Henny Sol
25-10-2021; Uit: Yoga Vizier, www.yoganederland.nl 2021-4
Rond 1900 was de Theosofische Vereniging onder aanvoering van Annie Besant en Charles Leadbeater in gespannen afwachting van de komst van Maitreya, de nieuwe wereldleraar, toen Leadbeater’s oog, tijdens een wandeling in het Indiase Adyar, viel op een broodmagere, in een rivier badende jongen. Dat was Jiddu Krishnamurti en Leadbeater was diep onder de indruk van het ‘ongewoon zuivere aura’ dat de jongen omringde. Voor Leadbeater was het duidelijk dat Maitreya eindelijk was gearriveerd.

Leadbeater verwierf samen met Annie Besant de voogdij over Krishnamurti en begon aan zijn opleiding tot wereldleraar. Niet iedereen binnen de Theosofische Vereniging was even enthousiast over die ontwikkeling; zo leidde de keuze voor Krishnamurti onder andere tot de scheuring in de vereniging waaruit Rudolf Steiner’s antroposofische beweging ontstond.
Krishnamurti kwam aan het hoofd te staan van de nieuwe wereldreligie die ‘de Orde van de Ster uit het Oosten’ zou gaan heten. Het centrum van die religie was gelegen op het landgoed Eerde in het Overijsselse Ommen.
Onvoorwaardelijke vrijheid
Hoewel Krishnamurti gaandeweg groeide in de rol van Maitreya begon hij ook te stellen dat ‘hij die een ander volgt ophoudt de waarheid te volgen’. Dat afwijzen van autoriteit leidde — misschien in samenhang met allerlei politiek gekissebis binnen de Theosofische Vereniging en daarmee verbonden instituties — in 1929 tot zijn beroemde ‘Waarheid is een land zonder wegen’ toespraak. In die toespraak ontbond hij tot schrik van Annie Besant de Orde van de Ster en weigerde nog langer de rol van Maitreya te spelen.
I maintain that Truth is a pathless land, and you cannot approach it by any path whatsoever, by any religion, by any sect.
(Jayakar, 1986, p. 78)
Het was het begin van een periode van zo’n vijftig jaar waarin hij over de wereld reisde en lezingen gaf om mensen ‘onvoorwaardelijk vrij te maken’ van organisaties en rituelen die het zoeken naar waarheid belemmeren. En hij maakte zich — toen al — grote zorgen over de situatie in de wereld:
There is no love of the earth, only a usage of earth. We have lost a sense of tenderness, of sensitivity. That sensitivity only comes when the utilitarian attitude is put aside.
(Jayakar, 1986, p. 154)
Realiteit en waarheid
In zijn lezingen komt telkens weer het onderscheid tussen realiteit en waarheid naar voren. Realiteit is daarbij de wereld van dingen (het Latijnse woord “res” betekent “ding”). Alles waar het denken mee werkt of wat het fabriceert is realiteit. Het gaat dan zowel om de dingen buiten ons als om gedachten, gevoelens (de dingen binnenin ons). Ook waandenkbeelden en illusies maken dus deel uit van de realiteit.
Waarheid is iets anders. Waarheid is “dat-wat-is”; de wereld zoals die is voordat ons denken ermee aan de haal is gegaan, voordat we hebben bepaald wat binnen en wat buiten is, wat goed is en wat slecht, wat we wel en wat we niet willen enzovoorts. Dat-wat-is is het geheel voordat het denken grenzen heeft getrokken.
Dat realiteit iets anders is dan waarheid wordt invoelbaar als je bedenkt dat de dingen voortdurend veranderen, geen moment hetzelfde zijn en dus niet “in beweging zijn” maar zelf beweging “zijn”. Onze zelfstandige naamwoorden wijzen niet naar onveranderlijke dingen maar naar processen. Precies hetzelfde duidde Alan Watts ooit als volgt aan:
Wat gebeurt er met mijn vuist wanneer ik de hand open?
(Watts, 1975, p. 16)

Het denken vergelijkt steeds en scheidt zo het ene van het andere, goed van slecht, mooi van lelijk, ik van niet-ik. Het keert zich af van wat het niet wil en reikt naar wat het wel wil. Het is ontevredenheid met het nu; en dan vaak vooral de ontevredenheid met onze eigen situatie in vergelijking met de situatie van anderen. En in dat voortdurende vergelijken op basis van een of andere maatstaf ontstaat ook de tijd, het nu en straks en de weg die we gaan volgen om dit hier achter ons te laten en naar dat daar te gaan.
Krishnamurti’s begin- en eindpunt is dat-wat-is. Alle onderscheidingen en vergelijkingen die het denken maakt brengen ons op een dwaalspoor, veroorzaken strijd en conflict. Het Ik ontstaat pas als het denken degene die boos is scheidt van de boosheid, degene die denkt scheidt van de gedachte. En het Ik dat zo ontstaat zal –zoals alle dingen in de realiteit- vorm krijgen vanuit ervaringen, overtuigingen, vooroordelen; kortom: vanuit het verleden. Maar in dat-wat-is ís de waarnemer het waargenomene en ís de denker het gedachte. In dat-wat-is zijn die twee één.
De inhoud van ons denken ontstaat in onderwijs en opvoeding waarin ons wordt geleerd te vertrouwen op de autoriteit van leraren, ouders, godsdienst, wetenschap, instituties en organisaties. En ook de te bereiken doelen krijgen we vaak van anderen aangereikt. Nadenken over wat zich nu eigenlijk binnenin jezelf afspeelt wordt niet gestimuleerd. Te vaak denken we dat als er een woord beschikbaar is voor het gebeuren het gebeuren verklaard is.
Ervaring structureert hoe we kijken en wat we zien. En omdat het geheel van ervaring voor iedereen anders is, is hoe we kijken en wat we zien voor iedereen anders. Met het groeien van onze ervaring wordt het vervolgens steeds moeilijker dat-wat-is nog te zien; het denken kiest meer en meer dezelfde groef.
We volgen guru’s en praten degenen na die we als autoriteit beschouwen omdat we denken dat zij het weten en wij niet. Zelfs als dat zo is heeft dat geen zin. Inzicht is niet overdraagbaar. Je leert door zelf te oefenen; en dat kost tijd en moeite. Dat is met alles zo, dus ook met inzicht. Wat vind je zelf? En waarom doe je wat je doet? Dat brengt je in beweging en als je maar blijft beseffen dat ook jij geen uiteindelijke antwoorden hebt houdt het je ook in beweging.
Mededogen en totale aandacht
Krishnamurti raadt aan te kijken naar dat-wat-is; de gedachtetrein stil te houden, niet weg te rennen voor wat je bang maakt, niet te reiken naar wat je hebben wil, maar zonder oordeel te kijken naar je boosheid, verdriet of tevredenheid en vooral met compassie, mededogen en totale aandacht te kijken naar dat-wat-is. Dan willen we graag weten hoe je dat precies moet doen. Maar dat is weer de vraag die je denken stelt als je van hier naar daar wil gaan, als je een methode zoekt. Dan zit je nog -of weer- gevangen in het denken.
Dat-wat-is is als een leeg blad papier. Op dat papier tekent het denken een cirkel en zegt vervolgens “dat is binnen”. En door het tekenen van die cirkel bepaalt het denken tegelijkertijd ook dat wat “niet-binnen” is, wat “buiten” is, want dat is alles wat buiten de cirkel valt. Dat-wat-is richt de aandacht op het geheel in plaats van de delen, op de onverbrekelijke eenheid die we vormen met onze medemensen en met alles wat ons omringt. Misschien dat dat ons kan helpen om die “utilitarian attitude”, dat kortzichtige egoïsme eens een halt toe te roepen.
Forget all you know about yourself, forget all you have ever thought about yourself, start as if you know nothing.
(Krishnamurti, 1969)
- Krishnamurti (1969). Freedom from the Known. New York: Harper & Row
- Pupul Jayakar (1986). Krishnamurti. New Delhi: Penguin Books
- Watts, Alan (1975). Zen-Boeddhisme. Den Haag: Uitgeverij Bert Bakker
- Zwaap, René (1995). Jiddu Krishnamurti. In: De Groene Amsterdammer nr. 39 27-9
Noten
[1] Bron: Groepsfoto (1912) — foto Kitso, Archivio Fototeca storica Museo di Casa Cuseni, Taormina, Italia
[2] Bron: Jiddu Krishnamurti (1922) — foto Albert Witzel