Krzysztof Dobrowolski-Onclin, tekst en foto’s (m.u.v. de 19e-eeuwse foto en het roosvenster)
Uit: de Nieuwsbrief van Bureau Boeiend, 12 november 2025

Bijna een jaar geleden werd de Parijse kathedraal opgeleverd na de brand die haar dak, vieringtoren en delen van het gewelf vernielde. Behalve herstelwerkzaamheden voerde men onder leiding van architect Philippe Villeneuve ook een grondige schoonmaak uit, waardoor het kerkgebouw eruit ziet alsof het net af is. En dat voor een kerk waarvoor de eerste steen al in 1163 werd gelegd! Bij elke restauratie moet men keuzes maken en die zijn niet eenvoudig. Tot welke staat restaureer je? Met welke materialen? Wie beslist dat? Wie betaalt dat?
Die laatste twee vragen zijn het eenvoudigst te beantwoorden: de Franse overheid. Toen in 1905 de wet op de scheiding van kerk en staat werd aangenomen, werd Frankrijk seculier, maar ook eigenaar van alle religieuze gebouwen. Hoewel de Rooms-katholieke kerk gaat over alle roerende zaken in de Notre-Dame, is de staat verantwoordelijk voor het onderhoud en heeft de staat het laatste woord over de restauratie. Dat luidde: terugbrengen naar de toestand van direct voor de brand.
De staat van de Notre-Dame voor de brand in 2019 was echter niet helemaal middeleeuws. Die spitse, donkere toren op de foto heet een vieringtoren en is opgeleverd in 1864. De Notre-Dame had er weliswaar eerder al een, maar die werd in 1786 wegens bouwvalligheid afgebroken. Het ontwerp voor de negentiende-eeuwse vieringtoren kwam van architect Eugène-Emmanuel Viollet-le-Duc.

Bij de brand smolt een deel van die toren en stortte in. De bekroning viel op de grond: deze haan met daarin één doorn uit de doornenkroon van Jezus. De doornenkroon is een van de kostbaarste relieken uit de kathedraal en werd in 2019 als eerste uit het brandende gebouw gered. Hoe dan ook, de Franse overheid besloot de negentiende-eeuwse vieringtoren te herbouwen.

De vieringtoren was, nogmaals, een idee van Viollet-le-Duc, die de grootscheepse restauratie van de kathedraal tussen 1846 en 1864 leidde. Hij liet beelden opnieuw houwen, consolideerde de structuur, maar idealiseerde ook: hij draaide een van de roosvensters, zette decoratieve monstertjes op de torens en ontwierp die gietijzeren vieringtoren. Daaromheen liet hij beelden van de apostelen neerzetten. Een van hen, Thomas, heeft zijn gelaatstrekken. Thomas is namelijk de beschermheilige van de architecten. Die beelden waren daags voor de brand van het dak gehaald en werden getoond in de Cité de l’Architecture, een museum dat op initiatief van, jawel, Viollet-le-Duc is ontstaan.
Na de Franse Revolutie was de kathedraal in een zeer slechte staat. De beelden uit de koningsgalerij, dat wil zeggen de koninklijke voorvaderen van Jezus, waren van de gevel getrokken en onthoofd. Beelden naast de ingangen waren ook weggehaald.
Viollet-le-Duc liet dat alles herstellen. Ook restaureerde hij het timpaan van het centrale portaal. Koning Lodewijk XV had het in 1771 laten vergroten, zodat zijn draagstoel makkelijker de kerk in kon worden gedragen. Een deel van de beelden werd dus weggebikt.
Hoe de beelden uit de koningsgalerij eruit zagen, wist echter niemand. Viollet-le-Duc en zijn medewerkers moesten dus het uiterlijk verzinnen. Voor de modellen zochten ze niet ver. Een van de koningen draagt wederom de gelaatstrekken van de architect.
Pas in 1977 werd een spectaculaire ontdekking bij de Seine gedaan. De koppen van de onthoofde Oudtestamentische koningen werden teruggevonden. Twee verschillen vallen op met hun negentiende-eeuwse opvolgers. Ze kijken heel wat stuurser, maar ze hebben ook resten polychromie, dat wil zeggen meerkleurigheid. Ooit was de hele gevel namelijk bont beschilderd. Dat uiterlijk heeft noch Villeneuve noch Viollet-le-Duc terug willen brengen.
De schade van de brand had veel groter kunnen zijn. Zo hadden de gebrandschilderde ramen kunnen smelten. De middeleeuwse ramen werden beschermd door het stenen gewelf erboven en waren dus ver genoeg van het vuur. Zodoende kunt u nog steeds van het dertiende-eeuwse roosvenster genieten.
Het kwam met de kathedraal dus helemaal goed. Er is in 2024 zelfs een nieuwe reliekschrijn gemaakt voor wat de doornenkroon van Jezus zou zijn. Het is moeilijk in het ontwerp van Sylvain Dubuisson geen verband te zien met de kathedrale roosvensters.
En dat is nog niet genoeg beeldrijm. Ziet u dat rondje links bovenin op de video? Dat is misschien wel het minst opvallende monument in Parijs en tegelijk het grootste in zijn omvang. Met de kathedraal heeft het niets te maken, maar met Parijs des te meer. Veel kijkplezier!
Bron: Roosvenster van de Notre-Dame – Jean de Chelles, Foto Krzysztof Mizera







