau, 1967, p. 29)
Betoverd door denken
De zenboeddhist beoefent zazen niet om verlichting, satori te bereiken. Er is geen Ik dat op weg is naar een doel. Zowel Ik als het doel zijn constructies van het denken. Hij beoefent zazen om te gaan beseffen dat er niets is wat bereikt moet worden. Dat alles er al is. Reiken naar satori maakt satori onbereikbaar.

“Lekker in je vel zitten”, “je rust pakken” heeft ver weg wel iets met zen te maken; het schetst een situatie waarin het Ik min of meer spanningsloos vertoeft in het moment, even niet op weg is naar iets anders. Maar “je rust pakken” schetst een onzinnig beeld: rust is niet iets wat je kunt pakken en in je broekzak kunt stoppen of op kunt eten. Rust is iets dat ontstaat als je niet ergens anders hoeft te zijn dan waar je nu bent. En het Ik dat pakt is een handeling terwijl rust juist ontstaat in niet-handeling. Kortom: het Ik is er nog en is misschien alleen maar rustig omdat aan alle wensen is voldaan.
We worden bedolven onder reclameboodschappen en er moet altijd van alles. Rust is er niet en misschien dat we rust daarom maar proberen te pakken. We jakkeren maar door en hebben nog even geen tijd om zuinig om te gaan met grondstoffen, de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, te stoppen met houtkap, met vernietiging van de oceaanbodem enzovoorts. Het is moeilijk om de focus te verleggen van economisch belang naar het behoud van onze leefomgeving, naar behoud van onszelf, van de mensheid.

Zen onderscheidt zich van andere spirituele stromingen omdat het zich niet verliest in speculaties en getheoretiseer maar direct doorstoot naar de kern; naar wat Patanjali noemde “het stilhouden van de wijzigingen van het denkend beginsel” (Patanjali Boek I, vers 2). Ons denken heeft ons betoverd en wil dat liefst ook zo houden. Dat is waarom Gurdjieff het heeft over de mens-machine en waarom Krishnamurti hamert op waarheid, op “dat-wat-is”.
Een leeg blad papier
We zijn het lege blad papier vergeten waarop ons denken tekent en zien slechts nog de tekening. Maar dat lege blad is er nog steeds. Pas als het lege blad papier weer net zo werkelijk is geworden als de tekening kun je gaan zien dat “the moon of truth has never ceased shining” (The three pillars of zen, p. 30).
Misschien moeten we al onze tekeningen eens uitgummen zodat we het lege blad papier waarop we ooit zijn gaan tekenen weer wat makkelijker voor ons kunnen zien.
(…) that the mind is freed from bondage to áll thought-forms, visions, objects, and imagenings, however sacred or elevating, and brought to a state of absolute emptiness.
(Kapleau, 1967, p. 13)

De zenboeddhist is niet op weg naar verlichting, naar satori. Satori is niet ergens anders dan hier en nu. Hij is er nog geen haarbreed van verwijderd al zijn het ook lichtjaren. Hij beoefent zazen om de wilde wateren van zijn denken tot rust te brengen zodat die “moon of truth” zich onvervormd in zijn geest kan weerspiegelen en hij er weer tot in zijn tenen van doordrongen wordt dat er niets te grijpen was, dat hij niets bereikt heeft en dat hij altijd al volmaakt Boeddha was, is en zal zijn.
Een koan kan daarbij helpen. Een koan is een vraag waarop het logische denken onmogelijk een antwoord kan geven, een vraag die het denken uitput en uiteindelijk stil laat vallen. En pas dan dient het antwoord zich aan.
The import of each koan is the same: that the world is one interdependent whole and that each separate one of us is that whole.
(Kapleau, 1967, p. 64)

De dingen ontstaan uit verschil. Een rode stip op een rode muur is onzichtbaar. Het ene krijgt vorm vanuit het verschil met het andere. En elk deel van het geheel is weer het geheel. Ook in de heel banale zin dat alle milieuverontreiniging uiteindelijk in ieder van ons terug te vinden zal zijn. Misschien dat het besef van dat geheel waarin we met elkaar verbonden zijn een aanzet kan geven voor een lange termijn visie waarin recht wordt gedaan aan het geheel, aan elk levend wezen.
Elke cel van ons lichaam bevat ons unieke DNA, onze unieke stoffelijke blauwdruk. Op ontelbare manieren drukt een mens zijn uniciteit uit: in zijn vingerafdruk, bloedbeeld, bouw, in hoe hij loopt, praat en denkt. Zijn mimiek en zijn insteek op de dingen. Hoe hij de dingen aanpakt of juist niet. Alles drukt uit wie hij is. Ook daar is elk deel het geheel.
Alles ontstaat uit vergelijken, uit verschil. Dus hoe lang is kort? Altijd langer dan korter. Dat is zeker.
One day a man of the people said to Zen Master Ikkyu: ‘Master, will you please write for me some maxims of the highest wisdom?’
Ikkyu immediately took his brush and wrote the word ‘Attention.’
‘Is that all?’ asked the man. “Will you not add something more?’
Ikkyu then wrote twice running: ‘Attention. Attention.’
‘Well,’ remarked the man rather irritably, ‘I really don’t see much depth or subtlety in what you have just written.’
Then Ikkyu wrote the same word three times running: ‘Attention. Attention. Attention.’
Half-angered, the man demanded: ‘What does that word “attention” mean anyway?’
And Ikkyu answered gently: ‘Attention means attention.’
(Kapleau, 1967, p. 10)
- Judge, William (1996). De Yoga aforismen van Patanjali. Deventer: Ankh-Hermes
- Kapleau, Philip (1967). The three pillars of zen. Boston: Beacon Press
- VYN Nieuwsbrief (2021 nr 2): Gurdjieff: de mens-machine
- VYN Nieuwsbrief (2021 nr 4): Dat wat is: Krishnamurti
- Watts, Alan (1975). Zenboeddhisme. Den Haag: Bert Bakker
Noten
[1] Bron: Mediterende monnik — foto truthseeker08, pixabay
[2] Bron: Lotusbloem — foto Pexels, pixabay
[3] Bron: Heelal met Boeddha — illustratie Alexandra_Koch, pixabay
[4] Bron: Stenen in evenwicht — foto jarmoluk, pixabay
[5] Bron: Moon-of-truth — illustratie DuongNgoc-Hoang Phap Pagoda, pixabay
[6] Bron: Stenen in evenwicht — fotograaf onbekend, pixabay