Compassie in begeleiding en fysiotherapie

0
Wijsheidsweb, 2017-06

Gea Smit

Mijn visie op Compassie in begeleiding

Een filosofische reflectie vanuit de Elementenleer

Tijdens het maken van het viltkleed ‘De vier elementen’ ontdekte ik dat de vier elementen niet afzonderlijk van elkaar kunnen bestaan, maar in voortdurende wisselwerking met elkaar zijn.
Zo ontstond in het ‘aardedeel’ van het viltkleed tijdens het maken een vulkaan. In het ‘waterdeel’ van het viltkleed had de rivier een bodem nodig en de lucht was alleen zichtbaar te maken in de weerspiegeling van aangebrachte ‘diamanten’.
De creatieve ervaring van het werken aan het viltwerk gaf mij een besef van de verbondenheid van de vier elementen: ze hebben elkaar nodig. Bij het maken van een kunstwerk werk je als het ware op een heel basaal niveau met compassie — met liefdeskrachten tussen de elementen.

De vier elementen zijn essentieel voor het leven op aarde. Hetzelfde geldt voor mijn werk als fysiotherapeute en als supervisor. Compassie in mijn werk betekent dat het vurige, het stromende, het aardse en het luchtige aspect in de relatie tussen de cliënt en mij er mag zijn en als een symbolische spiegel betekenis geeft aan wat er tussen ons en in het creatieve proces plaatsvindt.

Speelveld Moreel kompas van het Kompassiespel met de symboliek van de vier elementen

In de fysiotherapie kies ik tijdens de massage bijvoorbeeld voor een stromende handgreep, wanneer de levenskrachten niet sterk genoeg zijn, terwijl oefeningen met een bal het luchtelement, in de betekenis van het speelse en het verbindende, zichtbaar maken. In de supervisie en ook tijdens het spelen van het Kompassiespel[1] laat ik de cliënt een element kiezen om daarna te tekenen wat het element voor hem betekent. Ik probeer voelbaar en zichtbaar te maken wat er is en hoe dat kan veranderen door respectievelijk de massage, de werpoefening of het beeldend werk. Zo kan ook het samenspel tussen de elementen ervaren worden als blijkt dat de vier elementen voortdurend op elkaar inwerken.

De elementenleer gaat terug op het werk van de natuurfilosofen, die de wereld probeerden te verklaren vanuit een element.
Zo ging Thales (geb. 640 vC) ervanuit dat alles water is, Herakleitos (rond 500 v C) zag de sterren als vonkjes van een kosmisch oervuur, Anaximenes (500 v C) sprak: De ademhaling, onze ‘psyché’, verbindt boven en beneden, binnen en buiten met elkaar en Demokritos van Abdera (400 vC) ging uit van het aarde element. [2]

Compassie in mijn werk betekent verbinding creëren: Verbinding tussen binnen en buiten

Een filosofische reflectie vanuit Plato

‘Samen bewegen’: eerst de arm en de schouder en daarna de romp in een natuurlijke beweging van een patiënt (niet uit hieronder genoemde casus) mee laten draaien volgens de methode Mobilizing Awareness®

Mijn studie van de filosoof Plato heeft mij geleerd dat je het samenspel van de vier elementen buiten in de natuur ook kunt zien als metafoor voor wat zich plaatsvindt in de ziel. Plato[3] beschrijft in de Allegorie van de Grot dat de mens, geketend als hij vast zit in de grot, geen toegang tot de ideeënwereld heeft, maar dat de mens alleen de schaduwen van de dingen ziet en de echo’s van de stemmen hoort.

Als fysiotherapeut behandel ik een jonge vrouw, die op 7 jarige leeftijd geadopteerd is vanuit Sri Lanka naar Nederland. Soms dissocieert ze, ze verliest dan het contact met de omgeving. In mijn verbeelding lijkt het dat ze op zo’n moment onbeweeglijk in de grot zit, zoals Plato beschrijft. Ik heb haar langzaam haar vertrouwen in haar lichaam teruggegeven. Eerst met massage over de kleding heen, later met oefeningen, die teruggrijpen op hoe ze als baby bewogen heeft, zoals bijvoorbeeld rollen over de vloer.
Vervolgens oefeningen, waarbij zij op de behandelbank ligt, ik sta dan naast haar en nodig haar met een lichte manuele weerstand uit om bepaalde armbewegingen te maken. Uiteindelijk bewegen we samen, waarin we eerst afwisselend de rol van leider en volger op ons nemen, terwijl gaandeweg dit verschil steeds kleiner wordt en het een samen bewegen is. Het effect is dat ze vrijer kan bewegen. Misschien kan ze door het contact wat we tijdens het bewegen hebben, loskomen van de ketenen in de grot en zich naar het vuur of zelfs het licht bewegen.

Verbinding tussen denken, voelen en willen

Plato geeft echter ook een ander beeld weer, waarin hij

… de ware aard van de kennis afgelezen heeft aan de ware aard van de mens. De mens leeft voelend tussen logos, weten, en ethos, handelen, tussen denken en willen …. [4]

Tijdens supervisie liet ik Henk en Peter een tekening maken. De opdracht was om in beeld weer te geven wat hun gevoel was in de werksituatie die ze hiervoor verteld hadden. De tekening liet bij Henk een bom zien die bijna tot ontploffing kwam, bij Peter een ingewikkeld, technische tekening over samenwerking tussen mensen. Henk had hiervoor verteld dat hij vond dat een collega zich niet aan de afspraken hield en dat hij zich daar enorm aan ergerde. Hij kon dan ineens ontzettend boos worden. Toen hij nog eens naar zijn eigen tekening keek, zag hij en liet hij ons ook zien hoe hij die boosheid als een enorme kracht had opgesloten. Er hoefde niet veel voor te gebeuren om tot een uitbarsting te komen. Op dit moment was er inzicht in de situatie. Een oplossing werd geboden door Peter, de technische man in dit gezelschap. Hij zei: “een bom kun je onschadelijk maken”

Vuur als symbool op kaarten van het Kompassiespel om te reflecteren op eigen filosofische kracht

Henk geeft in dit voorbeeld blijk besef te hebben van een in hem opgesloten kracht. Hij deelde dit met ons, niet alleen in woorden, maar ook in een beeld (logos èn mythos). Peter stelde een handeling voor, waardoor de kracht niet op een destructieve manier tot uiting gebracht zou worden (ethos). Het was voor mij als supervisor mooi om te zien, dat Henk hierdoor zag dat het mogelijk was om zijn kracht niet langer als een explosief op te sluiten: hij kon het negatieve, wat een uitbarsting teweeg zou kunnen brengen, transformeren in positieve kracht. Dit veranderde zijn gevoel in de beschreven situatie en daardoor was hij in staat de ergernissen te relativeren. In onze reflectie op dit gebeuren kwamen we tot de conclusie dat bij Peter de balans tussen denken, voelen en willen is hersteld.

Compassie in mijn werk betekent het leven zelf centraal stellen

Een filosofische reflectie vanuit het Existentialisme

De existentiële filosofie neemt het leven zelf als uitgangspunt. Jean Paul Sartre (1905-1980) schrijft in ‘Over het existentialisme’[5] dat de mens een ontwerp is, dat zichzelf subjectief beleefd. Tegelijkertijd is de mens verantwoordelijk voor zichzelf, maar ook voor alle mensen. Met iedere stap, die een mens zelf zet in het leven, schept hij een beeld, zoals de mens naar zijn mening zijn moet. De mens maakt voortdurend keuzes, hij kiest altijd het goede en geeft daarmee tegelijkertijd aan dat dat het goede is voor iedereen. Daarmee heeft de mens een grote verantwoordelijkheid.

Een man, Freek, komt bij mij voor supervisie. In de loop van het traject blijkt dat de zorgen binnen de grote praktijk, waar hij mede-eigenaar van is, hem veel hoofdbrekens kosten. Het gevolg is, dat hij veel extra taken op zich heeft genomen, terwijl hij ziet dat de andere fysiotherapeuten binnen de maatschap veel minder extra uren maken. Hij voelt zich overbelast en zou het liefst uit de praktijk stappen, zich afzonderen en een boek schrijven over focussen. Ik laat hem uitvoerig beschrijven hoe die ideale situatie eruit zou zien. Hij heeft dit beeld heel helder voor ogen. Tegelijkertijd voelt hij zich belemmerd om dit uit te voeren, gezien de verplichtingen die hij met de maatschap leden in het verleden is aangegaan. Ik heb hem in stilte het gevoel laten ervaren die de ideale situatie bij hem oproept en hem gevraagd daar een passend woord bij te vinden. Het werden twee woorden: betrokkenheid en rust.

We kwamen in het gesprek hierna erop uit, dat hij, door de onbevredigende overlegsituaties in de praktijk zijn betrokkenheid mist en behoefte heeft aan rust. In de weken na deze bijeenkomst heeft hij zich op deze woorden gericht en is hij anders de overlegsituaties ingegaan. Hij bleek in staat te zijn om te zien, vanuit welke beweegredenen de andere maatschap leden spraken en handelden in het overleg. Tegelijkertijd kon hij beter aangeven wat hij wel en niet wilde doen voor de maatschap. Dat zijn keus goed was voor Freek zelf en ook voor de maatschap bleek uit wat hij me aan het eind van de supervisie reeks vertelde, namelijk dat de supervisie hem behoed had voor een burn-out.

“De existentie gaat vooraf aan de essentie”, Sartre’s uitgangspunt op een kaart van het Kompassiespel

Volgens Jean-Paul Sartre is jouw keuze voor het goede in het leven niet alleen voor jezelf, maar impliceert dit een keuze voor het goede voor iedereen! Vanuit deze existentialistische visie uit dit voorbeeld blijkt dat Freek door zijn eigen grenzen aan te geven niet alleen het goede koos voor zichzelf, doordat hij ervoor zorgde dat hij op een fijne manier kon blijven werken. Hij koos daarmee tevens het goede voor de gehele maatschap.

De ervaringen in het leven zelf zijn bepalend voor wat ik beschrijf. Ik bedoel hiermee de lijfelijke ervaringen, die in taal of beeld verwoord c.q. zichtbaar gemaakt kunnen worden. Hierin ligt de waarheid van de mens in zichzelf en in de wijze waarop we in relaties tot anderen ook trouw aan onszelf kunnen blijven en zo ten voorbeeld kunnen zijn voor anderen. In het voorbeeld van Freek waren dat de woorden betrokkenheid en rust, die het gevoel dat hij in de ideale situatie zou ervaren het meest benaderden.

Compassie in mijn werk betekent de dialoog en de relatie centraal stellen

Een filosofische reflectie vanuit Buber: Ik en jij

Filosoof Martin Buber (1923-1958) gaat uit van de relatie. Hij stelt zelfs dat alle werkelijke leven ontmoeting is.

Alles wat als wezen is, wordt geleefd in de tegenwoordigheid, wat als object is, in het verleden.
Wie ervaart heeft geen deel aan de wereld. De ervaring is immers ‘in hem’ en niet tussen hem en de wereld. De wereld heeft geen deel aan de ervaring. Zij laat zich ervaren, maar het gaat haar niet aan, want zij draagt er niets toe bij en haar overkomt niets ervan.[6]

Ik heb jarenlang cursussen Autogene Training gegeven. In deze cursus leerden de deelnemers hoe ze hun autonome zenuwstelsel zelf konden beïnvloeden door, zittend in de zogenaamde koetsiers houding, bepaalde zinnen steeds te herhalen. Eerst leerde men zich op rust in te stellen, (gedurende enkele minuten), daarna werd het gevoel van de zwaarte van de ledematen opgeroepen en na drie maanden oefenen kon ieder 20 minuten stil zitten en de zwaarte en de warmte van de ledematen, evenals het ademen, het kloppen van het hart en soms zelfs de warmte in de buik en de koelte in het hoofd ervaren.

Het hart als symbool voor relationele afstemming

Ieder oefende voor zich, alleen de ervaringen werden in de cursus met elkaar gedeeld. Hier stond dus niet de ontmoeting centraal, maar enkel de eigen ervaring en toch zou het de deelnemers zonder ontmoeting met mij en met elkaar niet gelukt zijn de Autogene Training te leren.

Onlangs had ik twee jongens in supervisie, waarvan ik zag dat de ene jongen tijdens het bespreken van de werkinbreng toenemende spanning in zijn schouders kreeg. Ik besloot de spanning niet verder op te voeren, maar liet ze een oefening doen, waardoor de spanning zou verminderen. Ik gaf ze beiden een stokje van zo’n 30 cm lang. Ik vroeg ze om met dat stokje in de hand de arm te zwaaien van voor naar achter. Toen daar eenmaal ritme in zat, vroeg ik ze tegenover elkaar te gaan staan en de stokjes tegen elkaar te laten slaan. Dat kun je natuurlijk hard en zonder gevoel doen. Je kunt echter ook naar het geluid luisteren wat de stokjes teweegbrengen en op dat moment, kom je los van de oefening en verbreid je je gevoel naar de periferie. De volgende stap is dan om de stokjes op het eind van de voorwaartse beweging los te laten, zodat hij in de lucht tegen het stokje van de ander kan klinken. Op dit moment werd het een spel tussen beide jongens, samen met het element lucht. Er ontstond een grotere sensitiviteit, ze stelden zich op elkaar in, en tegelijkertijd veranderde de sfeer van zwaar, gespannen naar lichte vrolijkheid.

Na de oefening zei de jongen, van wie schouders gespannen waren geweest, dat hij er geen last meer van had.

Dit is een voorbeeld van hoe ik vanuit compassie in supervisie werk. Vanuit mijn ervaring als fysiotherapeut en mijn affiniteit met creatieve processen gaf ik vanuit een meevoelen met de jongen een speelse draai aan de bijeenkomst. Door de jongen met schouderklachten een fysieke oefening te geven, waarbij hij tot een speelse ontmoeting kwam met de andere supervisant. Hij ervaarde gespannen schouders, daardoor had hij minder deel aan de wereld. Door de speelse ontmoeting met de ander hoefde hij zijn schouderspieren niet meer aan te spannen, maar kon hij zijn bewustzijn vergroten door zijn arm heen, via het stokje, tot in de ontmoeting met de ander. De spanning in zijn schouders was toen niet meer nodig.

Compassie in mijn werk, betekent Kunst centraal stellen

Een filosofische reflectie vanuit de hermeneutiek van Gadamer

Gadamer, die de hermeneutiek, het studiegebied en de kunst van betekenisgeving en interpretatie van teksten en beelden tot een ‘filosofische methode’ heeft uitgewerkt, vraagt zich af waardoor een kunstwerk een identiteit heeft.[7]

… zijn identiteit bestaat er juist in, dat er iets aan ‘te begrijpen’ valt, dat het als datgene wat het ‘bedoelt’ of ‘zegt’ begrepen wil worden. Alleen in het kunstwerk zelf is te vinden wat het te zeggen heeft, aldus Gadamer

het waterdeel uit het viltkleed ‘De vier elementen’

Tijdens het borduren van contouren op het ‘waterdeel’ van het viltkleed, kon ik van tevoren niet bedenken hoe het zou worden. Ik wilde op een plek in de rivier met zalmkleurige borduurzijde verder borduren. Als het af is, zie ik dat het een bloem is geworden, misschien een waterlelie. De steel van de bloem verbindt de ene oever met de ander. Dit verrassende gebeuren zie ik als metafoor voor waar het in supervisie over gaat, de verbinding van de ene mens met de ander. Hoe je dat doet, weet je niet van tevoren, dat speelt zich juist af in het supervisieproces zelf.

Voor mijn werk betekent Gadamers hermeneutische inzicht in het gegeven dat kunst om activiteit van de toeschouwer vraagt dat het kunstzinnig werken en het stimuleren van creatieve processen recht doet aan het gelaagde en relationele karakter van begeleiding door een creatieve ruimte te scheppen tussen begeleider en cliënt.

De maker van een kunstwerk ervaart zintuiglijke ervaringen tijdens het maken, en iedere keer als hij een stap terug doet en zijn werk vanaf een afstand bekijkt, ziet hij welk beeld hij gemaakt heeft. Dat roept als vanzelf de volgende stap in het creëren op. Het kunstwerk leeft in zijn eigen ervaring en zijn ervaring is verbeeld in het kunstwerk. Voor de toeschouwer gaat het pas leven, als die zich tot het kunstwerk wil verhouden, niet enkel door ‘erover’ te praten, maar door te ervaren wat het kunstwerk bij hem oproept.

De oefening die ik op een avond gaf tijdens de supervisie opleiding.

De opdracht voor de cursisten — supervisoren in opleiding – was om in beeld te verduidelijken welk gevoel een bepaalde cliënt bij ze opriep. Het viel me op, hoe verschillend er te werk werd gegaan. Sommige deelnemers gingen meteen volop aan het tekenen en er waren er bij, die helemaal niets konden tekenen en met een leeg vel bleven zitten. Degene die haar werkstuk wilde bespreken, had een tekening gemaakt, waar een strak getekende, donkere pijl doorheen ging. Ze kon uitgebreid vertellen over de tekening. Ze zag de pijl wel maar kon hem niet duiden, terwijl die juist heel erg opviel. Ik ben daar toen niet verder op ingegaan, omdat ik denk dat het beeld, ook al weet ze er nu nog geen betekenis aan te geven, op een gegeven moment wel voor haar zal gaan spreken.

Vervolgens nam de docent de les weer over en ging hij juist volop in op de pijl die bovengenoemd cursist getekend had. De cursist had de neiging het belang ervan te ontkennen en werd in verlegenheid gebracht.

Begeleiding aan de hand van het Kompassiespel

Hier zie je twee benaderingswijzen: een confronterende benadering van de docent van de opleiding en een andere, meer hermeneutische benadering. Vanuit een gevoel van compassie ging ik niet op de pijl in, waar weliswaar de meeste aandacht naartoe getrokken werd, maar waar de cursist nog niet de woorden voor had. Het beeld mag voor mij als beeld blijven bestaan, het beeld spreekt voor zich en spreekt maker en toeschouwer aan in een andere taal, een beeldtaal.

De docent leek gericht op een meer analytische benadering, die de in het beeld gehulde betekenis aan het volle daglicht en in woorden gevat wil zien: hij greep het meest opvallende in het beeld juist aan om de cursist hiermee te confronteren.

Het werken vanuit compassie aan de hand van symbolische verhalen

Spelen met symbolen – van buiten naar binnen…

Door symbolische verhalen kan aan ervaringen en daarmee samenhangende gevoelens betekenis gegeven worden. In het Kompassiespel werk ik op een gelaagde manier met symbolische verhalen. Ik vertel een mythe of een sprookje, waardoor de spelers in de sfeer van het spel komen. Verder in het spel vraag ik ze welk sprookje door het hun toegevallen landschap bij ze opgeroepen wordt en wat de personen of voorwerpen in dat verhaal voor hen betekenen. Daarna kunnen de spelers de verbinding proberen te maken tussen het landschap, het sprookje en de figuren die daarin voorkomen met hun ingebrachte (werk)ervaring.Ook in de fysiotherapie zie ik een verbinding met een sprookje. Bijvoorbeeld in het sprookje van de groene slang en de schone lelie wordt het gesprek tussen de Koning en de slang beschreven. De elementen die hierin voorkomen, werken door in de hartinwrijving van de ritmische massage.

De kunst van het begeleiden om creatieve oefeningen te verbinden met processen in en tussen mensen

Het sprookje van de groene slang en de schone lelie

Dit sprookje is geschreven door Johann Wolfgang von Goethe rond 1794 in de tijd van de Franse revolutie. Het is een antwoord op een filosofische verhandeling van Schiller over de waardigheid van de mens. Dit antwoord van Goethe bevat een rijke beeldenreeks. Ik zal hieronder een aantal beelden uit het sprookje, die mij bijzonder aanspraken, beschrijven. De citaten worden gevolgd door voorbeelden uit de praktijk.

De slang had goudstukken gegeten en straalde daarmee licht uit, waardoor hij zijn omgeving kon verlichten. Hij ging de grot in en verlichtte het beeld van de gouden koning, terwijl de volgende conversatie ontstond:

“… de koning begon te spreken en vroeg: ‘Waar kom jij vandaan?’

‘Uit de spelonken,’ antwoordde de slang,’ waarin het goud woont.

‘Wat is heerlijker dan goud?’ vroeg de koning.

‘Het licht.’ antwoordde de slang.

‘Wat is verkwikkender dan Licht?’ vroeg de koning

‘Het gesprek.’ antwoordde de slang.”[8]

Goudzalf wordt in de ritmische massage gebruikt voor de hart inwrijving. De inwrijving wordt gedeeltelijk op de huid, gedeeltelijk in de lucht gedaan. Als ik dit bij kinderen doe, zie ik dat ze een diep oogcontact aangaan met mij of met hun moeder. Hier zie ik de combinatie terugkomen van goud, lucht en het gesprek.

Als de oude wijze man met de lamp in de grot komt, vraagt de gouden koning:

‘Waarom kom je nu we licht hebben?’

‘U weet dat ik het donker niet verlichten mag.’

Supervisie betekent voor mij ‘verlichten’ wat er al is. Tijdens het leren binnen supervisie probeer je te verlichten wat in aanleg al aanwezig is. Het gaat niet om het aanleren van beroepsvaardigheden, maar om hoe je als persoon je werk doet. Diep van binnen weet de ander dat wel, en door het supervisietraject laat je daar juist het licht op schijnen.

de slang

De slang veranderde haar plaats niet, maar de lelie stond op en riep hem (de oude wijze man) toe: ‘Welke goede geest zendt u in dit ogenblik, nu wij zo naar u verlangen en u zo nodig hebben?’

‘De geest van de lamp’, antwoordde de oude, ‘drijft me en de havik voert mij hierheen. Zij knettert wanneer men mij nodig heeft en ik kijk slechts om mij heen in de luchten naar een teken, een vogel of een meteoor toont mij de hemelstreek waarheen ik mij wenden moet …’
(p. 53)

In mijn begeleiding wil ik, zoals de geest van de lamp in dit verhaal, licht laten schijnen op plekken die nog duister zijn, zodat de mensen weer hun richting kunnen vinden. Zo vertelde een patiënt mij, dat ze meestal wel daar was, waar ze moest zijn. Intuïtief ging ze naar de juiste plek. Maar nu werd ze belemmerd door knieklachten. Als je bedenkt dat de knie de richting bepaalt tijdens het lopen (het draaien van de knie) zou het kunnen zijn, dat ze door de knieklachten de juiste richting niet kan vinden, zelfs dat ze belemmerd wordt om voort te gaan. De knie staat voor het knielen voor jouw diepste waarde (het buigen van de knie) en voor de kracht om voor jezelf op te komen (het strekken van je knie).[9]

Uit de anamnese met deze patiënt blijkt dat ze het wel erg druk gehad heeft de laatste jaren met gezin, studie en werk. Nu moet ze verplicht minder doen. Ze hoopt dat dit een proces is naar het kunnen waarmaken van haar ambities in haar leven en werk.

De mythe van Theseus

De mythe van Theseus die de Minotaurus in het labyrint wil verslaan, symboliseert de weg van de held, de beproevingen op de levensweg. Volgens deze Grieks mythe is er nog niemand levend uit het labyrint gekomen en daarom roept Theseus de hulp van de goden in. De goden regelen dat Ariadne verliefd wordt op Theseus en ze krijgt het advies om hem een kluwen wol mee te geven, waarmee hij de weg uit het labyrint terug kan vinden.

het labyrint

Het leven kan je soms voorkomen als een doolhof, waar je de weg naar de uitgang niet meer terug kunt vinden. In mijn leven heeft de symbolische draad van Ariadne een grote rol gespeeld. Ariadne doet me denken aan het tijdschrift Ariadne, waar mijn moeder handwerk patronen uit haalde die ze voor haar werk als handwerklerares gebruikte. Ariadne is voor mij ook een rode draad in mijn leven. Niet alleen in een letterlijke zin van het steeds weer terug kunnen grijpen op diverse handwerktechnieken, soms als rustpunt door iets eenvoudigs te haken, breien of borduren. Maar ook in symbolische zin door in het handwerk de betekenis te zoeken voor welke uitdaging het leven mij op dat moment stelt. Dit is ook de manier waarop ik in het werk sta met patiënten en supervisanten door samen te onderzoeken wat de klacht of de werkervaring voor degene betekenen kan op dit moment in hun leven, anders gezegd, voor welke uitdaging wordt de cliënt of supervisor gesteld.

Compassie en Rituelen

Rituelen tijdens de massage

Als ik iemand ritmische massage geef, stel ik me in op de ander en ben me voortdurend gewaar van wat ik onder mijn handen ervaar. Hetzelfde gebeurt met de patiënt, die ervaart bijvoorbeeld de temperatuur van mijn handen en de bewegingen die ze maken. De patiënt wordt zich bewuster van haar eigen lichaam door de aanraking. Er is steeds sprake van een wisselwerking tussen het bewustzijn en het lichaam van de patiënt en de masserende aanraking van mijn handen. Het lichaamsweefsel komt in beweging door de behandeling, terwijl de patiënt vaak innerlijk tot nieuwe inzichten komt.

Na de massage wordt ze zorgvuldig toegedekt met een deken, krijgt een warmtepakking en mag even rusten. Ik vraag of alles goed ligt en pas dan ga ik uit de ruimte. Al deze handelingen dienen met aandacht en compassie gedaan te worden, zodat de patiënt zich veilig voelt, niet afgeleid wordt en zich volledig kan ontspannen. De massage is iets wat ik aan de patiënt geef, wat zich tussen de patiënt en mij afspeelt. Tijdens het narusten geeft het lichaam van de patiënt als het ware een antwoord op de massage, Dit is het helend effect, wat optreedt als iemand zich veilig voelt, warm is en zich kan ontspannen. Dit ritueel van het narusten versterkt het effect van de massage.

Het moge duidelijk zijn, dat hier sprake is van empathie van de therapeut. Zonder empathie zou zo’n behandeling niet eens uitgevoerd kunnen worden. Karen Armstrong[10] benoemt 12 stappen die kunnen leiden tot compassie. De derde stap is compassie voor jezelf, de vierde stap is empathie. In bovengenoemd voorbeeld zou compassie van de therapeut voor zichzelf en empathie voor de patiënt ertoe kunnen leiden dat de patiënt meer compassie voor zichzelf voelt. De patiënt volgt tijdens de massage met haar bewustzijn de bewegingen van de therapeut op haar lichaam. Daardoor wordt haar lichaamsbewustzijn vergroot. Meer bewustzijn kan betekenen beter accepteren wie je bent en vergroot daarmee compassie voor jezelf.

Rituelen in het Kompassiespel

In het Kompassiespel komt het ritueel van het gooien met de kleurendobbelsteen voor. De kleur die boven komt, geeft aan van welk filosofisch gereedschap je gebruik mag maken tijdens het onderzoeken van je vraag. Wie kent niet het spannende van het gooien van een dobbelsteen. Hierdoor word je meteen in het spel getrokken. Tegelijkertijd ontstaat er een samenspel, doordat je allemaal een bepaald filosofisch gereedschap krijgt toegespeeld.

Onderzoekslandschap met filosofisch gereedschap

Doordat ik vertel over de grot van Plato, over de draad van Ariadne of over een sprookje wat zich afspeelt in het duistere woud, trek ik de aandacht van de spelers. Het is de kunst om het sprookje of de mythe opnieuw te laten leven voor de deelnemers, misschien herkennen ze aspecten van zichzelf in een van de figuren, of herkennen ze het landschap wat opgeroepen wordt, of juist de strijd die er gevoerd wordt. Daarnaast kan het ook dat de deelnemers zelf met sprookjes komen, opgeroepen door de afbeeldingen in het spel.

Of het bekend is of juist niet, het roept nieuwsgierigheid op, want als speler ben je immers zoekende naar wat het met jouw vraag te maken zou kunnen hebben. Tegelijkertijd kan het herinneringen oproepen aan je jeugd. Hoe fijn was het niet, om als kind te luisteren als je moeder een verhaal vertelde. Misschien was dit wel een vast ritueel voor het slapen gaan, waarbij je je veilig en vertrouwd voelde. Dit ritueel kan de basis gelegd hebben voor compassie in het latere leven.

Compassie en Symbolen

De brug van verbinding

Filosoof Buber gaat uit van de relatie. In het Kompassiespel staat onder het beeld van de brug, de brug van wederkerigheid, een Buberiaanse tekst:

Het grondwoord ik-jij kantelt de objectiviteit: vinden rituelen plaats in de tijd?
Tijd is in het gebed en in het offer!.

viaduct bij het Stieltjeskanaal, brug van verbinding[11]

De brug staat symbool staan voor de verbinding tussen heden en verleden en ook voor de verbinding van mens tot mens in de dialogische relatie.
Het zien van het beeld van de brug, het lezen van de tekst van Buber op het speelveld en het gesprek hierover met begeleidster Heidi Muijen, maakte dat het beeld van de brug uit mijn jeugd naar boven kwam. Door dit beeld uit het verleden nader onderzoeken en te verbinden met het sprookje van Goethe, kon ik de brug als symbool voor het leren in supervisie beschrijven.

Het leren in supervisie vindt plaats op de brug van verbinding, het is een heen en weergaande beweging in het contact tussen de supervisor en de supervisant. Tegelijkertijd is het ook een beweging in de tijd, tussen toen en nu. In het beeld van de brug komen de elementen naar voren, bv. het water onder de brug, de grond onder het water, waar de pijlers op rusten, de beide oevers van de rivier en de lucht boven en onder de brug. De zon zou hier het vuurelement voor kunnen stellen.

In supervisie kun je gebruik maken van de 4 elementen door, net zoals in het Kompassiespel de supervisanten te vragen een element te kiezen en ze te laten vertellen over de betekenis van dit element voor hun werksituatie op dit moment.

Ik heb mij dit beeld van de brug eigen gemaakt door te kijken naar de betekenis van een brug in mijn eigen leven en de betekenis van de verbinding tussen twee oevers in het sprookje “De groene slang en de schone lelie” van Goethe.

Teruggaand naar m’n jeugd was eerst het vlondertje (een smalle loopbrug) en later het viaduct over het Stieltjeskanaal bepalend voor de wijze waarop ik ‘naar de andere kant van het kanaal’ kon gaan. Dat stond ook voor een andere wereld, de lagere school en het eerste jaar van de middelbare school lagen aan de andere kant van het kanaal. Ik heb onderzocht in hoeverre zowel het vlondertje als het viaduct bruggen van wederkerigheid waren. Er was iets te brengen en er was iets te halen.

Via het beeld van het viaduct uit mijn jeugd, viel mijn aandacht op het sprookje van de groene slang en de schone lelie, geschreven door Goethe. Een van de thema’s die daar in verschillende gedaantes in terug komt, is de vraag hoe je van de ene oever van de rivier naar de andere oever kunt gaan. In het bootje van de veerman kun je alleen maar een kant op, terug kun je via de schaduw van de reus. Of tijdens het middaguur, over de slang, die zich uiteindelijk offert en een prachtige brug wordt, waarover mensen, dieren, paarden en wagens heen en weer kunnen gaan. De beide oevers worden op verschillende manieren met elkaar in verbinding gebracht. Er kan interactie ontstaan tussen beide oevers. Zou de interactie anders zijn, als de oevers op verschillende manieren met elkaar worden verbonden?

Ariadne en het Labyrint

In het Kompassiespel — in ronde 3 bij de thematisering — zie je het labyrint. Dit symbool speelt een centrale rol in de mythe van Theseus, die de draak in het labyrint wil verslaan, wat nog niemand gelukt is. Gelukkig sturen de goden Ariadne naar hem toe, die de draad heeft, waarmee hij de uitgang van het labyrint terug kan vinden, nadat Theseus de draak heeft verslagen.

Voor mij stond het labyrint voor de veelheid aan gevoelens en kennis, waar geen lijn in te ontdekken leek. Waar zou ik moeten beginnen met een werkstuk over supervisie. Door echter de draad van Ariadne erbij te nemen, werd er een weg zichtbaar gemaakt.
Deze draad van Ariadne sprak me uitermate aan, omdat Ariadne de naam van een handwerktijdschrift was, waar bij ons thuis veel werkstukken uit gemaakt werden. En als je geen inspiratie had, dan pakte je er een Ariadne bij.

Tijdschrift Ariadne en enkele handwerkstukken van mijn moeder

Hier zie je, net als bij de brug, dat een filosofische uitspraak, een sprookje of een mythe je helpt terug te kijken naar hoe je iets beleefd hebt, kort of lang geleden. Vervolgens kun je kijken hoe dat nu opnieuw speelt in je huidige leven.

Als student fysiotherapie kon ik me soms erg druk maken. Een vriendin, die het beste met me voor had maakte een beeldje voor me, waarin iemand rustig op een stoel, een beetje voorovergebogen zat. Toen ik de Opleiding tot docent Autogene Training deed, herkende ik er de koetsiershouding in, de houding, waarin Autogene Training aangeleerd wordt. Zo’n 15 jaar later kwam ik te werken in het Koetshuis in Nuenen. De beste naam voor mijn praktijk was Fysiotherapie het Koetshuis en in het logo komt de koetsiershouding ook weer terug. Zo werd het Koetshuis een plek voor patiënten om even tot rust te komen.

In mijn huidige werk probeer ik de cliënten te laten ervaren hoe ze verbinding kunnen leggen tussen het fysieke lichaam, het emotionele en psychische lichaam en de geest. Lenoir[12] heeft dit mooi beschreven als het edele tweespan voor de koets. Hij beschrijft dat een van de sleutels om tot wijsheid te komen is, om zowel beide lichamen (de beide paarden) als de geest (de koetsier) te leren kennen, te verzorgen en samen te laten werken. Door een juiste samenwerking kunnen we mededogen ervaren voor onszelf en voor de vreemde ander.

Achteraf kan ik zien, dat de koetsiershouding als een rode draad door mijn werkzame leven loopt. Het werken in een eigen praktijk vraagt meer dan alleen fysiotherapeutische en supervisorische vaardigheden. Op sommige momenten kan het op een doolhof lijken: waar moet ik heen, wat moet de volgende stap in de praktijkvoering zijn? Dan kan het helpend zijn te vertrouwen op het beeld van de draad van Ariadne. Een sprookje leert je echter ook meer perspectivisch te kijken door je in te leven in de verschillende figuren in een sprookje. Zo heb ik ook, misschien als een Theseus moeten vechten tegen de Minotaurus.

Het werken met deze symboliek wordt aangesproken in het Kompassiespel en is in mijn ervaring uitermate geschikt om in supervisie te gebruiken.

Zelf iets maken, het element als symbool

Mijn plan was, als een ziener[13] om een lap te maken, die het aarde element zou voorstellen. Ik had alle benodigde materialen neergelegd en ben begonnen met vilten. Op dat moment is het een intuïtief gebeuren, wat zich afspeelde tussen mijn handen, mijn zintuigen en het materiaal. Toen het bijna klaar was, leek het een vulkaan te zijn. Er kwam een enorme vuurkracht uit de aarde, of was het een oranje papaver?

het aarde/vuur deel van het viltkleed
‘de vier elementen’

Passend hierbij is het volgende citaat van Nietzsche[14] als Zarathoestra tegen de vuurhonden in de vulkaan spreekt:

“Jullie weten te brullen en te verduisteren met as! Jullie zijn de grootste blaaskaken en hebben genoegzaam de kunst geleerd om modder heet te koken! (…) ‘Vrijheid’ brullen jullie allemaal het liefst: maar ik heb het geloof aan ‘grote gebeurtenissen afgeleerd zodra ze gepaard gaan met veel brullen en rook. (…)”

Later heb ik goudkleurige kraaltjes rondom de ‘vulkaan’ geborduurd. Dit veranderde het beeld, het oranje van de vulkaan verzachtte door de kralen.

Vervolgens heeft hij het over een andere vuurhond:

“Goud en gouden regen blaast zijn adem uit: zo wil het zijn hart.(…) –het hart der aarde is van goud.”

Hier zie je een “(…) dialectische wisselwerking (…) tussen beelddenken en denkbeelden”[15]. Ik had in het Kompassiespel voor het vuurelement gekozen. Op dit moment in mijn leven waren de vuurkrachten erg heftig en ik begreep dat het tijd was voor een ander vuur, namelijk vanuit het hart.

Zo kunnen de gemaakte beelden van de elementen een symbolische betekenis krijgen in je eigen groeiproces en versterkt worden door uitspraken van filosofen, zoals bovenstaande van Nietzsche. In het Kompassiespel krijg je op speelvelden en spelkaarten bij een symbolisch beeld steeds een filosofische uitspraak of een fragment uit een gedicht of mythe toegespeeld.

Praxis

Goed begeleiden is een praxis die zich in de tussenruimte afspeelt tussen jou en de ander. De kunst van het goed begeleiden, (of het nou om sporters gaat, om patiënten in de fysiotherapie, om het spelen met het Kompassiespel als begeleidingsinstrument of in de begeleiding van de supervisant) is een voortdurende oefening om tijdens de begeleiding in contact te blijven met de ander.

Fysiotherapie als praxis

Deelnemers krijgen spelmateriaal met symbolische betekenis toegespeeld…

Fysiotherapie en sport zijn praktijken waarin de relatie van therapeut/ trainer met de patiënt/ sporter van belang zijn om de kwaliteit van bewegen te verbeteren. De therapeut wil het bewegen naar de gezonde situatie brengen en de trainer gaat uit van een gezonde situatie en wil de prestaties verbeteren. Beiden stellen zich de vraag: hoe beweegt deze ene mens en welke interventie is voor deze mens op dit moment van belang.

Ik mag graag sporten en heb door mijn werk een bijzondere kijk op diverse trainers. Onlangs deed ik een klein onderzoekje in mijn eigen omgeving met als vraag: wat maakt de ene trainer nou beter dan de andere.

Zowel uit de gesprekken die ik hierover met anderen voerde als uit eigen ervaring begrijp ik dat het bij de kunst van het trainen als praxis niet alleen gaat om de kennis, maar vooral ook om de kennisoverdracht. Die vindt plaats in het contact tussen trainer en sporter.

Het is de atletiektrainer bij de jeugd, die ik op de baan bezig zie, als ik zelf mijn rondjes loop. Hij leert ze het hordenlopen. Hij creëert een veilige leeromgeving door het hordenlopen stapsgewijze op te bouwen en geeft veel aandacht aan het ritmische aspect tijdens het lopen. Al heeft hij 15 kinderen onder zich, je ziet dat hij ieder kind individueel ziet en zich inleeft in de wijze van het hordenlopen van dat ene kind en geeft daarna juist die instructie die voor dat kind waardevol is.

Het gaat ook om mijn instructeur bij het paardrijden vroeger. Het was alsof hij even meebewoog met ruiter en paard, alsof hij in kon voelen wat ik deed en hoe het paard reageerde. Als hij dat, door in gedachten mee te doen, de beweging voor zichzelf geanalyseerd had, kon hij precies die instructie geven die ik nodig had om het paard beter te laten lopen.

Hetzelfde zie ik bij een zwemtrainster. Ze kijkt, ze loopt langs de kant een stukje mee, waarbij ze in zichzelf de beweging maakt, die haar leerling in het water maakt. Daarna kan ze de juiste instructie geven om de zwemslag te verbeteren.

Opgemerkt dient te worden, dat bij atletiek en bij zwemmen geen levende derde in het spel is, maar wel de elementen lucht, aarde en water. Natuurlijk ook het vuur in de vorm van passie van trainer en sporter. Bij het paardrijden, speelt echter het paard ook een cruciale rol, als levende derde, als bij een van de drie (trainer, ruiter of paard) iets verandert, heeft dat gevolgen voor de andere twee.

Als fysiotherapeut kijk ik altijd hoe iemand staat en loopt. Ik vraag ze ook om te laten zien hoe ze lopen als ze zich goed voelen en geen pijn hebben en hoe het eruit ziet als ze erge pijn hebben of zich zwaar belast voelen. Ik doe dit om erachter te komen welke invloed de gemoedstoestand op het bewegen heeft. Dit beeld van het bewegen en wat het bij me oproept, probeer ik in woorden terug te geven aan de patiënt.

Compassie is voor mij, dat stukje mee te kunnen bewegen, of het nou in de sport of in de therapie is. Compassie is door het meevoelende aan te kunnen sluiten bij waar de ander is. Eerst beweeg je een stukje samen, daarna kun je de ander iets meegeven waardoor die zelf verder kan komen.

Het begeleiden aan de hand van het Kompassiespel als praxis

Het Kompassie spel is een spel dat in begeleidingssituaties gebruikt kan worden om een onderzoeksvraag op een zowel speelse als filosofische wijze te onderzoeken. Je gaat op zoek naar het goede in leven of werk met behulp van het trekken van een kaartje, het gooien van een dobbelsteen of het bewust kiezen van bijvoorbeeld een element. Tijdens het spel kom je filosofische spreuken en gereedschappen, en afbeeldingen van sprookjes en mythen tegen. Ze helpen je om de situatie nader te bestuderen op een ludieke manier. Hoe ik als begeleider aan de hand van dit spel compassie kan laten werken via de symboliek van de vier elementen, door middel van aandacht te schenken aan het leven zelf, aan de hand van dialoog en kunst/ creativiteit beschrijf ik hieronder:

spelmateriaal van het Kompassiespel, het goede leven

In de eerste ronde van het spel mogen de spelers een van de vier elementen kiezen in de vorm van een stukje houtskool, een veertje, een schelp of een steen. Daarna vraag ik ze om stil te staan bij hoe ze op dit moment zitten, of ze zich gesteund voelen door de stoel en of de voeten contact met de grond hebben. Na deze stilte oefening vraag ik de deelnemers een tekening te maken, waarin ze verbeelden hoe het gekozen element het goede leven symboliseert.

Onbewust zullen ze een element gekozen hebben, dat op dit moment in het leven van belang is. Door de stilte oefening voelen ze hoe ze nu zitten, ze gaan naar binnen. Door de vraag hoe het element het goede leven symboliseert, komt er een innerlijke beweging naar buiten. Ik merk dat veel spelers dit lastig vinden. Het tekenen zelf gebeurt vaak vanuit een innerlijke impuls. Hier zie je de gelaagdheid terug tussen binnen en buiten. Het spel heet niet voor niets Kompassiespel, je gaat op zoek naar je innerlijk Kompas. Dat kan alleen als je compassie beleeft voor jezelf, voor je eigen keuzes en in verwondering kunt kijken naar wat je getekend hebt. Uiteraard benadruk ik, dat je tekening de expressie is van iets wat in jezelf leeft en dat er geen waarde oordeel aan gekoppeld gaat worden.

Eerder beschreef ik hoe ik geoefend heb met een jonge vrouw. Qua beweging leek het eerst of ze vastzat in de grot, zoals Plato beschreven heeft. Ik was verwonderd, toen ze de kaart trok, waarop de spreuk van Plato stond:

“Als zo iemand weer in de grot zou afdalen en zijn vorige plaats innemen: zouden zijn ogen niet vol duisternis zijn, nu hij zo plots uit de zon kwam?”

Ze begreep niet wat er mee bedoeld werd. Ik heb uitleg gegeven over de grot van Plato. Ze was te jong om het zich nog te herinneren, maar van de verhalen van anderen weet ze dat ze ooit vast heeft gezeten op een donkere plaats. Ze heeft hier een keer een tekening van gemaakt. Door uitleg te geven over deze spreuk, zonder te willen duiden wat het voor haar zou kunnen betekenen, heb ik geprobeerd te stimuleren dat ze compassie kon voelen voor haar eigen verleden.

In ronde 10 van het Kompassiespel komen de spelers op ‘De plek der moeite’. Een speler had de keuze tussen het duistere woud en de eeuwige sneeuw. Ze koos voor de eeuwige sneeuw. “Brrr…”, zei ze “ik ga het bos niet in, waar je kunt struikelen, niets kunt zien, het is er altijd donker, nee, ik ga de bergtoppen wel op. Aan de zon kan ik zien waar de sneeuw smelt en daar ga ik wel naar beneden.” In de volgende ronde krijgt ze de ontmoeting met de zee arend, die goed bekend is in dat gebied. Maar, dat wilde ze niet, “Die zee arend zou haar niets nieuws kunnen vertellen en heeft nog een lelijke kop ook …”, nee, ze wilde liever de ezel ontmoeten. Dan ontdekt ze dat ze niet werkelijk de beproeving heeft willen ondergaan, ze wilde niet het duistere woud in, terwijl ze daar wel de ezel had kunnen ontmoeten. Het leek alsof ze bij zichzelf herkende, dat ze de werkelijke beproeving niet graag ingaat en dat ze daarmee ontmoetingen uitsluit met mensen of dieren die haar echt iets kunnen zeggen. Hier doet het spel met de symbolen op een liefdevolle manier zijn werk, als begeleider hoef je weinig toe te voegen.

Aan het eind van de tweede avond vroeg ik de twee vrouwen met een buitenlandse oorsprong of ze sprookjes uit hun geboorteland kennen. Nee, zeiden ze, we kennen alleen de bekende westerse sprookjes. Ze zeiden nu wel geïnspireerd te zijn om sprookjes uit hun geboorteland te gaan lezen.
Ik denk dat je, door verhalen uit je eigen land te kennen, je beter kunt begrijpen wie je bent, wat je achtergrond is. Met die kunde kun je je misschien tot een vollediger mens ontwikkelen. Wat mij betreft is dit een pleidooi om kinderen verhalen voor te lezen uit hun land van oorsprong.

Een week na het spelen heb ik de deelnemers gevraagd wat ze ervan vonden, hieronder volgen een paar opmerkingen:

“Het is een spel, dat je meesleept in het verleden, waardoor je nu positiever in het heden kunt leven”

“Het is een interessante manier om problemen te ontleden.”

“Ik vond het best een moeilijk spel, ook moeilijk om erin te komen … Door dat wat ik tegenkwam in een filosofisch perspectief te zetten, ging ik er wel anders over denken.”

Supervisie als praxis

Siegers, F., Handboek Supervisiekunde (2002), Bohn, Stafleu van Loghum, Houten, Mechelen.

Supervisie is een leertraject voor professionals, die 10 tot 15 keer individueel of in een kleine groep bij elkaar komen, waarbij ze tussen de bijeenkomsten een verslag maken en met een ervaring komen uit hun werk, die ze willen bespreken. Als supervisor weet je nooit hoe het gesprek in de bijeenkomst zal verlopen. Wat je doet als supervisor is, net als de oude man in het sprookje van de Groene slang en de schone lelie, dat je verlicht waar al licht is. In het gesprek tussen de supervisor en de supervisant, dus in de relatie, komen er woorden voor de onderliggende gevoelens van de supervisant bij de thema’s, die hij aandraagt.

De praxis van supervisie blijkt uit de handgeschreven tekst van Frans Siegers, voorin zijn boek Handboek Supervisiekunde[16]: “Supervisie gaat over mensen en over contact”.
In zijn 800 pagina’s tellende boek beschrijft hij onder andere de definities, de doelstellingen, de diverse fasen van supervisie en de contractering.

Frans Sieger: Supervisie gaat over mensen en over contact

Maar het mysterie van het contact tussen mensen is, ondanks de 800 pagina’s, bijna niet uit te leggen.

Volgens mij gaat het bij het begeleiden van mensen om in het contact iets te ondergaan met de ander, namelijk dat je zijn pijn voelt alsof het jouw pijn is en dat je ruimhartig het gezichtspunt van de ander inneemt en bereid bent diens pijn te verlichten.

Veel van wat Armstrong schrijft over compassie, herken ik in mijn eigen werkwijze. Zij heeft zich laten inspireren door diverse oosterse stromingen, zoals de filosofie van Confucius en het boeddhisme.
Compassie maakt dat we capaciteiten in ons denken en voelen ontwikkelen, waarmee we de onderlinge afhankelijkheid en de gelijkheid van alle mensen leren ervaren. Als we ons ervan bewust zijn dat het goede voor de ander goed is voor allen, zal compassie ertoe kunnen leiden dat we in een meer verdraagzame wereld komen te leven.

Noten

[1] Muijen (2015), (geraadpleegd op 05-04-2017) www.menskenjezelf.nl/kompassiespel-het-goede-leven/
[2] Ontleend aan de spelbegeleiding folder van het Kompassiespel: het goede leven!
[3] Bor, J. (2011, 9e druk), 25 Eeuwen Westerse filosofie. Amsterdam: Boom (p. 59).
[4] Verbrugh, J. en H. (2016, 3e druk). De vierlagen-methode als nieuwe weg tot inzicht via Plato, Aristoteles en Rudolf Steiner. Rotterdam:  (p. 8, 9).
[5] Bor, J. (2011) 25 Eeuwen Westerse Filosofie. Amsterdam: Boom (p. 59).
[6] Buber, M. (2016, 12e druk) Ik en jij. Utrecht: Bijleveld. (p. 18, 10).
[7] Gadamer, H-G (2010) ‘Het schone’, Kunst als spel, symbool en feest. Amsterdam: Boom (p. 39).
[8] Goethe, J.H. von, (2014) Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. Baarle-Nassau: Occident (p. 19, 20).
[9] Beerlandt, C. (2001) De sleutel tot Zelf-Bevrijding. Oostende: Altina (p. 551).
[10] Armstrong, K. (Vertaling van Albert Witteveen, 2017) Compassie (4e druk). Amsterdam/Antwerpen: De Bezige Bij (p. 86, 103).
[11] Referentie foto: www.stieltjeskanaalmagazine.nl, geraadpleegd op 15-05-2017.
[12] Lenoir, F. (2013) De wereldziel. Vertaling uit het Frans door Geertrui Marks en Lia Tuijterlaars. Utrecht: Ten Have (p. 77, 82).
[13] Muijen, H.S.C.A. en Marissing, L. (2011) Iets maken, beeldend werken nader bekeken. Antwerpen: Garant (p. 58, 59).
[14] Nietzsche, F. (2006) Aldus sprak Zarathoestra. (vertaling van Oranje, W., volledig herziene editie). Amsterdam: Van Looy (p. 135, 136).
[15] Muijen, H.S.C.A. (2001) Metafoor tussen magie en methode. Kampen: Agora (p. 228).
[16] Siegers, F., (2002) Handboek Supervisiekunde. Houten, Mechelen: Bohn, Stafleu van Loghum.

Avatar foto

heeft een praktijk voor persoonlijke begeleiding en fysiotherapie ‘Het koetshuis’ in Nuenen. Zij is werkzaam als fysiotherapeute, supervisor en als begeleidster van het ‘Kompassiespel, het goede leven’.