De kern van de zaak — daar draait het om

0

Etty Hillesums inzichten uit de jaren ‘40 blijken zeer actueel

Ceciel Fruijtier

Eerder verschenen bij het Etty Hillesum Centrum, 22 januari 2015

Acht schriften schreef Etty Hillesum vol, begin jaren ’40 van de vorige eeuw. Toevallig kwam ik ‘Het verstoorde leven’ tweedehands tegen. Vol verbazing stelde ik vast, hoe relevant en toepasbaar Etty’s gedachten zijn voor de dag van vandaag. Deze selectie uit haar teksten vormt een kostbaar boek waarin Etty inzichten verwoordt die nog steeds actueel zijn voor mens en maatschappij.

Etty Hillesum doet in haar dagboek op indrukwekkende wijze verslag van twee ontwikkelingen: haar eigen persoonlijke proces van innerlijke groei en de maatschappelijke gebeurtenissen van haar tijd, de bizarre gang van zaken rond de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Etty’s beschouwingen omvatten zo ongeveer alle aspecten van het leven. Van haar worstelingen met haar schrijverstalent en verwikkelingen in de liefde tot existentiële levensvraagstukken. Afhankelijk van de eigen ontwikkeling en situatie, raakt Etty bij de lezer andere snaren en blijven andere inzichten hangen. Dat maakt het de moeite waard haar werk telkens weer te herlezen.

Verbeter de wereld, begin bij jezelf

Etty’s gedachten en inzichten over onverdraagzaamheid tussen groepen reiken verder dan de problematiek rond antisemitisme. Ze zijn van toepassing op om het even welk onbegrip en geweld tussen groepen met een verschillende culturele identiteit. Etty reikt ons levenslessen aan die we kunnen toepassen in de actualiteit van de multiculturele samenleving en het maatschappelijk debat. Haar opmerkingen zijn bovendien zeer relevant in het licht van bijvoorbeeld de Palestijnse Kwestie, de Westerse attitude ten opzichte van de Islam en omgekeerd, de houding van IS ten opzichte van het Westen:

“Al zou er nog maar één fatsoenlijk individu bestaan, dan zou men om die ene mens niet zijn haat mogen uitgieten over een hele bevolkingsgroep.”

“Ongedifferentieerde haat is het ergste wat er is. Het is een ziekte van de eigen ziel.”

Bij die eerste opmerking heeft Etty het Duitse volk in gedachten. Zij ageert tegen de haatgedachten t.a.v. de Duitsers die als gevolg van de onderdrukking in de Joodse gemeenschap groeien. Ze schrijft:

“Dit probleem ligt in deze tijd. De grote haat tegen de Duitsers, die het eigen gemoed vergiftigt. Laat ze allemaal maar verzuipen, tuig, uitgassen moet je ze. Deze uitingen horen tot de dagelijkse conversaties.”

Eén van haar vrienden vraagt zich af:

“Wat is dat toch in de mens om anderen kapot te willen maken?”

Etty antwoordt daarop:

“De mensen, ja de mensen, maar bedenk dat je daar zelf ook onder valt. Die rottigheid van anderen zit ook in ons. En ik zie werkelijk geen andere oplossing dan in je eigen centrum te keren en daar uit te roeien al die rotheid. Ik geloof er niet meer aan dat we in de buitenwereld iets verbeteren kunnen, wat we niet eerst in onszelf moeten verbeteren.”

Zouden we dat kunnen gaan regelen …?

De zin van het lijden

Het Verstoorde Leven — Arno Kramer[1]

Etty’s geschriften gaan in maart 1941 van start met de woorden:

“Vooruit dan maar! Dit wordt een pijnlijk en haast onoverkomelijk moment voor mij: het geremde gemoed prijsgeven aan een onnozel stuk lijntjespapier.”

Wat volgt is een volkomen eerlijk, openhartig, weergaloos relaas van haar innerlijke worstelingen en groei. En passant deelt zij met de lezer de achtergrond waartegen dat alles zich afspeelt: de groeiende discriminatie van de Joden in Nederland die uiteindelijk resulteert in deportatie en genocide. Centraal in het boek staat uiteindelijk de zin en functie van het lijden in het leven.
Je zou kunnen zeggen dat Etty het verteren en verwerken van het leed als haar levensopdracht zag.

“Het gaat er in laatste instantie om hoe men het lijden, dat toch essentieel voor dit leven is, draagt en verdraagt en verwerkt.”

Etty Hillesum beschrijft in haar dagboek hoe alle lijden bijdraagt aan haar innerlijke groei en hoe ze uiteindelijk God in zichzelf ontdekt, nadat ze alle innerlijke strijd die gestreden kan worden met zichzelf heeft uitgevochten. Ze accepteert alle lijden, welke bizarre vormen het ook aanneemt.
Etty ziet het lijden als onlosmakelijk verbonden met het leven zelf. Het is een tijdloos en onveranderlijk gegeven.

“Ik ben niet alleen moe of ziek of treurig of angstig, maar ik ben het samen met miljoenen anderen uit vele eeuwen en het hoort bij het leven. En het leven is toch schoon n het is ook zinrijk in z’n zinloosheid, mits men maar voor alles een plaats inruimt in z’n leven en het hele leven als een eenheid in zich meedraagt; dan is het toch op de een of andere manier een gesloten geheel. En zodra men onderdelen daarvan wil uitschakelen en niet accepteren en men eigenmachtig en willekeurig dit van ‘et leven wel wil aanvaarden en iets anders niet, ja dan wordt het inderdaad zinloos omdat het niet meer een geheel is en alles willekeurig wordt.”

Zinvol leven in welke omstandigheden dan ook

Etty ervaart het leven als onbeschrijflijk mooi en zinvol.

“Het leven is zo eindeloos mooi en overvloeiend, zelfs tot in z’n diepste lijden.”

“Zoveel moois en zoveel moeilijks. Zodra ik mij bereid toonde het moeilijke te dragen, is het altijd weer veranderd in iets moois. En het mooie en het grote was soms nog zwaarder te dragen dan het lijden, omdat het zo overweldigend was.”

Etty Hillesum Centrum, Deventer[2]

Zulks schrijft ze in concentratiekamp Westerbork, tegen de achtergrond van de onvoorstelbare verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog.

In Westerbork blijkt men zich volledig bewust te zijn van het lot dat hen te wachten staat. Hoe kun je in dergelijke omstandigheden het leven als zinvol ervaren en je waardigheid behouden?

“Om te vernederen zijn er twéé nodig. Diegene die vernedert en diegene die men wil vernederen en vooral: die zich lóót vernederen. Ontbreekt de laatste, oftewel: is de passieve partij immuun voor iedere vernedering, dan verdampen de vernederingen in de lucht. Wat er wellicht overblijft zijn alleen lastige maatregelen, die in het dagelijkse leven ingrijpen. Maar geen vernederingen of verdrukkingen die de ziel beklemmen.”

Etty blijkt ten diepste dankbaar voor alles wat ze meemaakt en verwerken kan. Terwijl ze zich in schrijnende omstandigheden bevindt schrijft ze:

“Het is overal helemaal goed. En tegelijkertijd helemaal slecht. Die twee houden elkaar in evenwicht, overal en altijd. Ik heb nooit het gevoel dat ik ergens het beste van maken moet, alles is altijd helemaal goed zoals het is. Iedere situatie, hoe ellendig ook, is iets absoluuts en houdt het goede en het slechte in zich besloten.”

“Ik heb ervaren dat men door al het zware te dragen, het verkeren kan in het goede.”

Makkelijk is het niet. Maar dat hoeft ook niet.

“Het leven is moeilijk, maar dat is niet erg. Men moet beginnen zijn ernst ernstig te nemen, en de rest komt vanzelf.”

Maar helemaal vanzelf gaat het toch niet, blijkt uit de eerlijke weergave van haar eigen worstelingen. Wat het moeilijkste is?

“Dat is misschien nog het moeilijkste te leren voor een mens; ik constateer het zo dikwijls bij anderen (vroeger ook bij mezelf, nu niet meer): het zichzelf vergiffenis schenken voor fouten en misstappen. Waartoe allereerst behoort: het kunnen aanvaarden, grootmoedig aanvaarden dat men fouten maakt en misstappen begaat.”

Op het punt om naar Auschwitz afgevoerd te worden, met onbeschrijflijk lijden in het verschiet waarvan zij zich ten volle bewust is, schrijft Etty doodgemoedereerd:

“Lijden is niet beneden de menselijke waardigheid. Ik bedoel: men kan menswaardig lijden en onmenswaardig. Ik bedoel: de meeste westerlingen verstaan de kunst van het lijden niet en ze krijgen er duizend angsten voor in de plaats. Dit is geen leven meer, wat de meeste mensen doen: angst, resignatie, verbittering, haat, wanhoop.”

Het is in de ogen van Etty de angst voor het lijden dat het leven mensonwaardig en zinloos maakt. Niet het lijden zelf.

“Sommigen zeggen tegen mij: je hebt dus stalen zenuwen, dat je daar tegen kunt. Ik geloof niet dat ik stalen zenuwen heb, veeleer heel gevoelige, maar ‘er tegen kunnen’ kan ik toch. Ik durf ieder lijden recht in de ogen te kijken, ik ben er niet bang voor.”

Etty steunt de wanhopige mensen in de barakken zoveel zij kan. En op de momenten dat het Etty aan de kracht daarvoor ontbreekt, vindt zij in zichzelf een wijkplaats voor de ellende om zich heen:

“Ik zal me vandaag terugtrekken en uitrusten in m’n eigen innerlijke stilte, waar ik nu een hele dag gastvrijheid aanvraag.”
“En dat mijzelve, allerdiepste en allerrijkste in mij waarin ik rust, dat noem ik ‘God’.”

Er het beste van maken? Aan jezelf werken!

Etty Hillesum[3]

De belangrijkste les die Etty ons te leren heeft is misschien wel deze:

“Een vrede kan alleen een echte vrede worden later, wanneer eerst ieder individu vrede in zichzelf vindt en haat tegen medemensen van wat voor soort ras of volk ook uitroeit en overwint en verandert in iets dat geen haat meer is, misschien op den duur zelfs liefde, of is dat misschien wat veel geëist. Toch is het de enige oplossing.”

Is dat een onrealistische gedacht’? Een Jood met een leidende positie in Westerbork, die zij vervolgers vanuit de grond van zijn hart haat, zei tegen Etty:

“Maar wat jij wilt duurt zo lang, zoveel tijd hebben we toch niet?”

Etty antwoordde:

“Maar met wat jij wilt is men nu al tweeduizend jaar van onze christelijke jaartelling bezig en dan nog die vele duizenden jaren dat er toch ook al een mensheid was. Er wat vind je van het resultaat, als ik vragen mag? Het is het enige, ik zie geen andere weg, dat ieder van ons inkeert en in zichzelf uitroeit en vernietigt al datgene, waarvoor hij meent anderen te moeten vernietigen. In laten we ervan doordrongen zijn dat ieder atoompje haat dat wij aan deze wereld toevoegen haar onherbergzamer maakt dan ze al is.”

En zo reikt Etty Hillesum, die op 30 november 1943 werd omgebracht in Auschwitz, ons de sleutel voor de wereldwijde problematiek van vandaag. Het is met groot respect dat ik haar boek heb gelezen en dit stuk erover schreef. Zelf schrijft ze:

“Het leven vertrouwt mij zoveel verhalen toe, ik zou ze verder moeten vertellen en duidelijk moeten maken aan mensen die niet zo regelrecht uit het leven zelf kunnen lezen.”

Ik hoop dat nog velen de geschriften van Etty Hillesum zullen lezen en haar boodschappen zullen verstaan.

Noten

[1] Bron: Het Verstoorde Leven (1985) — Arno Kramer, foto FaceMePLS, Deventer. Opschift: “Men zou een pleister op vele wonden willen zijn”, Etty Hillesum, 12 oktober 1942
[2] Bron: Etty Hillesum Centrum — foto Pompidom, Roggestraat 3 Deventer
[3] Bron: Etty Hillesum (circa 1939) — fotograaf onbekend

Avatar foto

Ceciel Fruijtier is geoloog en schrijver. Maatschappelijk relevante geologische kennis en inzichten zet zij toegankelijk uiteen voor de beoogde doelgroepen. Als schrijver publiceert zij met name over levensbeschouwing en levenskunst.