Nieuwbouw van diverse akoestische snaarinstrumenten

2

Hans de Louter

Bron: hansdelouter.nl

Ik werk maanden aan één viool

Bij nieuwbouw gaat het om akoestische snaarinstrumenten, met name gitaren, violen, altviolen, mandolines en Ierse bouzouki’s en banjo’s.

Wij streven ernaar altijd nieuwbouw instrumenten van mijn hand in de winkel op voorraad te hebben. Dit geeft u de mogelijkheid het specifieke karakter en de kwaliteit van deze instrumenten te ervaren.

Naast de instrumenten die reeds gebouwd zijn bestaat er ook de gelegenheid om een instrument te laten bouwen volgens uw eigen specificaties, hetgeen resulteert in een meer persoonlijkere benadering van uw wensen.
Te denken valt aan de te gebruiken houtsoorten, uw wensen met betrekking tot de klankkleur, de speelaard en het toe te passen inlegwerk van bijvoorbeeld paarlemoer of bijzondere houtsoorten.
U krijgt een instrument op maat gesneden.

Persoonlijk geef ik er de voorkeur aan om tijdens de bouw de ruimte te hebben om – in onderling overleg – de constructie en/of de uitvoering nog wat bij te kunnen sturen. neemt u gerust contact op om te horen, wat er zoal mogelijk is.

Ierse bouzouki

Een instrument dat in de jaren 70 van de vorige eeuw is ontwikkeld voor met name de Ierse Folkmuziek.
Door de Griekse bouzouki met zijn speelaard en mensuur te combineren met een moderne variant van de aloude sister (cittern Eng.) ontstond dit veelzijdige instrument.

Het bovenblad is gestoken uit een dik stuk hout waardoor de welving ontstaat. De rozet is vervaardigd uit 2 verschillend gekleurde soorten paarlemoer en zorgt evenals het Keltische vogelmotief (2 adelaars) voor een opvallende verschijning.
Door de ruime ligging van de stemming ontstaat er een heldere en open klankstructuur.

Technische gegevens

mensuurlengte: 63,8 cm
stemming: GG-DD-aa-dd of AA-DD-aa-dd

Gebruikte houtsoorten

  • bovenblad: fichte
  • hals: mahonie, notenhout of gevlamd esdoorn
  • onderblad en krans: Indisch palissander of gevlamd esdoorn
  • toets: ebbenhout

Ukelele

Het is altijd iets bijzonders geweest om een ukelele te bouwen, enerzijds door de functionaliteit in de muziek en anderzijds doordat hij gebouwd is met het restmateriaal van het hout van een gitaar. Er zit een uitdaging in: hoe bouw je deze ukelele, zonder dat het wat aan te schaffen materiaal kost?
Dit is zo’n voorbeeld:

Technische gegevens

Mensuurlengte: 35,4 cm

Gebruikte houtsoorten

  • onderblad en krans: palissander
  • bovenblad: fichte-hout
  • toets: ebbenhout
  • de hals: notenhout
  • het inlegwerk: 2 soorten paarlemoer

Moderne viool

Indertijd werd ik benaderd door Raphaëlle Siemers, een jonge violiste van het ‘La Crosse Symphony Orchestra’, in de staat Minnesota in Amerika, voor een door mij gebouwde viool. Het kwam in tijd aardig overeen met een in het cultureel centrum Orpheus gehouden Masterclass Apeldoorn, zodat we de viool goed inpakten en hiermee naar Orpheus gingen. Wij hebben daar Dhr. Philippe Graffin, een viooldocent, gesproken en hij vertelde dat deze viool zeer goed geschikt was voor Raphaëlle. Op de foto’s is deze viool te zien. 

Technische gegevens

stemming: G-d-a-e
mensuur: 32,5 cm
lengte: 60,3 cm

Gebruikte houtsoorten

  • bovenblad: Fichten-hout
  • onderblad, krans en hals: tijgerstreep esdoorn
  • toets: ebben
  • stemsleutels, snaarhouder: buxus

Barokviool

Aan een lid van het Zutphens Barok Ensemble heb ik een barokviool geleverd.  
Het ensemble speelt muziek uit de tijd van 1600 tot 1800 en bestaat uit 24 leden.

De barokviool dateert van ongeveer 1550, er zijn bij mijn weten geen violen teruggevonden uit deze tijd. De viool was oorspronkelijk anders dan wij nu de viool zien en dat kwam doordat de snaren met een hogere spanning beter klinken maar voornamelijk doordat het gebruik anders was; de concertzalen werden groter waardoor de viool een ruimer volume werd toegedicht. Ook de orkesten werden veel groter en de viool moest concurreren met de blazers in het orkest. Er zijn in de loop van de tijd van 1800 tot 1850 redelijk wat aanpassingen gedaan:

  • de stemming werd steeds hoger en is van ongeveer 415 naar 440 hertz opgeschoven. Nu is de trend zelfs 442 tot 443 hertz.
    Dit omhoog gaan van de stemming viel bij de blazers niet echt goed, daar de instrumenten bij het bijstemmen alleen lager konden klinken door het uitschuiven van de stembuizen.
  • de snaarlengte is in veel gevallen verlengt met een halve centimeter naar 325 of 327 mm.
  • de kamhoogte is hoger geworden en meet nu boven de toets op het mensuurpunt 27 of 28 mm.
  • de toets was korter en was evenals het staartstuk voorzien van buxus of ander soort
  • de snaren waren darmsnaren, ook voor de hoge e-snaar. Het geeft een prachtige klank, maar de omwonden snaren zoals wij die nu kennen geven wat meer kracht in de toon.
  • De barok is de periode van de 17een het begin van de 18e eeuw en kwam overeen met de sterfdatum van Antonio Stradivarius (1737).
    Hij heeft al zijn instrumenten op de barokmanier gebouwd. Naderhand zijn vele violen van hem en de andere meesters omgebouwd naar de moderne trend.

Technische gegevens

stemming: G-d-a-e
mensuur: 32,0 cm
lengte: 59,6 cm

Gebruikte houtsoorten

  • bovenblad: Fichten-hout
  • onderblad, krans en hals en snaarhouder: esdoorn
  • toets, stemsleutels en snaarhouder: ebben

 Een barok-altviool

Deze barok-altviool heb ik indertijd gebouwd in de vormgeving volgens de beroemde Antonio Stradivarius.
Hij bouwde al zijn instrumenten volgens de Gulden Snede, wat wil zeggen dat de verhouding tussen het kleinste en het grootste deel gelijk is aan de verhouding tussen het grootste deel en het hele lijnstuk, met andere woorden: A : B = B : ( A = B ).
Als dit consequent wordt toegepast in de gehele maatvoering, dan blijkt dat de gehele toonkwaliteit een stuk beter is, maar ook het doorklinken van de snaren vindt hierin duidelijk zijn doorslag.

De barok-altviool op dezelfde leest geschoeid als de hierboven genoemd barok-(sopraan)viool.

Technische gegevens

  • ze hebben beide dezelfde dubbele ader; op het boven- en onderblad volgen deze de randen maar dan wel op dezelfde afstand,
  • ze hebben dezelfde lak, deze bestaat uit sandarak, schellak en propolis,
  • op de snaarhouder hebben ze beiden een ruitvormige inleg van paarlemoer
  • de toonhoogte ligt op 415 Hz, in plaats van de gebruikelijke 440 Hz
  • op de viool is er een setje darmen snaren gezet, op de altviool is dit tevens darm, de laagste twee snaren zijn omwikkeld, de hoogste niet.

Gebruikte houtsoorten voor de barokviool en de barokaltviool

  • het onderblad, de zijwanden: gevlamd esdoorn
  • de toets en snaarhouder: aan de randen gevlamd esdoorn, ingebed met ebbenhout met een ingelegd ruitvormig paarlemoer
  • het bovenblad: Fichtenhout
  • de dubbele ader, zwart-wit-zwarte inleg op het boven- en onderblad

Dansmeester viool

De pochette (zakviool) is een instrument met beperkte afmetingen. Het werd gebruikt door een dansmeester om melodieën ten gehore te brengen ten behoeve van het aanleren van een dans. Door het geringe volumeniveau werd dit instrument nagenoeg niet toegepast bij uitvoeringen.
De dansmeesterviool kende een bloeiperiode van 3 eeuwen, gezien vanaf het begin van de 16e eeuw.

Hans de Louter:

Dit instrument heb ik in 1994 gebouwd naar aanleiding van een studie naar de Gulden Snede en is geïnspireerd op een model van Antonio Stradivarius.

Technische gegevens

Stemming: c, g, d, a
Mensuurlengte: 236 mm
Totale lengte: 435 mm

Gebruikte houtsoorten

  • onderblad, de zijwanden en de hals: gevlamd esdoorn
  • bovenblad: fichte-hout
  • toets en staartstuk: ebbenhout met esdoorn inleg

Altviool

Er zit een groot verschil tussen de viool en de altviool, voor het eerste instrument zijn veel composities geschreven, prachtige melodieën, terwijl dit voor de altviool toch een stuk minder is. Haar taak ligt voornamelijk in de begeleiding van het solo-instrument. In de latere tijden zijn er wel stukken voor de altviool geschreven, gelukkig maar, daar het zo’n mooi instrument is met haar volle en gedragen klank.

De maatvoering ligt bij de viool een stuk preciezer dan bij de altviool en vermoedelijk komt dat doordat in het verleden in de partituren een partij was weggelegd voor de kleine altviool met een corpuslengte van zo’n 38 à 39 cm en een andere voor de altviool met een lengte van 42 tot zelfs 46, 47 cm. Nu is deze laatste lengte niet echt geschikt voor deze tijd, daar de armlengte van de bespeler deze grootte van de altviool niet kan volhouden; ergonomisch niet geheel verantwoord.

Een gemiddelde corpuslengte van de altviool ligt op 40,7 tot 42,0 cm, dit is de lengte van het onderblad, gemeten tussen de onderkant van het blad tot aan het lipje aan de bovenzijde, en de maatvoering van de alt is afhankelijk van de grootte van de altist. Om meer toon en een grotere diepgang van de lage C-snaar te bereiken moet eigenlijk theoretisch de grootte van de klankkast 46,0 cm of zelfs meer zijn.

Het instrument is pas in de loop van de vorige eeuw serieus te noemen, daar het Conservatorium in Rotterdam voor het eerst in 1945 een opleiding voor dit instrument aanbood.

Hans de Louter:

Regelmatig komt bij mij het verzoek een altviool te bouwen.
Als corpusmaat – dit is de lengtemaat van het onderblad, zonder het lipje – hanteer ik een maatvoering van 36,0 tot 42,0 cm.
De maat van 40,7 cm komt bij mij het meeste voor.

Technische gegevens

stemming: C-G-d-a
mensuur: 37,5 cm
lengte: 68,2 cm
corpuslengte: 42,0 cm

Gebruikte houtsoorten

  • bovenblad: Fichten-hout
  • onderblad, krans en hals: esdoorn
  • toets: ebben: stemsleutels, snaarhouder: buxus

De Selmergitaar

De Selmer- en Maccaferri gitaren zijn beiden gebruikt bij de band ‘Hotclub de France’ met Django Reinhardt en Stevane Grappelly en hebben hierdoor hun faam duidelijk bewezen. Omdat er in deze muziek nauwelijks een slagwerker voorkomt, hebben deze gitaren mede door hun aparte slag hun bestaansrecht bewezen.

Na de breuk met Maccaferri moest Selmer, onder eigen bewind, een andere gitaar gaan bouwen. Het werd een instrument met de 14-de fret op de body, terwijl de Maccaferri de 12 fret op de kast heeft.

De Selmer heeft een klein ovaal klankgat, dat de klank bij solistisch spel ten goede komt en evenals de lange mensuur (dit is de klinkende snaarlengte) van 67 cm; de Maccaferri-gitaar heeft normaal een mensuur van 63,8 cm.

Al met al wordt de Selmer – met zijn ’snijdende’ klank – meer gezien, als een solo-instrument, terwijl de Maccaferri – met zijn ‘ritselen der bladeren’ – goed is in zijn akkoordenspel.

De Selmer wordt nu overal gebouwd, ook in de fabrieken, zodat er een grote keuze is.

Technische gegevens

Mensuur: 67 cm

Gebruikte houtsoorten

  • bovenblad: Fichtenhout
  • onderblad en zijwanden: Indisch palissander
  • hals: notenhout
  • kopfineer, toets en kam: ebbenhout

Laksoort: spirituslak

Folkgitaar met cut-away

Deze gitaar heb ik gebouwd voor Paul, nadat hij voor een prototype van dit instrument had gekozen. Hij wilde graag een nieuw instrument en hij vond het prettig om zijn voorkeur te geven; welke materialen gebruiken we, wat voor een soort ‘geluid’ zit er in maar misschien nog wel het belangrijkste, hoe speelt dit instrument? Regelmatig kwam hij bij mij over de vloer en waren de laatste vorderingen tot stand gekomen.

Deze gitaar is qua cassette opgebouwd uit Indisch Palissander, het bovenblad is gemaakt van Fichtenhout. Dit zijn vrij gebruikelijke houtsoorten die werden toegepast, daar ze over het algemeen qua klank veel gezocht zijn en ook het uiterlijk speelt wat dat betreft uiteraard mee.

Technische gegevens

Mensuur: 63,8 cm

Gebruikte houtsoorten

  • bovenblad: fijnjarig Fichtenhout
  • het onderblad, de zijwanden en het kopfineer: Indisch palissander
  • de hals: Honduras mahonie
  • de toets en de kam zijn van ebbenhout

De rozet is opgebouwd uit diverse soorten paarlemoer: abalone en yellowfish
Er is voor gekozen voor een passief element te plaatsen, een ‘K & K’, bestaande uit 3 opneem-elementen, die een zeer natuurgetrouwe klankkleur geven.
Laksoort: nitrocellulose

Avatar foto

Sinds 1986 ben ik professioneel instrumentbouwer, iemand die voor anderen hun snaarinstrumenten bouwt, repareert en restaureert. Mijn vakgebied is eigenlijk ‘luthier’, wat vroeger ‘luitenbouwer’ betekende, maar tegenwoordig bouw ik met name violen, altviolen, gitaren, mandolines, sisters en Ierse bouzouki’s.

Discussion2 reacties

  1. Beste Hans,

    Ik heb diverse snaarinstrumenten (gitaar, Oud, 1/4 cello en nog een aantal Chinese snaarinstrumenten…
    Het viel me zojuist pas op dat de kam van de cello relatief erg hoog is (in vergelijking met alle andere snaarinstrumenten die ik bezit). Kunt u mij vertellen waarom de cello (evenals de bas en de viool) een zo hoge kam heeft? Zou een veel plattere cello (viool, bas) niet gemakkelijker te construeren zijn? (ik vergelijk de strijkinstrumenten dan maar even met tokkelinstrumenten als gitaar, oud, banjo en noem maar op…)
    Alvast bedankt voor uw reactie!

    Met muzikale groet,

    Niek Edeling

    • Avatar foto

      dag Niek,

      Cello’s hebben een grotere ronding nodig op de kam en dit komt door de strijkstok die toegepast wordt bij deze strijkinstrumenten en het is alleen mogelijk één snaar te bespelen zonder de rest van de snaren aan te raken. Vandaar deze ronding van de kam dus.

      Ook de toets heeft holling, zowel in de lengte als in de breedte, dit komt als je hoger op de hals wilt spelen de afstand tussen het eind van de toets en van de snaar niet te hoog mag worden.

      Wat heet relatief hoog bij een 1/4 cello? deze mag ongeveer 4 à 5 mm zijn, als dat niet het geval dan zijn er twee mogelijkheden:
      – de hals is vlak in de lengte-richting (zie boven) waardoor de ruimte aan het eind van de toets vrij hoog mag zijn,
      – bij veel gevallen is het zo dat de speelruimte steeds ruimer wordt in de loop van de jaren en hier zou een keer wat aan gedaan mogen worden.

      Ik hoop dat je iets aan deze informatie kunt hebben.

      Hartelijke groet,
      Hans de Louter, Luthier
      atelier@hansdelouter.nl
      http://www.hansdelouter.nl

      06 8321 4605