Ogen, oren en mond van de Langue d’Oc
Thea van der Grift
Kunstkring Hamaland lezing, afgewisseld met zang en muziek door Jozka van Vuure en Maria Karsten, november 2017
“De vrouw die liefheeft moet haar man eren als kameraad, nooit als heer en meester.”
Marie Gravin Ebble
Het zuiden van het huidige Frankrijk is het gebied waarin de troubadours werkten en leefden. De Langue d’Oc (Occitanië) was in die tijd een zelfstandig gebied. Bezitters van kastelen en gronden en belangen hadden het voor het zeggen.
We gaan terug naar de 11e eeuw. De koning van Frankrijk zat ver weg in het noorden in Parijs. Over deze gebieden in het zuiden had hij niets te zeggen.
Hoe heeft dit zo kunnen ontstaan?
Karel de Grote had in circa 1000 Europa vanuit een lappendeken van staten en staatjes aan elkaar gesmeed en Rome macht gegeven in de vorm van de functie van de paus: de machthebber van God op aarde.
Het was na Karels dood rep en roer in toenmalig Europa. Jeruzalem — de stad van de Christenen — moest bevrijd worden van de Ottomanen.
De stad bevrijden van deze moslims, dat moesten de Europese gelovigen doen…
De macht van de paus kreeg daardoor een grote belangrijke waarde.
Koningen, vorsten, ridders, eenvoudige mensen, hele families vertrokken voor de diverse kruistochten naar Jeruzalem. Ook vrouwen trokken mee.
Men zag daar het goud, de sieraden, edelstenen, zijde, andersoortig eten, kruiden, andersoortige feesten, luxe.
Deze rijke buit werd naar het westen van Europa meegenomen. Istanboel werd geplunderd. De Heer van de Christenen schonk deze rijke buit aan de krijgsheren.
Deze brachten de pracht en praal naar hun kastelen in het zuiden van Frankrijk.
Tegelijkertijd in de Langue d’Oc
De burchten in het zuiden van Frankrijk werden door de kruisvaarders achtergelaten. Edelvrouwen zorgden ervoor, dat het dagelijks leven van zaaien en oogsten doorging.
Ook het amusement moest georganiseerd worden tijdens de lange winters van binnen zitten en afwachten hoe de strijd in het verre Jeruzalem verliep.
En ook de onrust op de Middellandse zee en de landen rondom was beangstigend.
Af en toe kwamen er berichten vanuit het oorlogsgebied …
We kijken nu met onze ogen naar dit gebeuren maar er moet iets spannends in gezeten hebben. Er kwamen verhalen over nieuwe landstreken en nieuwe werelden. Net als nu, zal het meeste droevige nieuws wel gauw weggeveegd zijn. Verlies aan mensen was een heel gewone zaak.
De steden werden welvarender. Er werd onderling handel gedreven. Er waren goederen om te verruilen en er kwamen paden voor vervoer van deze goederen. Het zuiden van Frankrijk kreeg materieel meer te besteden. En een stad als Toulouse werd een rijke stad.
Nieuwe functies kregen een plaats binnen de maatschappij. Er was tijd, geld en plaats voor.
Verspreiding van nieuws en berichten
Berichten werden onder andere verspreid door de troubadours. Zij reisden in het zuiden rond, kenden de smalle bergpaden, zagen ook veranderingen in contacten.
Zij waren de ogen, oren en mond van het zuiden.
Zingend en teksten verzinnend liepen zij de paden van het zuiden van markt naar markt van burcht naar burcht.
Het woord troubadour (trobar) betekent bevinden, bedenken.
Hun liederen gaan over een liefde die onbereikbaar is. De geliefde is de vereniging van een beminde, die onbereikbaar is. Dit lijkt bijna op een godsdienstige verering, een passie: houden van, van dromen.
Liedvormen
- alba — lied van geliefden die bij de dageraad moeten scheiden om niet ontdekt te worden,
- canso — het meest gebruikte lied, een chanson met vijf of zes coupletten;
- chanson de croisade — kruistochtlied van het hybride genre: het maakt deel uit van de ideologie van de kruistocht en verheft de krijgshaftige dapperheid ten dienste van het geloof; aan de andere kant is het een besmuikt liefdesverzoek, dat het gevaar van de expeditie nog urgenter maakt;
- dansa of balada — een levendig lied met een refrein waarbij vaak gedanst werd;
- descort — een lied met een afwijkend gevoel, disharmonie; vaak gebruikt om onenigheid uit te drukken;
- escondig — een verontschuldiging van de minnaar;
- gap — een uitdagend lied;
- jeu parti — een debat of dialoog; een verbaal spel tussen twee personen die tegengestelde posities verdedigen over politieke en morele onderwerpen;
- pastorela — een lied van een herder en een herderinnetje, in het algemeen humoristisch;
- planh — een klaagzang, rouwlied vooral over de dood van een belangrijk figuur;
- sirventès — een satirisch lied.
Troubadours begeleiden zich meestal zelf.
Na 1250 ontstaan de eerste simpele notatie van liederen (toonhoogten).
Er zijn 460 troubadours bekend en er zijn circa 260 melodieën overgeleverd.
De nu nog bekende troubadours in het zuiden, zijn er geboren. Zij kwamen voort uit alle standen. Vaak kwamen ze uit een onwettige relatie voort, maar ook edelen zongen over de verre geliefde.
Veelal was het ook de omgeving, die het talent van een vrolijk zingend jongetje op de markt ontdekte, waar ook een troubadour zijn liederen zong. Deze nam het kind mee voor een verdere zangopleiding onderweg en ook de leefwijze.
Voor ouders was het vertrek van een kind niet zo erg: weer een mondje minder om te voeden.
Het ruimdenkende zuiden was een florerende en welvarende samenleving. Men had tijd en geld voor deze zingende troubadours: een maaltijd voor een lied, kleding voor een aantal weken verblijf op een burcht.
Er heerste vrijheid van gedachten, van muziek maken, van toonbeheersing, van het gebruiken van muziekinstrumenten, zoals vedels, doedelzakken en andere draagbare muziekinstrumenten.
In het noorden van Frankrijk rond Parijs werd het Frans de hoofdtaal. Er kwamen regels voor de taal en ook de muziek werd door de kerk bepaald. Het liep volgens regelmaat en ook de paus stelde hier zijn regels. Het noordelijke Frans werd hoftaal, later is dit het hedendaagse Frans geworden. Daar heten de zangers trouvères.
Puivert in de Voor-Pyreneeën
Kasteel Puivert ligt geïsoleerd op een rots. Vroeger heeft er een diep meer gelegen. De burcht ligt strategisch tussen Spanje en de doorgangswegen naar het noorden.
De omgeving van het kasteel Puivert is soms in de wolken verdwenen als een soort verschijning. Het lijkt een geestenslot. De werkelijkheid verdwenen in de wolken.
Vanuit de bergen vanaf Toulouse, Carcassonne kunnen voetgangers en reizigers het kasteel bereiken. Ieder, die aanklopt, wordt ontvangen en gevraagd wat het doel van de reis is en dan een slaapplek gewezen.
In de avond is er eten in de zaal en daar komt iedereen bijeen. Vanuit Toulouse is er die middag een troubadour gekomen. Hij is in de middag ontvangen door de kasteelvrouwe. Hij doet haar verslag van het leven in die stad, maar ook dat er onrust is in de taveernes. Verhalen van spionnen.
Nu staat hij naast een kobold in de zaal. Het eten is gedaan, honden eten de restanten, wijnpullen staan op tafel.
De kasteelheer en de vrouw zitten naast elkaar en dan geeft de heer een teken aan zijn page: laat ze maar beginnen.
De potsenmakers doen hun grollen tot ze zien dat ieder genoeg van hen heeft.
Dan is de beurt aan de troubadour: helder en zuiver zingt hij zijn lied over de onbeantwoorde liefde, de aard van de liefde.
De geliefde is niet bereikbaar, zij is ver weg, maar ook kan zij op het sterfbed toch nog in zijn armen liggen in het lied.
Wanneer de heren op vechterstour zijn, moeten de dames het kasteel beheren, maar ook het vermaak animeren. De vrouwen verblijven in hun vertrekken in de toren, waar het in de winter koud is en de avonden kort. ‘s Zomers kan het verstikkend warm zijn.
Er is behoefte aan muziek en het dromen van een verre geliefde, die ergens moet zijn, maar niet op deze plek. De liefde als warmte, diepte van hoop, van een bloeiende mooie wereld. Het waren liefdesliederen, gericht op de onbereikbare geliefde, meestal de vrouw. Daar hoorde een ridderlijke man bij.
In het begin werden deze liederen mondeling doorgegeven. Later werden ze op schrift gesteld, toen ook schrijf-en kopieerkunst meer gemeengoed werden.
Daar is het verhaal van de witte dame, zij heeft gedroomd van haar geliefde, zittend aan het allang verdwenen meer. Treurend over de ridder die niet terug is gekomen. En in haar slaap en droom is zij weggegleden het water in.
Haar beeld staat er nog, alleen heeft zij in de loop der tijden een naam gekregen: Maria Magdalena. Toen was het zuiden weer rooms.
Bekende troubadours en trobairitz
Bekende troubadours waren Willem van Acquitanië, Macabru, Jauffre, Rudel en Bernard de Ventadour. De eerste bekende troubadour is Willem van Poitiers. De adel beoefende de kunst in hun kastelen.
Een vrouwelijke troubadour is een trobairitz. Zij traden op in kastelen en ook op markten, overal waar mensen bij elkaar waren en waar muziek gemaakt kon worden.
Zij hadden een grote vrijheid om op te treden met de muziek, die zijzelf brachten.
Het gevaar lag niet in het zuiden.
Bernard de Ventadour
Bernard de Ventadour is geboren op kasteel Ventadour. Zijn ouders werkten daar: zijn moeder in de keuken, zijn vader als broodbakker.
Vermoedelijk is de graaf Ebble de Ventadour de vader. Deze zorgt ook dat Bernard zich ontwikkelt op een zangschool in Limoges.
Bernard noemt zich de Leeuwerik naar zijn bekendste lied: Het lied van de Leeuwerik.
Zijn verre liefde werd een geliefde: Margareta de Turenne Vicomte de Ventadour. En dat kon niet toegestaan worden…
Hij vertrok naar het hof van Toulouse, ging mee met Eleonora naar Parijs toen zij koningin van Frankrijk werd, daarna naar Londen toen ze in Engeland koningin werd.
Toch verlangde hij altijd naar Occitanië.
Toen zijn stem sterk was zong hij zijn eigen gedichten en begeleidde zelf zijn muziek.
Zijn teksten en muziek waren beroemd en werden later gezongen door vele troubadours. Zij werden door beginnende troubadours als oefenzang gezongen.
Bernard is naar de abdij van Dolan in Vienne teruggelopen. Daar vroeg hij te mogen blijven en daar is hij ook gestorven. Hij wilde vlak bij het raam begraven worden, zodat de leeuwerik daar langs zou komen vliegen.
Een lied van Bernard de Ventadour
“Ik dacht dat mijn hart het geheel had gekend
Van liefde maar klein zijn kennis bewezen
Want hoe stiller is mijn verlangende ziel
Houdt van, zelf al die tijd onbemind:
Ze heeft mijn hart gestolen, ze heeft zelf gestolen
En alles wat ik van mij waardeerde, werd verwijderd:
Ze liet mij achter maar de felle controle
van ijdele verlangens voor haar waar ik van hield
Alle zelfbeheersing is nu voorbij,
Eerder sinds het ongelukkig uur wanneer ze
werd een spiegel voor mijn oog
Waarop ik zelfgenoegzaam staarde.
Jij fatale spiegel, daar bespioneer ik
Het beeld van de liefde: en mijn ondergang zijn.
Als jonge Narcissus dus om te zuchten
En zo vervallen, u aanschouwende.
Ondergang in Occitanië
De katholieke kerk wilde maar één leer en dat was de hare. Beloftes aan de Franse koning in Parijs, dat hij zijn gebied tot de Middellandse ze en Pyreneeën kon uit breiden, maakten deze uitbreiding mogelijk.
Frankrijk werd toen katholiek in haar geheel, een dochter van de paus. Dat is Frankrijk nog steeds. De Franse koning kreeg het zuidelijke deel van het huidige Frankrijk in zijn bezit.
De tijd in Occitanië eindigde in vuur en vlam met brandhaarden en mensenverbrandingen. De ondergang van de zuidelijk wonende troubadours in de Lanque d’Oc was ongeveer halverwege 1200. De vrijheid van de optredens werd gesmoord in gruwelijke achtervolgingen.
Twee groepen, de katharen en tempeliers hadden ook hun vrijheidsstrijd in het zuiden.
De hele vrijheid in het zuiden ging teloor. Gruwelijke achtervolgingen volgden, verraad van mensen onder elkaar. De rondtrekkende troubadours zagen de brandstapels, de verwoesting van burchten, het verraad van mensen onderling en ook de onvrijheid.
De kerkorganisatie moest in het zuiden haar macht krijgen. Hun regels voor muziek waren kerkelijke regels.
De vrijheid om over vogels te zingen, verre geliefden in muziek te beminnen, zingend door de bossen nieuwe liederen te bedenken, die tijd was over. De openheid van een liberale samenleving werd verstikt. Veel troubadours voelden zich verbonden met de levensovertuiging van de katharen.
Daar kwam halverwege de 13e eeuw dus een einde aan.
Van 1244/1255 zijn de laatste katharen geruimd, waaronder het merendeel van de troubadours.
Er kwam ook het einde aan voorspoed: geld moest besteed worden aan verdediging aan oorlogstuig.
De muziek was heengegaan, kastelen vernietigd of ontmanteld, het land vernield.
De mooie liederen over de verre geliefde in lucht verdwenen. De ridderlijke charme van een verre man, die droomt van zijn geliefde vervluchtigd.
De wereld in de Lanque d’Oc veranderde: kerkjes werden gebouwd, de geestelijkheid nam het land in beslag. De wereld van hoofsheid bestond niet meer. Duizenden mensen verbrand. Muziek en fantasie waren over en werden vervangen door de regels van dogma en de paus.
De weinig overgebleven troubadours verdwenen naar het oosten naar noord-Italië en Bosnië.
Reveil sinds 2000
De Franse staat wilde altijd een eenheid: een Franse staat, geregeerd vanuit Parijs. Nog steeds is dat tot op heden zo.
In 2000 heeft men toch ingezien, dat het authentieke volksaardgevoel haar waarde heeft.
Er worden Masterclasses gegeven voor muziek uit het verleden, voorstellingen met oude instrumenten, in het Occitaans gezongen en het warme, soms treurige geluid van oude liederen wordt op scholen onderwezen en in kerkjes en dorpszalen gehoord.
In de herfst vindt er ieder jaar een symposium plaats in Limoux.
Veel ouderen vormen koren om de oude muziek weer met elkaar te zingen.
Het verbindt mensen met hun verleden en met hun regio.
Occitanië is blijven bestaan, het Occitaans wordt nog door zo’n 5,5 miljoen mensen gesproken en de liederen gezongen.
CD’s
- Bardou: harp en gitaar door Mariusz Radwanski en James Kline
- Le temps de l’amour courtois door diverse artiesten
- Le Gespe door diverse artiesten uit Catalonië en Occitanië
- Music of the troubadours door ensemble Unicorn.
Webbronnen
- historiek.net
- Muziekgezelschap mycelium, met Jozka van Vuure en Maria Karsten
- Pays d’Art et d’Histoire des Pyrénées Cathares
- Studiecentrum Als Catars (SAC)
Boeken
- Alders, H. (1988). Waarom vraag je me te zingen…? Bergen: Uitgeverij Conserve.
- Alders, H. (2002). In het spoor van de troubadour. Bergen: Uitgeverij Conserve.
- Bartlett, R. (2015). De middeleeuwen. Kunst, cultuur en het dagelijks leven. Kerkdriel: Librero Nederland B.V.
- Buyten, Y. van & Zeypen, W. van der (2009). Katharen in Europa, Kruistochten en Inquisitie, 1209-2009. Castelnaudary: Socius.
- Czeski, A. (2006). Montségur Nouveau regard Histoire – Archéologie – Études sur le site. Amboise: Editions les trois R.
- Messing, M. (1999). De weg der katharen Dertien zangen van een troubadour. Deventer: Ankh-Hermes.
- Nolen, A. (2006). Het land der Katharen. Een historische reisgids. Uitgeverij Aspekt B.V. Soesterberg.
- Pikkemaat, G. (2014). Willem de troubadour. Hertog van Aquitanië (1087-1127). Deugniet en dichter. Soesterberg: Uitgeverij Aspekt B.V.
- Raedts, P. (2016). De ontdekking van de middeleeuwen. Geschiedenis van een illusie. Amsterdam: Wereldbibliotheek.
- Tang, Fk. (2015). De middeleeuwen, een kleine geschiedenis. Amsterdam: Prometheus/Bert Bakker.
- Wenzler, C. (1994). Généalogie des rois de France. Rennes: Ouest-France.
- Wolf, R. (1967). De wieken van de Leeuwerik. Amsterdam: Leopold.
Noten
[1] Bron: Langue d’Oc (Occitanië)
[2] Bron: Bertran de Born
[3] Bron: Château de Puivert
[4] Bron: Trobairitz
[5] Bron: Bernautz de Ventadorn (oud Occitaanse spelling)
[6] Bron: Cathars expelled
[7] Bron: Pedro Berruguete
[8] Bron: Limoux Pont-Neuf