De mens-machine

0

Henny Sol

9-5-2021; Uit: Yoga Vizier, www.yoganederland.nl 2021-2

Klimaatverandering, het teruglopen van de biodiversiteit, kappen van regenwouden, vernietigen van de oceaanbodem, lozen van industriële rotzooi in de rivieren waaruit we drinken. De graaicultuur in de top van het bedrijfsleven, het gekonkel en gedraai in de politiek, het gerommel met keurmerken of — dichter bij huis — het geslaagde leugentje zodat je wegkwam met wat eigenlijk niet deugde. Corona is erg maar de mens is het grootste virus. En als het lukt om onze gastheer, de Aarde, te vernietigen betekent dat ook voor ons het einde. Waarom toch steeds weer dat kortzichtige egoïsme?

Aan het begin van de twintigste eeuw reisde Pjotr Demjanovitsj Ouspensky door Egypte, Ceylon en India op zoek naar waarheid, naar verdieping. Teruggekomen in Rusland gaf hij lezingen over zijn reizen. Maar dat wat hij zocht had hij niet kunnen vinden. Een kennis attendeerde hem toen op een groep in Moskou die onder leiding van een zekere Gurdjieff bezig was met occulte onderzoekingen en experimenten en regelde dat zij elkaar zouden ontmoeten. In zijn boek Op zoek naar het wonderbaarlijke beschrijft Ouspensky hun ontmoeting:

Wij troffen elkaar in een cafeetje in een rumoerige straat buiten het centrum van Moskou. Ik zag een man met een oosters uiterlijk, niet jong meer, met een zwarte snor en doordringende ogen, die mij een wonderlijk gevoel gaf, vooral omdat hij vermomd scheen en in deze omgeving en sfeer volkomen uit de toon viel.

(Ouspensky, 1975, p. 17)
Moskou[1]

Ouspensky besefte al snel dat Gurdjieff de belichaming was van dat waarnaar hij op zoek was geweest. Het was het begin van een periode van acht jaar waarin Ouspensky als leerling van Gurdjieff met hem samenwerkte. Zijn boek bevat het fascinerende verslag van wat Gurdjieff hem toen leerde.

Niets gaat vanzelf

Gurdjieff stelt dat de mens onvoorstelbare mogelijkheden heeft, maar dat het realiseren van die mogelijkheden een enorme inspanning vraagt. De meeste mensen zijn daarvoor te lui. Maar ‘niets blijft in de eigen staat’. Het wordt dus groter of kleiner, sterker of zwakker. Als het niet versnelt vertraagt het en als het niet evolueert dan degenereert het.

Er is absoluut geen vooruitgang. Alles is precies zoals het duizenden jaren geleden was. De uiterlijke vorm verandert. Het wezen verandert niet.

(Ouspensky, 1975, p. 63)

Alleen een denken dat zo theoretisch en ver van de feiten verwijderd is als het huidige Europese denken (…) kon de menselijke evolutie zien als een geleidelijke verovering der natuur. Dit is volkomen onmogelijk.

(Ouspensky, 1975, p. 69)

Wij dienen te begrijpen dat er geen mechanische evolutie mogelijk is. De evolutie van de mens is de evolutie van zijn bewustzijn. En de evolutie van het bewustzijn kan zich niet onbewust voltrekken.

(Ouspensky, 1975, p. 71)
Tandwielen[2]

Niets evolueert uit zichzelf. Als je wil dat morgen anders is moet je vandaag anders maken. Daarvoor is ook kennis nodig, kennis over hoe de dingen in elkaar zitten en ook over hoe jijzelf in elkaar zit. Kennis komt nooit binnenwaaien; het vraagt altijd een inspanning om je kennis eigen te maken. Met zelfkennis is het net zo. Maar daar hebben de meeste mensen geen zin in.

De mensen willen niet over zichzelf denken, ze willen niet aan zichzelf werken, maar denken er alleen maar over hoe zij anderen kunnen laten doen wat zij willen.

(Ouspensky, 1975, p. 118)

Vele Ikjes

Een kernpunt van Gurdjieff’s leer is het ontbreken van eenheid in de mens. Hij is niet één Ik, hij is vele Ikjes die allemaal graag de baas willen zijn. Het is de tragedie van de mens dat elk Ikje iets kan besluiten waarvoor het geheel van alle Ikjes de rekening gepresenteerd zal krijgen. We zijn verdeeld in onszelf, hebben niet één Ik, wil of bewustzijn. Als we even zouden zien hoe tegenstrijdig en verdeeld we zijn zouden we stapelgek worden.

Onze aandacht wordt voortdurend weggezogen door alles wat binnen en buiten ons aandacht vraagt (‘identificatie’). We hebben daar bitter weinig in te brengen; alles gebeurt. Gurdjieff stelt zelfs dat we niets in te brengen hebben, dat een mens alleen niets kan bereiken, dat voor werkelijk werken aan zichzelf een mens een — ter zake kundige — school nodig heeft. Want we ‘slapen’ voortdurend en als we al eens even ‘wakker’ zijn vallen we razendsnel weer in slaap. ‘Slapen’ in de zin dat we het ‘meta-Ik’, het ‘Zelf’ (‘essentie’) dat bij wijze van spreken achter het circus van Ikjes (‘persoonlijkheid’) de dingen binnen en buiten ons waarneemt bijna altijd vergeten zijn. Dan stromen we zonder weerstand mee met onze indrukken. Dan is er geen afweging of besluit; dan gaan we gedachteloos mee in het gebeuren. Dan zijn we geen mensen maar machines.

Machine[3]

Psychologie heeft betrekking op mensen. Welke psychologie kan er bestaan met betrekking tot machines? Er is geen psychologie maar mechanica nodig voor de studie van machines.

(Ouspensky, 1975, p. 30)

Alleen voor mensen kan de toekomst worden voorspeld. Voor dolle machines is dat onmogelijk.

(Ouspensky, 1975, p. 115)

Het is mogelijk te stoppen met machine-zijn. Maar de vraag ‘Wat moeten we daarvoor doen?’ schuift Gurdjieff terzijde: we kunnen niet ‘doen’; alles gebeurt. Allereerst moeten we –niet slechts met ons denken maar met heel ons wezen- gaan beseffen dat dat inderdaad zo is, dat we niets kunnen doen, dat er geen Ik, wil of bewustzijn is; dat we slaven zijn van het gebeuren. En op zich is dat al een bewering waar velen tegen zullen protesteren.

De strijd tussen ja en nee

De eerste stap om dat besef te bereiken is zelfherinnering; dat ‘Zelf’ (‘essentie’), dat we voortdurend vergeten, ons zo vaak mogelijk weer te herinneren. Dan is er een bewuster onderscheid tussen de waarnemer en het waargenomene en in dat verzet tegen de onophoudelijke stroom van het gebeuren kunnen we beginnen met het waarnemen van het circus van Ikjes (‘persoonlijkheid’) om ons zo de tegenstrijdigheden bewust te gaan worden (zelfwaarneming). Het is juist in die strijd tussen ja en nee, door die wrijving, dat samensmelting, een begin van eenheid, kan ontstaan.

Blauwdruk[4]

Daarbij is het doel niet om iets (wat dan ook) te veranderen. Dat heeft geen zin omdat de menselijke machine op elk moment een misschien slecht afgesteld maar volkomen uitgebalanceerd geheel is. Als het al lukt om een gewoonte af te leren zal altijd een andere gewoonte ontstaan die de balans weer herstelt. Maar de zelfwaarneming laat wel een licht schijnen op processen die zich daarvoor in het duister afspeelden. En onder invloed van dat licht beginnen die processen te veranderen.

Gurdjieff onderscheidt zeven functiegroepen in het menselijk organisme. Elke groep heeft een eigen brein/centrum, werkt optimaal met de voor dat centrum optimale ‘brandstof’ en werkt minder optimaal als slechts een minder optimale brandstof aanwezig is. Gurdjieff noemt onder meer het denkcentrum (werkt altijd via vergelijking), het voelcentrum (een gevoel is altijd aangenaam of onaangenaam), het bewegingscentrum en het instinctcentrum (alle aangeboren functies van het organisme, ook gewaarwordingen).

Gurdjieff raadt aan de zelfwaarneming te beginnen met pure registratie; met andere woorden: tot welke functiegroep/centrum behoort het verschijnsel? En de machine te bestuderen door de dingen steeds anders te doen dan je gewend bent.

Drie soorten voedsel

De voor elk centrum benodigde brandstof moet door het menselijk organisme geleverd worden. Dat organisme is er op gebouwd om grovere substanties om te zetten in fijnere substanties. Het organisme put daarbij uit drie soorten ‘voedsel’: eten en drinken, lucht en ‘impressies’. Al het voedsel is volgens Gurdjieff materieel van karakter. Wel is het zo dat de materialiteit van impressies heel anders is dan de materialiteit van het vlees op je bord.

De materialiteit van de processen houdt in dat deze afhankelijk zijn van de kwaliteit van de erin verbruikte materie of substantie.

(Ouspensky, 1975, p. 215)

Aan de kwaliteit van ons voedsel schort het tegenwoordig nogal. Microplastics worden aangetroffen in ons eten en drinken, in de lucht die we inademen en in al onze organen. Ook krijgen we niet-afbreekbaar chemisch afval dat in zeeën en rivieren wordt geloosd al jarenlang via de voedselketen weer terug op ons bord (dioxines, kwik, antibiotica e.d.). En onze luchtkwaliteit gaat omlaag door de uitstoot van fijnstof, rook, uitlaatgassen. Het effect van al die rommel op onze fysieke en psychische gezondheid zal in ieder geval niet positief zijn.

Mens-machine[5]

Ook ‘impressies’ (indrukken) hebben een concreet effect op ons organisme. De snelle afwisseling van beelden in tv-reclames, het automatisch verhogen van het geluidsvolume als de reclame begint, het mee laten lopen van drumgeluiden in radio en tv-programma’s, het drukke visuele beeld van de gemiddelde winkelstraat, lichtreclames. Alles schreeuwt om onze aandacht. Dat maakt onrustig en die onrust heeft zijn weerslag op lichaam en geest. Daarnaast zijn onrustige mensen ook gemakkelijker te beïnvloeden en bijvoorbeeld te verleiden tot een impulsaankoop.

Handelingen hebben gevolgen. Willens en wetens doorgaan met handelingen die zonder twijfel en overduidelijk schade toe zullen brengen aan anderen is onvergeeflijk. Maar wie kun je dat aanrekenen? Als Ouspensky aan Gurdjieff vraagt of een mens dan niet verantwoordelijk is voor zijn daden is zijn antwoord heel stellig:

Een mens is verantwoordelijk. Een machine niet.

(Ouspensky, 1975, p. 31)
Gurdjieff[4]

George Ivanovitsj Gurdjieff werd rond 1870 in de Kaukasus geboren. Op zijn zoektocht naar de diepere betekenis van ons leven, had hij gedurende lange tijd intensief contact met geïsoleerde esoterische gemeenschappen in het Midden-Oosten, Afrika en Centraal Azie. Vanaf 1912 verzamelde hij in Moskou en Sint Petersburg een kring van leerlingen om zich heen. Hij had een scherpe visie op het functioneren van de westers denkende mens en hoe hij deze moest benaderen om tot een nieuw besef van de werkelijkheid te komen.[6]

  • Ouspensky, P.D. (1975). Op zoek naar het wonderbaarlijke. Wassenaar: Servire.
Noten

[1] Bron: Moskou — foto RomanBekasov, pixabay
[2] Bron: Tandwielen — illustratie OpenClipart-Vectors, pixabay
[3] Bron: Machine — foto Martinelle, pixabay
[4] Bron: Blauwdruk — illustratie xresch, pixabay
[5] Bron: Mens-machine — ai-illustratie Botlibre, pixabay
[6] Uit: https://www.gurdjieff.nl/gurdjieff

Avatar foto

studeerde anderhalf jaar elektrotechniek, zo’n zeven jaar andragologie en studeerde in 1983 af met een scriptie over waarheid en rechtvaardiging. Hij was vanaf 1987 werkzaam als logistiek consultant en software ontwikkelaar. Deed dat vanaf 2009 als freelancer terwijl hij een opleiding volgde tot yogadocent bij de Saswitha Opleiding voor Yoga en Wijsbegeerte. Die opleiding rondde hij in 2018 af met een scriptie (‘LOS’) over vastpakken, vasthouden en loslaten. Inmiddels gepensioneerd geeft hij yogalessen op mat, stoel en rolstoel op diverse locaties.