Mieke Berger
Costa Rica, 13 maart 2002, Bron: Tijdschrift InZicht, inzicht.org
Reisverslag: Mieke Berger bezocht in februari 2002 de Parmarth Niketan Ashram, waar Eckhart Tolle voor het eerst in India een retreat met talks organiseerde.
Het is half twee in de ochtend als het toestel met vluchtnummer LH 660 landt op het vliegveld van New Delhi. De eerste etappe van mijn reis naar Rishikesh zit erop. Het ligt in de bedoeling daar Eckhart Tolle’s 7 daagse retreat bij te wonen. Dit wordt welgeteld mijn 30e bezoek aan mijn zozeer geliefde land India.
Na de landing volgt een vlotte afhandeling door de immigratie- en douaneautoriteiten en een halfuur later wacht ik op de taxi die me naar het Hotel zal brengen. Tijdens het wachten komt de beruchte mist opzetten, die het vliegveld als een wattendeken afdekt. Ik heb geluk gehad, het toestel waarmee ik aangekomen ben is voor die nacht het laatste dat heeft kunnen landen. Andere toestellen moeten uitwijken naar de luchthaven van Jaipur of andere steden.
Clean and Green
Terwijl ik sta te wachten op de taxi overzie ik het nachtelijk straatbeeld met een mengeling van verbazing, ongeloof en zelfs weemoed. Hoe anders ziet het er uit dan de laatste keer dat ik in Delhi was, nu 7 jaar geleden. Langzaam beginnen de veranderingen tot mij door te dringen. Het is stiller en vooral schoner dan de laatste keer en de horden opdringerige taxichauffeurs en neringdoenden ontbreken. En dan opeens zie ik nog een groot verschil: de oude vertrouwde geel/zwarte Ambassadors en Premiers zijn allemaal vervangen door schone en nieuwe Koreaanse en Japanse autootjes. Vrijwel alle taxi’s zijn nu Maruti (Suzuki) minibusjes en de motorrikshaw’s zijn niet meer die pruttelende driewielers, die verstikkende blauwe rookwalmen uitbraken. New Delhi heeft de strijd aangebonden met de vervuiling en lijkt het te hebben gewonnen. ‘Clean and Green’ is nu waar het omdraait. Zelfs de zwervers en bedelaars zijn van straat gehaald om daarmee tegemoet te komen aan de wensen van de moderne toerist. Met enige weemoed zie ik dit alles aan. Bussen rijden stil rond, zonder roetzwarte rook uit hun uitlaten. ‘India is India niet meer’ gaat er door mij heen. Allerwegen bellen mensen met mobiele telefoontjes. India is modern geworden. De global economy heeft ook hier zijn intrede gedaan en vertrouwde merken als ‘Thumbs up’ en ‘Limca’ zijn definitief verdrongen door Coca Cola respectievelijk Fanta. Wat een doorbraak!
De ziel van India is onveranderd
Maar dan blijkt al snel dat de veranderingen slechts oppervlakkig zijn en dat de ziel van India onveranderd is gebleven en onaangeraakt door de modernisering. De taxichauffeur die me naar het Hotel brengt begint zodra we vertrokken zijn een lange monoloog af te steken om me indringend uit te leggen dat in de kern alle godsdiensten hetzelfde zijn. In wezen bestaat er geen verschil tussen Christendom, Hindoeïsme, Moslim en Buddhisme. In de kern belijden ze allemaal hetzelfde. Hij zou wensen dat alle tegenstellingen tussen mensen op basis van dit besef tot het verleden zouden behoren. Dat moet toch kunnen als iedereen zich zou realiseren dat hij in wezen de eenheid is waaruit alle vormen worden geboren en dat wij dus feitelijk één zijn.
Zo’n taxichauffeur ben ik in nachtelijk Amsterdam nog niet tegengekomen! En in het Hotel word ik ook nog aan de geest van India herinnerd als ik zie dat de screensaver bestaat uit een groot Aum teken dat op het computerscherm op en neer danst. India is gelukkig dus nog steeds India en zal dat voorlopig ook wel zo blijven. Als de geur van mottenballen, lysol en tropisch-vochtige schimmel me tegemoet komt, voel ik me weer helemaal vertrouwd met mijn omgeving. Zo ken ik het land waar ik me met heel mijn hart en ziel mee verbonden weet.
Een authentieke eenheidservaring
Ik voel me bevoorrecht dat ik juist in zo’n omgeving bij een retreat van Eckhart Tolle aanwezig kan zijn.
Op basis van zijn boek en, belangrijker nog, een openhartig interview, ligt de conclusie voor de hand: Eckhart Tolle heeft nu 29 jaar geleden een authentieke eenheidservaring gehad, die daarna is aangehouden en zijn verdere leven heeft bepaald. Tijdens een diepe depressie ontwaakte hij midden in de nacht en overdacht dat hij niet meer met zichzelf kon leven. Plotseling drong het tot hem door dat er iets heel raars in die gedachte was, ik en mezelf. Hoe kunnen er twee ‘ikken’ zijn; ik is ik en die kan niet bestaan uit een ‘ik’ en een ‘mezelf’.
Hij viel weer in slaap en bij het ontwaken was zijn leven fundamenteel anders. Wat hem overkomen was kende hij noch uit eigen ervaring noch uit studie of overlevering. Hij constateerde dat hij gedragen werd door een diep en intens geluksgevoel en het uitblijven van het dwangmatig denken over verleden en toekomst.
Blij, maar verdwaasd bekeek hij de wereld vanuit een geheel ander gezichtspunt: zonder oordeel, zonder objecten te labelen, eigenlijk alleen de vormen waarnemend zonder ze te benoemen. Naderhand besefte hij dat de identificatie met wat voorheen in de vorm van een ego in hem aanwezig was, volkomen was opgelost.
Het leidde intussen wel tot wat praktische problemen en hij heeft daarna 2 jaar op een bankje in het park doorgebracht. Verwonderd kijkend naar de vormen en altijd met dat geluksgevoel. Het is zonder reden altijd aanwezig.
Het zal dan nog een kleine 30 jaar (!) duren voordat Eckhart naar buiten treedt met zijn ervaring. In die 30 jaar neemt hij kennis van de werken van Sri Ramana Maharshi, Sri Nisargadatta, Meister Eckehart en anderen, om pas daarna te begrijpen dat wat hem overkomen is, precies dat is waar zij over spreken. Nu is dan voor hem de tijd aangebroken om degenen die inzicht verlangen de weg te wijzen. Dat zal hij nu voor het eerst gaan doen in de bakermat van de Advaita Vedanta, India. Dit is op zich een ongekend tafereel; een westerse ‘verlichte’, die in India teachings geeft. Pikant daarbij is te vermelden dat er een fors aantal Indiërs (o.a. uit Bombay en Madras) deel zullen nemen aan de retreat. Dat is echt opmerkelijk omdat Indiërs eigenlijk alleen Indische meesters (he)erkennen.
Parmarth Niketan Ashram
De tweede dag na aankomst In Delhi ga ik al vroeg op pad om naar Rishikesh te reizen, waar de retreat zal plaatsvinden in de Parmarth Niketan Ashram. Het is de grootste Ashram ter plaatse en kan zo’n duizend gasten herbergen! De treinreis duurt 4,5 uur en vanaf het station in Haridwar brengt een taxi me vervolgens in een halfuur naar Rishikesh.
Rishikesh ligt aan de heilige rivier de Ganges aan de voet van het Himalaya gebergte en houdt het midden tussen een toeristische kermisattractie en de middeleeuwen. Kennelijk werkt het als een magneet op een mix van wonderlijke lieden. Natuurlijk zijn er veel serieuze zoekers naar waarheid en inzicht (alleen al voor Eckhart meer dan honderd), maar ook veel zwervers, bedelende Saddhus, aan lagerwal geraakte westerlingen, namaak swami’s, bedelaars en mismaakten. Het schuifelt allemaal te midden van loslopende koeien door de nauwe straatjes met aan weerzijden allerlei neringdoenden.
Gelukkig zijn er een paar boekstalletjes en de vertrouwde covers van I Am That, boeken van Sri Ramana Maharshi en andere ‘Vedanta klassiekers’ liggen in de vitrine en kunnen voor een paar rupees worden gekocht. Uiteraard ontbreekt ook niet ‘The Power of Now’, het boek waarmee Eckhart Tolle bekend is geworden. Een attractie vormt zeker de westerse jongen, die, als God Hanuman (de aapgod) is uitgedost met lange staart en wilde kleuren, bij iedereen gevraagd of ongevraagd een thikka op het voorhoofd wil plaatsen. De ashram is opvallend goed georganiseerd en een rustpunt te midden van de overdaad aan zintuiglijke prikkels buiten de ashram.
Alweer heb ik geluk. Ik krijg een kamer toegewezen met prachtig uitzicht op de Ganges, een douche en schone lakens op een keihard bed, meer een plank eigenlijk. Wat meer mag je in India verwachten. De registratie van de deelnemers komt aarzelend op gang maar uiteindelijk zijn na de middagpauze alle 130 deelnemers onderdak.
De retreat kan de volgende ochtend van start gaan. Als voorbereiding lees ik ‘s-avonds nogmaals het interview met Eckhart. Centraal staat het thema ‘no-resistance’. Resistance tegen Wat-is, is de brandstof voor onze ikjes (ego’s), die er door versterkt worden. Eerst zonder mening in het nu waarnemen wat-is leidt tot acceptatie. Pas daarna kan er al of niet gehandeld worden. Resistance kan als waarschuwing dienen, dat je geïdentificeerd bent met het ikje. Enkel dat constateren en observeren dat er gedachten zijn (dat een ikje of ego actief is) doet die identificatie teniet. Zou daarom Rishikesh als plaats zijn uitgekozen? Voor een gemiddelde reiziger is hier meer dan voldoende oefenstof te vinden voor weerstandsloos leven. De gure wind van de Himalayas, het stof, de vuile straten, het lawaai, afwezigheid van culinaire verlokkingen, de koude douches, de powercuts, het keiharde bed, het gebedel, de roetwolken van passerende auto’s, het getoeter… Een rij waar geen eind aan komt. Juist in deze omgeving word je als het ware op de proef gesteld. Niets lijkt hier te werken; zelfs het internetcafé kan de mails via hotmail niet of nauwelijks ontvangen. Wat is een betere plaats om ongestoord door het gewone bestaan te onderzoeken of inzicht alleen een intellectueel concept is of wellicht ook betekent dat er zonder emoties gereageerd wordt op de uitdagingen in de praktijk van het dagelijks leven.
No-resistance
De volgende ochtend is het dan zover. De deelnemers (meerderheid is Canadees, verder wat Amerikanen, Fransen, Indiërs en slechts een enkele Nederlander) komen ruim op tijd naar de zaal waar Eckhart tweemaal per dag zijn ‘talks’ zal houden.
Als hij stipt op tijd de zaal binnenkomt is mijn eerste indruk dat Eckhart een zeer liefdevolle, bescheiden, zachtaardige en voorkomende man is. Hij ziet er jonger uit dan zijn leeftijd doet vermoeden, loopt iets gebogen en is klein van postuur. Als hij plaats neemt, kijkt hij helder en vriendelijk de zaal in en tracht met alle aanwezigen oogcontact te hebben.
Na een minuut of wat begint hij te spreken. Centraal thema is ‘no-resistance’ en ‘verlichting’ als staat waarin Wat-Is volkomen geaccepteerd wordt zoals het-is. Daarvoor is het noodzakelijk om volledig alert en helder te observeren wat er nu gebeurt. Het nu is de deur naar het tijdloze IK, dat we in wezen zijn. Zodra er sprake is van tijd, dan houdt dat in, dat er identificatie heeft plaatsgevonden met het ego, het ikje, wat we niet zijn. Dat ikje creëert psychologische tijd, door te denken aan de toekomst of aan het verleden. Het projecteert voortdurende verwachtingen en angsten en veroorzaakt zo lijden door telkens uit het nu in een overigens niet bestaande toekomst of verleden te verwijlen.
Niet bestaand, omdat er niets anders is dan het nu. Ook de toekomst bestaat alleen maar uit een nu. Als u dit leest dan leest u dit niet morgen of gisteren maar nu. De deur naar bestendig onveranderlijk geluk ligt in het nu. Door de aandacht te verleggen van toekomst en verleden naar nu wordt het ego niet langer gevoed en kan niet langer leed veroorzaken door dwangmatig te (ver)oordelen, vergelijken en onophoudelijk gedachten te produceren.
Een meetpunt voor verlichting is dan ook of het dwangmatig en ongecontroleerd produceren van gedachten uitblijft, of in het nu (Eckhart duidt dat ook vaak aan als aanwezigheid van Presence) geleefd wordt, of er acceptatie is van Wat-Is en of onder alle omstandigheden een zeker bestendig geluksgevoel aanwezig is. Uiteraard is ook het uitblijven van angst, die het gevolg is van identificatie met het ikje, een goede graadmeter. Aan het eind van de eerste sessie wordt nadrukkelijk gevraagd stilte te respecteren. Het is plezierig, omdat daarmee de ingetogen en naar binnen gekeerde sfeer behouden blijft en niet meteen wordt weggedrukt zoals het geval is wanneer alle kakelmachines (gedachten formulerende ikjes) weer op volle toeren komen.
Identificatie met gedachtevormen
Het gesprek gaat in de dagen erna verder. Nu over de achtergrond, de stilte waaruit telkens in het nu gedachtevormen worden geprojecteerd. Leuke vormen, lelijke, slechte, gewenste en ongewenste gedachtevormen. Hij benadrukt dat wij die gedachtevormen niet zijn, maar juist de stilte, de achtergrond van waaruit zij opkomen en van waaruit ze worden waargenomen. Identificatie met gedachtevormen, die bijna altijd betrekking hebben op dat waar we bang voor zijn of dat wat we (vooral in de toekomst) zouden willen, of dat wat ons uit het verleden nog steeds dwarszit, juist die identificatie versterkt het ikje en daarmee het lijden. Fysieke pijn kan er in het nu zijn, maar geen lijden.
Identificatie met de ‘stilte’ of de achtergrond zorgt voor een zekere ‘joy’ om te zijn en ‘joy’ om gedachtevormen te kunnen waarnemen, in welke gedaante ze zich ook maar voordoen. Met joy wordt wat anders bedoeld dan het opgewonden gelukkig zijn of een extatisch geluksgevoel: dat ontstaat wanneer we iets hebben dat we weer kwijt kunnen raken en per definitie ook altijd kwijt zullen raken. Zoals de nieuwe partner waarop we verliefd zijn, ons zeker weer zal verlaten. Of door de dood of door conflict, omdat niet zelden liefde omslaat in zijn tegendeel haat.
Het waarnemen van Wat-Is
Tijdens een andere sessie ligt het accent op waarnemen van Wat-Is zonder daar labels op te plakken. Als voorbeeld: ik kijk naar een boom, maar benoem het niet als een boom. Ik neem de boom waar en ben stil van binnen, geen gedachten, geen interne dialoog, geen stemmen van binnen, volledige identificatie met de achtergrond en volledige alerte waarneming van het object. Na enige tijd kan ik dan zeggen: dat wat ik nu waarneem noemen we een boom.
Dat is iets anders dan te zeggen; dit is een boom. Een label (in dit voorbeeld: ‘boom’) zegt niets over het object. Stil waarnemen vanuit de leegte, de achtergrond kan ons verwonderend laten kijken naar het mysterie en de intelligentie waarvan sprake is als een gedachtevorm wordt gecreëerd, die we bijvoorbeeld ‘roos’ noemen. We zien dan meteen het probleem; taal is het gereedschap van het ego, het zorgt voor het voortdurend denken, de interne dialoog, die ons ‘onbewust’ laat zijn. Daar ligt de oorzaak voor ons lijden.
‘Find death before death finds you’
Tijdens weer een volgende sessie is het onderwerp ‘doodgaan voor je sterft’. ‘Find death before death finds you’. Eckhart houdt zijn sessies in het Engels en soms is een uitdrukking in het Engels krachtiger en laat zich moeilijk vertalen. De lezer vergeve me dat er dus hier en daar wat Engelse kreten in dit verslag staan.
Met een fijn gevoel voor humor vertelt Eckhart dat hij ooit in de Verenigde Staten bij een bouwval terechtkwam en daar op een bordje de waarschuwende tekst van de eigenaar las: ‘All structures are unstable’. Door Eckhart werd dit als een aforisme opgevat en verbaasde zich over de wijsheid van de eigenaar, die kennelijk al het inzicht had verworven dat alle structuren (ook gedachtestructuren), voortkomen uit de achtergrond en gedoemd zijn daarin weer opgelost te worden. Overigens geldt dit voor alle structuren, dus ook ‘materiele objecten’ en ‘beliefstructures’, lees ego’s of ikjes.
Uiteindelijk is alles wat waargenomen kan worden gedoemd te transformeren naar de leegte voorbij het denken. Een roos is een roos en omdat die er niet over kan nadenken is de roos niet ongelukkig. Hoe anders ligt dat bij de mens, die zich identificeert met zijn gedachtestructuren. Om geluk te vinden is het noodzakelijk dat het voortdurend, niet aflatende opgedrongen denken ophoudt.
Maar pas op: onderdrukken van gedachten leidt slechts tot een kortstondige onderbreking, waarna het denken weer met extra kracht zijn hegemonie herneemt. Als je denken gaat onderdrukken dan verlies je het altijd. Waar het om draait is bewustwording. Bewustworden dat gedachten komen en gaan, waarbij je de stilte uitnodigt en als het ware passief toelaat dat daar de aandacht op terechtkomt.
Paradoxen in overvloed
Taal blijft moeilijk en ook Eckhart waarschuwt voor innerlijke tegenstrijdigheden en paradoxen. In elk geval is een hulpmiddel in dit passief toestaan, de aandacht te richten op je lichaam. In zekere zin is dat een ‘bewuste’ keuze. Maar wie kiest er? Niemand, want het is in feite een ‘veld van leegte’ dat kiest omhoog te komen.
Paradoxen in overvloed, waar het verstand, het denken geen raad mee weet. Maar heeft de leegte eenmaal bezit genomen, en is het ego geweken, dan zijn paradoxen geen probleem meer.
Het probleem is het denken (de mind), dat altijd meer en meer en nog meer wil weten, vergelijken en categoriseren. Uiteraard in de hoop dat het ooit een keer (in de toekomst, die er niet is) het volledige begrip zal verwerven en dus dan en niet nu gelukkig zal worden. Terwijl inmiddels wel duidelijk is dat je alleen nu gelukkig kan zijn.
De mind zal altijd inconsistenties op zijn pad treffen. Je kiest en tegelijkertijd kies je niet. Net een Koan of het deeltjes-golf probleem. Of het deeltjes zijn of golven hangt maar af van de waarnemer. Voorlopig krijgen we allemaal het advies mee, te doen alsof we kunnen kiezen. En kies dan voor identificatie met het ‘veld van leegte’ (is achtergrond) en voor het waarnemen zonder opinie of toekennen van labels aan objecten. Dit zorgt er in elk geval voor dat de mind tot bedaren komt.
Dat is trouwens in de groep van toehoorders goed te merken. De deelnemers zijn opmerkelijk stil en iedereen lijkt behoorlijk afgesneden van de zaken die hem of haar in het dagelijks leven bezighouden. Shakespeare had het al ontdekt:
‘Nothing good nor bad exists, only thinking makes it so’.
Painbody
Een belangrijk concept dat aan de orde komt is dat van de ‘painbody’. Wellicht is het voor de begrijpelijkheid goed hier een aantal begripsnamen te melden die wisselend in de talks gebruikt worden en veelal synoniemen zijn. Zo spreekt Eckhart over de achtergrond, de leegte, de stilte, presence en being. Dat duidt allemaal op dat wat we werkelijk zijn en van waaruit de gedachtevormen worden waargenomen. Verder introduceert hij het begrip ‘impersonal painbody’, waarmee het complex van gedachten, ego, ikje, weerstanden en emotional fields wordt aangeduid.
Ook die begrippen zijn zeer aan elkaar verwant en voor een belangrijk deel overlappend. Er wordt een emotieveld mee aangeduid, dat als het ware jou ongevraagd in bezit neemt. Een soort bezetenheid, zou je kunnen zeggen, waarmee je onbewust geïdentificeerd raakt. Je vergeet als het ware dat je Presence bent, waardoor je denkt je painbody te zijn. Painbodies zijn in feite onpersoonlijke rondzwevende energievelden, die om te overleven telkens opnieuw gecreëerd moeten worden en hebben andere painbodies nodig om daarin te slagen.
Painbodies zoeken elkaar op om elkaar wederzijds in stand te houden. Dit verklaart waarom veel mensen (althans hun ego’s) soms zelfs verslaafd zijn aan hun emoties en weerstanden. Ze kunnen bijna niet blijer zijn dan wanneer er reden is tot klagen, ruziemaken, vitten en vaak lijkt het erop dat ze hopen dat er aanleiding is tot een stevige clash.
Zodra impersonal painbodies bezit hebben genomen van iemand, dan volgt een emotioneel proces waarin die persoon als het ware onbewust wordt meegezogen. Dit proces zorgt ervoor dat het lijden voortduurt, omdat het de mindstructuur, zeg maar het ego of het ikje, in standhoudt. Ego’s worden door emotionele reacties versterkt, ze houden van emoties en het geeft het ego een tijdelijk gevoel van geluk. Maar ego’s kunnen nooit permanent geluk vinden.
Presence of Being
Permanent geluk komt pas als het ego plaatsmaakt voor presence en daarin oplost. Dit is overigens een onvermijdelijk en noodzakelijk proces. Presence of Being, wil graag de plaats innemen, maar kan dat alleen als het ego die ruimte biedt. Dat gebeurt vroeg of laat (maar altijd nu), bijvoorbeeld als het ego genoeg heeft van het leed dat telkens met een emotionele reactie gepaard gaat en in gaat zien dat het permanente geluk uitblijft.
Hulpmiddel om dit proces te versnellen en daarmee onnodig leed te vermijden is het waarnemen zonder labels en zonder opinies. Geef je over aan wat-is, zo luidt het advies. Niet in een krampachtige poging, want dat lukt niet. Het enige dat je kunt doen is als zich een oordeel voordoet, vaststellen dat het gebeurt. Dat is voldoende.
Door zo je eigen mind oordeelloos waar te nemen, identificeer je je als het ware met Presence en creëer je afstand tot het ego, de mind. En het grappige is natuurlijk dat als presence er is, er niet tevens wat anders kan zijn. Dit waarnemen schept als het ware ruimte en uiteindelijk zul je steeds meer de waarnemer zijn, die zich ervan bewust is dat er weer eens een (onpersoonlijke) gedachte voorbij fladdert, die verdwijnt als er geen voedsel aan gegeven wordt.
Dit is dus anders dan het onderdrukken van gedachten. Het gevaar daarvan is dat je dan een identificatie met het tegendeel opbouwt. Je krijgt dan weer een superego: nu als meer spiritueel, meer heilig, slimmer, intellectueler dan een ander enz. Onderdrukken zorgt voor scheiding, Presence zorgt voor verbinding en verenigt.
Dat verenigen is een belangrijk punt. Een goede Guru hoort te verenigen en dat kun je als goed meetpunt hanteren. Laat de Guru zich erop voorstaan dat hij of zij iets heeft wat jij nog niet hebt, kortom dat je dus anders bent, nog niet zo ontwikkeld, dan is dat een veeg teken. Eckhart laat niet na te benadrukken dat er geen verschillen zijn, dat er eenheid is. In feite is iedereen Presence, er is niets anders dan Presence. Alleen is dat bij de meeste mensen door een sluier bedekt. Trek de sluier weg en dan zie je wat je werkelijk bent: niets anders dan de Guru.
Subjectieve beleving en ervaring
Tot zover een verslag op cognitief niveau. Veel belangrijker is natuurlijk de subjectieve beleving en ervaring gedurende de retreat. Strikt voor mezelf sprekend kan ik alleen maar zeggen dat er herkenning is en een verdiepende onderdompeling in Presence, zoals eigenlijk alleen mogelijk is tijdens het bijeen zijn.
Die ervaring is er ook al wanneer men zijn boek leest, maar er gaat toch eigenlijk niets boven een directe overdracht. In concreto ervaar ik de talks van Eckhart als verenigend, uitnodigend om nu de ‘state of presence’ in te gaan, zonder iemand in het gehoor uit te sluiten.
Ook ben ik blij met de stilte voor, tijdens en na de talks, waarbij ik merk dat er een voortdurend oorzaaksloos gevoel aanwezig is van diepe vrede en tevredenheid, en van verbondenheid. Op dat moment, en er is geen ander moment dan nu, bestaat er niets anders dan wat-is en wat-is kan op geen enkele manier dat gevoel van vrede en tevredenheid aantasten.
Als aan het einde van de retreat de reis mij weer terugbrengt in New Delhi, kom ik ‘s-avonds laat, iets verreisd en vermoeid, aan in het hotel. Ondanks de reservering staat er geen kamer voor me klaar. De eerste kamer die me wordt aangeboden, blijkt nog niet schoongemaakt en de kamenier ontzegt mij de toegang. Een volgende kamer blijkt precies boven de discotheek gelegen te zijn, waarop juist op dat moment een bruiloftsfeest luidruchtig wordt gevierd. Na verder nog een ‘rookkamer’ te hebben afgewezen, kan ik dan eindelijk een half uur later de vierde kamer betrekken.
De bellcaptain, die mij trouw met mijn koffers volgt, vraagt waar ik die dag vandaan gekomen ben.
‘Rishikesh’ zeg ik.
‘Ach’ zegt de man, ‘First pilgrimage and now your patience is being tested, madam’.
Ik houd van India.