Over de Camino Francés
Hans de Louter, tekst en foto’s
Zomer 2005, hansdelouter.nl
deel 1, deel 2, deel 3
Daar ik nog steeds mijn routeboekje kwijt was, is aan mij een belangrijke afslag voorbijgegaan. Het pad dat ik volgde liep door een industrieterrein, van zo’n slordige 7 te lange kilometers. Het alternatief wat het gidsje aangaf was een langer pad, maar liep over grazige weiden en sappige gronden.
Zo kwam het dat ik door deze oude route te volgen de weg kwijtraakte: In het centrum van Burgos was ik gefixeerd op de geschilderde gele pijlen, die vaak onopvallend waren aangebracht, om de weg naar Santiago de Compostela aan te geven. Ze zijn een ware leidraad voor mij op de Camino geweest en een betrouwbare bron, maar nu zag ik ze even niet meer. Het heeft enige tijd geduurd voor ik doorhad dat de gehele weg het teken was. Vanuit de middellijn van de straat naar de stoep lag een mozaïekpatroon van natuursteen als een visgraat op de weg. De zó ontstane pijl was rijkelijk versierd met ingelegde bronzen St.-Jakobsschelpen, het symbool van de Camino.
De tekenen waren te groot om de weg te kunnen zien.
Vandaag is het 11 juli en ik doe het blijkbaar goed, want vanmorgen lagen er 6 witte veertjes op de rand van mijn balkon. In Burgos heb ik een pension genomen om even wat bij te kunnen slapen, want daar waar velen bijeen zijn, wordt veel gesnurkt.
Een bijkomend voordeel was het ontbreken van de avondklok, waardoor ik Burgos op een prettige wijze heb leren kennen. In de refugio’s is het een gebruik om de deur om uiterlijk 22.00 uur te sluiten, met het verzoek aan de gasten om voor 08.00 uur de volgende dag weer gepakt en vertrokken te zijn. Dit druist geheel tegen mijn natuurlijke aard in, met als gevolg een slepend slaaptekort. Zo viel mij meerdere malen de eer te beurt om als laatste pelgrim het licht te mogen doven en de deur te sluiten.
Deze uitstap naar een pension betekende voor mij ook een stap uit de wereld van de Camino, de weg naar Santiago met zijn specifieke karakter, maar het heeft me wel goed gedaan en ik kijk er naar uit om morgen een flink eind te gaan lopen. Het wandelen gaat me beter af dan ik in eerste instantie gedacht had en nu ik zo’n ruime twee weken gewandeld heb, neemt het gemak in het pelgrimeren enigszins toe.
Toch maar even tijdens een bezoek aan de kathedraal van Burgos een nieuw routeboekje gekocht.
Onderweg naar Villalcázar de Sirga
Inmiddels hebben de eindeloze wijngaarden plaats gemaakt voor de aanloop naar de hoogvlakte, die zich in het midden bevindt van de Camino Francés. De Spanjaarden zelf spreken van ‘het hart van de Camino’: het gebied waar men zichzelf tegenkomt.
Een uitgestrekt landschap, waar de bomen door overmatige ontbossing plaats hebben moeten maken voor de eindeloze graanvelden. Daar de zon in dit jaargetijde ongenadig heet kan zijn en het afgemaaide graan in gele stoppels is veranderd, dringt zich de associatie met de Sahara aan mij op.
Lekker heet, met alleen maar de schaduw in mijn broekzakken.
In het midden van het eindeloze niets trof ik een heerlijke alternatieve donativo: Sambol, een bolwerk van tangomuziek, muurschilderingen en een meditatiekoepel.
Het enige (bron)water dat daar beschikbaar was, kwam als aanvoer uit in het zwembad en bij het water halen werd mij aangeraden de aanvoer te verkiezen boven de afvoer, daar er in het verleden een belangrijk kwaliteitsverschil is waargenomen.
De maaltijd werd bereid met wat de pelgrims zoal meebrachten.
toetje: “Ananas Liquido:
niet afgedroogde ananas uit blik, geen likeur te bekennen”
Na een dagje Sahara viel mij een warm welkom ten deel in een refugio in Itero de la Vega, waar ik als enige gast een ruime slaapzaal ter beschikking had, ook het gehele restaurant inclusief keuken stond mij ter beschikking. Toen ik ‘s morgens dankbaar de deur weer mocht sluiten om mijn tocht naar het westen te vervolgen, viel mijn blik op een riante muurschildering op een schuur aan het eind van het dorp.
Des te opmerkelijker was het dat er een Engelse tekst op was aangebracht, daar de Spanjaarden zelf niet of nauwelijks andere talen machtig zijn. De boodschap kon mij niet ontgaan, want de letters waren kleurig en ruim van opzet, zeker een kleine halve meter groot:
“I refuse to be an enemy”.
Deze thematiek heeft mij een aantal dagen beziggehouden, daar de boodschap zowel innerlijk als uiterlijk opgebracht kon worden.
Vandaag was het een prima dag om te lopen, niet te heet; 25’C, en een welkome afwisseling van het landschap, voor zover een Sahara dat kan bieden. Bij aankomst in het dorpje kon ik de herberg niet gemakkelijk vinden en zo werd ik bij navraag het halve gehucht doorgestuurd. Voor mij voelde deze plaats als een plek die mensen van elkaar doet vervreemden. Het was me al eerder opgevallen dat de sfeer op de hoogvlakte bij de pelgrims onderling veranderd was; de vriendelijkheid was er nog wel, maar de gemoedelijkheid was verdwenen. Men is meer in zichzelf gekeerd.
Een Spanjaard: “Als je jezelf op de hoogvlakte hebt bewezen, ben je waardig genoeg om de rest van de Camino te volbrengen”. Persoonlijk heb ik dit opgepakt als een louteringsproces, waar ik me graag bij aansluit.
Ik hoopte niet dat mijn recente blaar mij zou nopen hier nog een nacht langer te blijven; dan maar kruipen naar de volgende plaats, gelijk een pelgrim waardig.
Van communicatie hebben ze hier ook al niet gehoord: het enige restaurant opent om 21.00 uur zijn deuren, de refugio sluit ze om 22.00 uur. Een snelle hap dan maar.
“nulpunt: smulpunt van bestaan”
“als ik je knijp:
– dan voelt het lichaam de pijn,
– de geest ‘kan’ zich gekwetst voelen,
– de ziel weet waarom, maar is onaanraakbaar”
Vandaag kondigt zich een lange, warme en eenzame dag aan met onder andere een etappe van 12 km over de Hoogvlakte. Het wordt heet, in die mate, dat de plaatselijke bevolking zelf klaagt over de dagelijkse uitwassen van de Spaanse zon.
Meerdere pelgrims blijken te zijn afgehaakt daar hun het pad te zwaar werd.
In Carión de Los Condes werd mij een nieuwe staf gegund; wederom een noestig exemplaar met knop, maar wat langer, ranker en eleganter dan de eerste stok. We hebben even aan elkaar moeten wennen, want de balans tussen de stok en mij was nog niet geheel in harmonie gekomen. Een wandelstok kent meerdere functies voor een pelgrim onderweg; naast de ondersteuning die zij biedt bij het afdalen der heuvelen en het beproeven van de diepte in een wade, is zij ook van nut bij het op een afstand houden van straathonden, die het leven nog niet geheel begrepen hebben.
Doordat een wandelstok een soort slingerbeweging maakt, werd zij later voor mij een katalysator op mijn pad en mede door haar regelmatige bewegingen, ook een belangrijke stimulans om door te gaan: een metronoom waardig.
“wij kenden elk ons eigen ritme”
Sahagún
Drinkwaterbronnen staan vaak op de kaart aangegeven en zijn een belangrijke halteplaats voor de pelgrim, want naast het waterhalen kom je daar je deelgenoten weer tegen. Zowel de ‘bronnen’, als enkele andere pelgrims fungeerden voor mij als een oase in de woestijn.
Na een tweede fles water te hebben gekocht, ben ik om 8.00 uur ‘s morgens op pad gegaan, nog niet gehinderd door de wetenschap dat het water van de eerste fles bedorven zou ruiken en niet meer drinkbaar was. Dit water kwam uit een fonteintje, in de toiletten van een plaatselijk café.
De aangekondigde bron op de kaart bleek onderweg alleen voor de plaatselijke veestapel bedoeld te zijn; mijn water was inmiddels ook op.
‘van slijm naar lijm’
Onderweg werd ik op de hoogvlakte meerdere malen ingehaald door rollende takkenbosjes, die door kleine zandstormpjes werden aangedreven. De associatie drong zich wederom aan mij op en zo voelde ik mij op dit moment een verloren gewaande figurant, spelend in een goedkope Amerikaanse Western.
“Vandaag ben ik halverwege Santiago de Compostela:
nog slechts één rot eind te gaan”
Heb ik even de broekspijpen afgeritst, ben ik 3 dagen verbrand.
“als een slang kruip ik uit mijn vel,
ik ben blijkbaar toe aan iets anders, c.q. de verpakking is versleten”
Op mijn kaartje staat een alternatieve route, een klein beetje om, maar loopt wel door een stuk bos heen. Ik kijk er naar uit, daar de laatste week de bomen met hun welkome schaduw schaars waren. Langzamerhand komt er een einde aan de volheid van de leegte op de Hoogvlakte; ik heb het gevoel dat ik er grotendeels doorheen ben, inclusief mijzelf.
De hunkering naar groen was groot, in gevoel slechts overtroffen door mijn constatering dat het bedoelde bos recentelijk tot de grond toe afgebrand was. De lucht was niet te harden en radeloze konijnen renden in een gitzwart decor doelloos om mij heen;
‘heb ik dat?’.
“bij veel Spaanse mannen stroomt het stierenbloed door de aderen,
helaas ook bij sommige vrouwen”
Mijn rugzak is gescheurd. Ik ga proberen een handjevol veiligheidsspelden bij de plaatselijke drogist te kopen om mijn rugzak te kunnen repareren; in naald en draad ben ik nooit zo handig geweest. In totaal zijn er 11 spelden voor beide zijvakken nodig gebleken om de boel bij elkaar te houden: ‘punkzak’.
Zo hoop ik weer alle (kleine) spullen bij me te kunnen houden die mij van nut zijn gebleken tijdens mijn pelgrimage, anders verschijnt mij het loslaten te gemakkelijk.
“de laatste dagen heb ik mijn broeders in het licht gemist; zij waren er wel, maar ik niet, ik ben blij ze weer te horen lachen en hun aanwezigheid te mogen voelen. Zij zijn voor mij altijd een bron van liefde, respect en inspiratie geweest;
ik hoef me er alleen maar open voor te stellen”.
León
19 juli. Vandaag heb ik zo’n 40 km gelopen. Dat was niet de bedoeling, maar het is er uiteindelijk toch van gekomen. De enige refugio onderweg was vol, de rest was er niet.
In het wandelgidsje staan de herbergen wel uitgebreid aangegeven, maar de laatste paar jaar zijn er velen bijgekomen, die nog niet in het boekje vermeld stonden. Vrijwel ieder dorpje op de Camino heeft nu zijn eigen refugio, zodat ik meestal de lengte van een dagetappe zelf kon bepalen. Helaas was deze streek niet zo populair voor nieuwe starters, waardoor aan mij de gelegenheid werd geboden mijn lichamelijke grenzen te verkennen.
Het pad voor vandaag kruist en volgt een paar grote toevalswegen naar het hart van León. Bij één van deze kruisingen zag ik weer een vertrouwde ezelsdrol liggen, ik had ze een paar dagen moeten missen;
“hoe blij kun je zijn met een drol op een snelweg?”.
Het was een zware tocht die ik mede door de lichte duwtjes van boven uiteindelijk goed heb mogen volbrengen. Zo vond ik aan het eind van de dag een slaapplaats in het oude klooster, bestierd door vriendelijke nonnen en een handjevol vrijwilligers. Hier heb ik op de binnenplaats weer vele bekenden mogen treffen en het samenzijn voelde als een thuiskomst. Er werden ook heel wat pelgrimsliederen gezongen.
Het was er gezellig en dit is er misschien mede de oorzaak van dat vele pelgrims naar dit klooster getrokken waren. Wegens ruimtegebrek heeft men besloten de stapelbedden 2 bij 2 samen te voegen, zodat het lot bepaalt wie er naast je slaapt.
“angsten zijn net als zeepbellen,
ze laten zich analoog vertalen
met het laten van winden”
“moerasgas: moeder aarde is ook nog op zoek”
Het aangeboden landschap voor vandaag bestond uit veel bebouwing, te drukke wegen, met hier en daar een zandpad welke zich om de dorpjes heen slingerde. Men heeft blijkbaar kleine pogingen ondernomen om de industrialisatie buiten de Camino te houden, maar voor mij was de nauwsluitende omgeving toch nog wel erg vol.
Tijdens het doorkruisen van een enkel stuk natuur werd mij van boven gevraagd mijn bijbeltje willekeurig open te slaan en te gaan lezen. Hier ben ik uiteraard even voor gaan zitten. Blz. 453:
de eerste brief van Paulus aan de Corinthiërs, hoofdstuk 9, vers 27:
“ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang,
om niet, na anderen gepredikt te hebben,
wellicht zelf afgewezen te worden”
De strijd tussen mijn lichaam en geest was nu dus goed op gang gekomen. Mijn geest wilde wel, maar mijn lichaam had hier duidelijk wat meer ruimte voor nodig, getuige de protesten die ‘s morgens op z’n hevigst waren. Het heeft iedere dag een klein half uurtje geduurd voor ik door de gebruikelijke stijfheid en andere ongemakken heen was gelopen, waarna ik de rest van de dag mijn pad kon vervolgen.
Mijn stok heeft hier goede diensten bij bewezen. In de vroege uren trokken vele pelgrims mij als pinguïns voorbij, daar de algemene beperkingen van allen de soepele voortgang op de Camino hinderden.
“we deelden kennelijk hetzelfde leed”.
León is een prettige stad om te vertoeven, met een majestueuze kathedraal. Gelukkig niet zo bombastisch als het vergelijkbare gebouw in Burgos.
In het verleden heeft men aandacht besteed aan de lichtinval, veelkleurig; maar met een overwegend gouden gloed, die van boven op de menigte neerdaalt.
De sfeer beviel me wel, hoewel ik persoonlijk een voorkeur heb voor de meer eenvoudige kleine kerkjes onderweg.
In Spanje kunnen ze er wat van; de beeldenstorm is kennelijk aan dit land voorbij getrokken. Veel goud(verf), houtsnijwerk en ander pracht en praal is er te vinden, niet onderdoend voor een Barokke stoomcarrousel op een gemiddelde Brusselse kermis.
Gezellig een kaarsje branden is er tegenwoordig ook al niet meer bij; ze zijn allen vervangen door een elektrisch flikkerend equivalent in een passend technisch kastje. Door het inwerpen van enkele muntstukken zorgt een timer er voor dat het licht dat de wereld in wordt gestuurd niet te lang hoeft te stralen. Het ‘offer’ van het kopen van een kaars en het laten uitzenden van haar licht in de wereld heeft zo wel een efficiënte benadering gevonden.
“romantiek vraagt om offers, niet waar?”
Manjarín
Voordat de Camino haar aanvang nam, leek het me een goed idee om in de grote plaatsen onderweg een rustdag in te lassen. Naast de rust voor mijn voeten zou ik zo ook mijn interesse in de architectuur kunnen voeden. Doordat ik tijdens het wandelen veel en langdurig alleen ben geweest verscheen mij de drukte van de steden als een te grote omslag in mijn beleving. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan de weidsheid en de ruimte die de natuur mij te bieden heeft. Ook in León heb ik om deze reden slechts kort mogen vertoeven.
Voor vandaag naar Villar de Mazarife stond een keuze op het programma, een korte route langs de weg met veel bebouwing, of een langer pad door de wildernis. Zo kwam het dat ik door voor de laatste optie te hebben gekozen mijn intrek heb mogen vinden in een welkome refugio: ‘Jezus’, waar ik door bekenden hartelijk werd ontvangen.
De donativo was door de pelgrims, die mij voor zijn gegaan, voorzien van vele muurschilderingen en tekeningen. Vanuit mijn privékamer, voor die dag, had ik zicht op een weldadige en kleurrijke binnenplaats. Hier ontmoette ik weer een Poolse architectuurstudent die via internet had vernomen dat hij geslaagd was voor een belangrijk tentamen. Het kostte hem slechts een paar flessen rode wijn en een ruime maaltijd om deze dag waardig af te sluiten.
De maan stond vol aan de hemel.
“alleen door te doen, kun je leren kennen”
“als je wilt weten, dan moet je luisteren, als je wilt kennen, dan kun je praten”
“op de Camino is een Chinees met een koffer gesignaleerd; hij gaat als een speer”
Het is een eeuwenoud gebruik om als pelgrim een steen bij je te dragen, welke de zwaarte van het leven en de opgedane zonden symboliseert. Deze steen werp je dan weer van je af op de Cruz de Ferro, een in de loop der jaren tot een grote berg stenen uitgegroeid monument.
In het midden is zij voorzien van een lange houten paal, met daarop een ijzeren kruis. Bij het achterlaten van mijn steen bleek een nabije kiosk het nodig te vinden om een passende hoempapamuziek in de achtergrond te laten meeklinken: “het leven is ook een feestje”.
“staf van Mozes:
de stok projecteert door haar schaduw een slang naast mij op mijn pad”
Door diverse medewandelaars ben ik onderweg getipt over een bijzondere refugio die zich in Manjarín aandient. Hoog in de heuvelen bevindt zich een handjevol bouwwerken, grotendeels bestaand uit ruïnes en andere bouwvallen.
In één van deze optrekken heeft zich een ridder in de Orde der Tempeliers met een bijpassende schildknaap gevestigd. De leefstijl die deze twee heren aan de dag legden was van een Middeleeuwse schoonheid: geen douche, water of elektriciteit, eenvoudig, maar wel tijd voor persoonlijke aandacht.
Ganzen en honden bevolkten het terrein, evenals een ezel die regelmatig de weg blokkeerde. Ze hebben een bijzondere plek op de Camino gecreëerd; een vrijplaats voor andersdenkenden waardig.
Bij mijn aankomst lag er op de tafel een Duits boekwerkje voor mij klaar:
“Der Bibel Code, Der Countdown’ van Michael Drosnin:
’DNA in einem Fahrzeug gebracht’,
’aus einem code’,
’in Adam das Modell, die Schablone’”
Hier heb ik de rest van de dag in gelezen.
De Tempelier is kennelijk toch met zijn tijd mee gegaan, daar de boodschap in het genoemde boek slechts door het gebruik van supercomputers aan het eind van de vorige eeuw ontrafeld kon worden.
Bij zonsondergang was het een gebruik om een ceremonie op te voeren, in de stijl van weleer; aan weerszijden van een klein openluchtaltaar werden twee imposante zwaarden in de aanslag gehouden en hellebaarden gloeiden op in het late zonnelicht. Tijdens de gebeden werden de aartsengelen Michaël en Gabriël aangeroepen om onderweg voor het behoud van de aanwezige pelgrims zorg te dragen
De eenvoud van de eredienst kwam op mij eerlijker en indrukwekkender over dan de andere, veelal Katholieke missen, die ik onderweg bezocht heb. Ze dienden echter hetzelfde doel; slechts de verpakking was anders. Bij deze Tempelier heb ik mijn roodkoperen kruisje, gekocht voor de historische prijs van € 3,=.